Tijdens zijn verblijf op Elba weet Napoleon Bonaparte niet alleen de sceptische lokale bevolking voor zich te winnen, maar ook de bibliothecaris die Napoleon zo haat dat hij eigenlijk een moordaanslag overweegt.
De roman vertelt het verhaal van een etholoog die in de rotsachtige woestijn van Hoggar de trek van de zwaluwen bestudeert. Zwaluwen zijn zwervers, 'reizigers' net als het hoofdpersonage, dat geen naam draagt, en de mens in het algemeen. Hij wil ze bestuderen en begrijpen. Terwijl hij wacht op de zwaluwen die maar niet willen komen, haalt de etholoog herinneringen op aan zijn kindertijd in Ligurië, toen de zwaluwen tot in de badkamer vlogen. Maar er zijn ook de minder aangename herinneringen aan de oorlog in de Balkan.
Alice is een jong meisje dat bij het skiën een been breekt en naast de piste terecht komt. Ze draagt er haar hele leven de gevolgen van. Mattia is een hoogbegaafde jongen, die een zwakzinnige zus heeft. Om niet af te gaan op een feestje van vrienden laat hij haar alleen achter in het park. Ze verdwijnt en zal nooit teruggevonden worden. Dat is het voorspel van deze ontwikkelingsroman van Alice en Mattia. We volgen hen als kind, als puber, als volwassene. Ze zijn tot elkaar aangetrokken, zoals tweelingpriemgetallen, maar ze slagen er niet in om echt in contact met elkaar te komen. Ook voor jongvolwassenen.