Onder bewind van Constantijn worden Nederland en België eind negentiende eeuw opnieuw verenigd. Als jaren opgebouwde spanning tussen katholieken en protestanten uitmondt in een burgeroorlog, bevindt een Dordrechts echtpaar zich op de grenslijn tussen vechtende partijen.
De schrijfster en haar man kopen een finca in Spanje en beginnen aan een nieuw avontuur. Ze worden warm ontvangen, maar de kinderen van de man hebben zo hun bedenkingen over de nieuwe omstandigheden.
In een klein grensdorp dat zich constant bedreigd voelt in haar voortbestaan, zoeken een telg van de lokale elite, een in de stad opgegroeide man en een vrouw met bijzondere gaven naar de oorsprong van deze angst. Hun zoektocht heeft grote gevolgen voor de verhoudingen van de dorpse gemeenschap.