In dit boek belicht de auteur de aanvang van de Eerste Wereldoorlog, vanuit louter Belgisch gezichtspunt. Hij benadrukt het belang van de gevechten die Koning Albert I met het kleine, slecht uitgeruste en ongeoefende Belgische leger tegen de Duitsers leverde. Van het verzet van de Luikse forten, wat de Duitsers vertraagde in hun opmars, tot de oprichting van een verdedigingslijn achter de Gete - een 'gewaagde', maar succesvolle gok; deze 'schermutselingen' bleken later van groot belang. Ook bespreekt hij de Duitse terreur op burgers, en de brandstichting in de universiteit en het centrum van Leuven.
Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog telt België negen miljoen inwoners en meer dan 400.000 dossiers tegen collaborateurs. Een van hen was Dries Timmermans. In 1942, amper achttien jaar oud, meldt hij zich vrijwillig aan bij de Duitsgezinde Flakbrigade, een zelfstandige en Nederlandstalige luchtafweereenheid. In 1944, toen de oorlog voor Duitsland al bijna verloren leek, trekt Timmermans samen met zijn eenheid naar Duitsland, waar ze ingezet worden tegen de geallieerde bommenwerpers. Hun dagen waren gevuld met loodzware trainingen en gevechten, dagelijks kregen ze te maken met dood, vernieling en honger. Aan het eind van de oorlog blijven deze mannen verweesd en gedesillusioneerd achter en moeten ze hun plaats zoeken in de maatschappij die hen voor hun collaboratie veroordeelde. Nu zeventig jaar later blikt Timmermans terug op die turbulente periode van zijn leven. Hij probeert geen excuses te zoeken voor zijn militaire collaboratie, maar vertelt verrassend eerlijk en oprecht over zijn tijd in Duitsland. Zijn verhaal wordt gekaderd in het breder verhaal van collaboratie tijdens de oorlog.
In dit boek belicht de auteur de aanvang van de Eerste Wereldoorlog, vanuit louter Belgisch gezichtspunt. Hij benadrukt het belang van de gevechten die Koning Albert I met het kleine, slecht uitgeruste en ongeoefende Belgische leger tegen de Duitsers leverde. Van het verzet van de Luikse forten, wat de Duitsers vertraagde in hun opmars, tot de oprichting van een verdedigingslijn achter de Gete - een 'gewaagde', maar succesvolle gok; deze 'schermutselingen' bleken later van groot belang. Ook bespreekt hij de Duitse terreur op burgers, en de brandstichting in de universiteit en het centrum van Leuven.