In een afgelegen villa woont de tobberige ingenieur Conzalo in een haat - liefdeverhouding samen met zijn bejaarde moeder. Hij koestert een diepgewortelde haat tegen de wereld, zijn burgerlijke buren en de analfabete boeren in het dorp. Bovenal ergert hij zich aan de nachtveiligheidsdiensten, grotendeels bestaande uit nietsnutten die zich laten voorstaan op een heldhaftig oorlogsverleden maar wier invaliditeit eerder het gevolg is van syfilis dan van granaten. Kort nadat Gonzalo weigert gebruik te maken van hun diensten vindt er in de villa een drama plaats. Het verhaal breekt abrupt af en de lezer moet zelf uitmaken wat er precies is gebeurd.