Tienerkomedie over een scholier die een dagje spijbelt om het zelfrespect van zijn beste vriend op te krikken. De zelfgekozen feestdag blijkt een overgangsritueel. “Het leven gaat zo snel voorbij,” waarschuwt Ferris, “dat wanneer je niet even stilstaat en rondkijkt je het risico loopt alles te missen”. Ferris' plezier drukt zowel zijn jeugdige roekeloosheid uit als de overtuiging dat volwassenheid synoniem voor vrijheid is.
