Het verhaal van twee Estse militairen die tijdens de Tweede Wereldoorlog in 1944 elk aan een andere kant meevochten, de ene bij de Duitsers en de andere bij de Russen.
In drie door elkaar gevlochten composities - het optreden van de duivel in Moskou omstreeks 1930, een parafrase op de geschiedenis van Pontius Pilatus en een variatie op het Faustthema - geeft de schrijver een satire op het Sovjetregime.