Le jour de ses quinze ans, une jeune aveugle décide de s'aventurer dans le métro, en compagnie de son petit chien. Guidée par ses sens et son imaginaire, elle déambule de station en station. Elle vit ainsi un voyage intérieur qui va l'amener à nager avec des dauphins, cueillir des pommes, bronzer sur le dos d'une baleine... Ses pensées, entre rêve et réalité, évoquent la solitude, la perte, mais surtout l'espoir.
Een blind meisje maakt in haar verbeelding een reis met de ondergrondse naar allerlei wonderbaarlijke plaatsen. Onderweg stelt ze vragen over het leven en het licht dat zij verloor. Prentvertelling met fantasierijke kleurenillustraties en filosofische tekst. Vanaf ca. 8 jaar.
Parfois tu te sens seul au monde. Au coeur de la nuit sans fin, essaie cependant de lever les yeux vers le ciel étoilé. Quand le jour se lève, ta peine apaisée, garde en mémoire les ténèbres qui n'étaient pas sans beauté.
Op een druilerige, grijze dag, vertrekt een jong blind meisje voor een ondergrondse reis door de tunnels van de metro. De treinen brengen haar naar ongelooflijk wonderbaarlijke plaatsen die zij alleen kan zien in haar gedachten. Ze zwemt met dolfijnen, zonnebaadt op de rug van een walvis, en reist naar het einde van de wereld.
Op een druilerige, grijze dag, vertrekt een jong blind meisje voor een ondergrondse reis door de tunnels van de metro. De treinen brengen haar naar ongelooflijk wonderbaarlijke plaatsen die zij alleen kan zien in haar gedachten. Ze zwemt met dolfijnen, zonnebaadt op de rug van een walvis, en reist naar het einde van de wereld.