Deze experimentele roman bevat zeven hoofdstukken die op dezelfde manier zijn opgebouwd : een verteller trekt baantjes in een zwembad, kleedt zich om en begint te rennen in een grijze gang. Daarbij ontdekt hij poorten die toegang geven tot bepaalde plaatsen zoals een huis, een studio of een verwilderd gebied. Elke poort toont bepaalde menselijke toestanden zoals de seksualiteit, de oorlog, het familiegebeuren die zich tot in het oneindige herhalen. Eens alle kamers doorlopen begint het verhaal van voor af aan bij de verteller in het zwembad. Schijnbaar hetzelfde verhaal, maar toch niet helemaal.
Een echtpaar, dat een coachingsbedrijf runt, vraagt een jonge vrouw hun draagmoeder te zijn; na de geboorte van de baby blijkt de draagmoeder met het kind verdwenen te zijn.
Na de scheiding van haar ouders verhuist Kaat met haar moeder en broertje naar de stad. Op haar nieuwe school wordt ze wegens haar verlegenheid en werklust gepest. Wanneer ze vervelende e-mails ontvangt, voelt ze zich nergens meer veilig.
Taatje en haar dertien kinderen vormen een vrolijke bende op hun woonboot de Blauwtje. Mevrouw Wijfjes van het zorgbureau komt poolshoogte nemen. Bovendien gebeuren er vreemde dingen.
Een beroemde egyptoloog onderneemt met vier studenten een studiereis naar het graf van Toetanchamon, waar nog lang niet alle ruimtes zijn onderzocht. Maar al snel gebeuren er vreemde dingen. Worden ze achtervolgd door de vloek van Toetanchamon? Vanaf ca. 15 jaar.
Kaat (14, ik-figuur) mist haar overleden oma en haar hartsvriendin die verhuisd is. Ze kan haar verhaal alleen kwijt aan haar dagboek. Daardoor gaat het steeds slechter met haar. Vanaf ca. 12 jaar.
De leden van een vijfkoppige vriendinnengroep lijken elkaar eigenlijk niet echt meer te mogen. Als een van hen een affaire beleeft met de partner van een ander wordt de vriendschap nog meer op de proef gesteld.