In deze nieuwe methode Nederlands voor Anderstaligen (NT2) staat competentiegericht en behoeftegericht werken centraal. Het aanleren van een taal moet aansluiten bij wat de student in reële situaties zal nodig hebben. Het lesmateriaal is zinvol, herkenbaar en met taakverdelingen volgens rollen en talenten. De functionele taaltaken zijn gebaseerd op de taalprofielen van het Europees Referentiekader. Deze taken bevatten authentiek luister-, lees- en werkmateriaal. Het vertrekpunt is de context die aansluit bij reële taalgebruiksituaties van de student. Het zijn afzonderlijke pakketjes die de lesgever de mogelijkheid geven te differentiëren volgens de taal- of leerbehoeften van de student. Die heeft bovendien leerversterkers (een spiekkaart, vocabulaire- en grammaticafiches, ) om zo veel mogelijk zelfstandig te werk te gaan. Per taaltaak is er een evaluatiefiche die de student voor zichzelf moet invullen. Deze fiche wordt samen met de lesgever besproken op basis van gemaakte observaties. Daarvoor zijn er per taaltaak observatiefiches voorzien waarin duidelijk beschreven staat wat er geobserveerd moet worden (welke vaardigheid, welk leerdoel, welke attitude, welke strategie). De evolutie van het leerproces wordt weergegeven in een taalportfolio waarin men alle leerdoelen, attitudes, gebruik van leerversterkers en strategieën permanent evalueert. Deze portfolio is ook heel gebruiksvriendelijk in grote, heterogene klasgroepen.
In deze nieuwe methode Nederlands voor Anderstaligen (NT2) staat competentiegericht en behoeftegericht werken centraal. Het aanleren van een taal moet aansluiten bij wat de student in reële situaties zal nodig hebben. Het lesmateriaal is zinvol, herkenbaar en met taakverdelingen volgens rollen en talenten. De functionele taaltaken zijn gebaseerd op de taalprofielen van het Europees Referentiekader. Deze taken bevatten authentiek luister-, lees- en werkmateriaal. Het vertrekpunt is de context die aansluit bij reële taalgebruiksituaties van de student. Het zijn afzonderlijke pakketjes die de lesgever de mogelijkheid geven te differentiëren volgens de taal- of leerbehoeften van de student. Die heeft bovendien leerversterkers (een spiekkaart, vocabulaire- en grammaticafiches, ) om zo veel mogelijk zelfstandig te werk te gaan. Per taaltaak is er een evaluatiefiche die de student voor zichzelf moet invullen. Deze fiche wordt samen met de lesgever besproken op basis van gemaakte observaties. Daarvoor zijn er per taaltaak observatiefiches voorzien waarin duidelijk beschreven staat wat er geobserveerd moet worden (welke vaardigheid, welk leerdoel, welke attitude, welke strategie). De evolutie van het leerproces wordt weergegeven in een taalportfolio waarin men alle leerdoelen, attitudes, gebruik van leerversterkers en strategieën permanent evalueert. Deze portfolio is ook heel gebruiksvriendelijk in grote, heterogene klasgroepen.
Competentiegericht en behoeftegericht werken staat centraal in het taalonderwijs. Het aanleren van een taal moet aansluiten bij wat de student in reële situaties zal nodig hebben. Voor de lesgever is er een docentenmap met per taaltaak een docentenfiche en observatiefiche. Ook een jaarvorderingsplan is voorzien. Herziene versie 2016.