Schrijfster Hannie Halma woonde bij een bedoeïenenfamilie die van wadi naar wadi trok. Tussen 2000 en 2009 was ze zeven keer te gast bij Subheya van de Muzeina-clan in de Sinaï-woestijn. Omaatje, zoals ze liefkozend wordt genoemd, bestiert er het gezin van dochters, schoondochters en kleinkinderen. In het boek wordt op een observerende manier verslag gedaan van het leven van de familie en deze bevolkingsgroep in bredere zin. Net als weleer trekken nomaden van wadi naar wadi en dragen grootmoeders de verantwoordelijkheid. De woestijn biedt hen alles om in leven te blijven, ruilhandel te bedrijven en ziektes te bestrijden. Zij dragen eeuwenoude kennis over op hun kinderen en zijn trots op hun afkomst, het zelfstandige leven waarin vrouwen en mannen gelijken zijn.