Voor Santayana zijn religies en religieuze geschriften niet zozeer historische verschijnselen en documenten, maar veeleer een door inspiratie tot stand gekomen vormen van levensoriëntatie en symbolische poëzie, die verwijzen naar de oorsprong en de bestemming van de mens. Vanuit deze algemene achtergrond beschouwt Santayana de vier canonieke evangeliën en het daarin besloten thema van het goddelijke in de mens.