Een Japanse jongen wordt na de dood van zijn grootvader die een boekwinkel had, door een sprekende kat meegevoerd op expedities om boeken te redden van de liefdeloze manier waarop mensen ermee omgaan.
Na een leven in de bouw en de kernramp in Fukushima slijt een man zijn laatste jaren in een daklozenkamp, waar het bruisende leven in Tokio aan hem voorbijtrekt.
Een vader zorgt voor zijn zesjarige zoontje. De moeder, Mio, is een jaar eerder overleden. Voor haar dood zei Mio dat ze in het regenseizoen terug zou keren 'om te zien hoe jullie het samen redden.' En op een dag zit ze ineens in het bos, zonder herinneringen aan haar echtgenoot en zoon. De man probeert een verklaring te bedenken, maar uiteindelijk moet hij de situatie aanvaarden. Hij vertelt haar hoe ze elkaar destijds leerden kennen.