De verzengende hitte van een zomerse dag op het platteland van Hongarije in augustus 1945. Een soort verdoving omhult het dorp. De eigenaar van een apotheek maakt zich klaar voor het huwelijk van zijn zoon, de treindienstleider is bezig met het veranderen van de stand van de rails aan het station, en de koetsier wacht op klanten. Twee vreemde mannen stappen uit de trein, in het zwart gekleed. Ze zijn vader en zoon
In augustus 1945 arriveren een joodse vader en zoon in een Hongaars dorpje waarvan veel joodse inwoners zijn afgevoerd tijdens de oorlog. Hun komst maakt veel angsten, schuldgevoelens en andere emoties los bij de dorpsbewoners.