Roman over het toneel in de achttiende eeuw, dat toen werd gezien als 'een duivelse kunst'. In het verhaal spelen de schouwburgbrand aan de Amsterdamse Keizersgracht en de vreemdelingenhaat - in dit geval tegen Vlamingen - een voorname rol.
Door een dramatische wending op Schiphol gaan de dionysische (intuïtieve) en de apollinische (rationele) kanten van de persoonlijkheid van een Amerikaanse vakantiebestemmingencontroleur met elkaar rivaliseren.