Phoebe, de echtgenote, Grote Geliefde en sinds negentien jaar vaste partner van de schrijver, heeft hem verlaten. Dit laat z'n wereld op z'n grondvesten schudden. Wat doe je als de vrouw die je bestaan bepaalt de deur uit loopt? Als ze op haar voorwaarden toch nog in je leven wil blijven? En als de eindeloze eenzaamheid je nieuwe compagnon wordt?
Als Herman Brusselmans op slinkse wijze via een medewerker van de uitgeverij het manuscript van het boek heeft verkregen waarin zijn jeugdjaren worden beschreven, constateert hij alleen maar fouten in dit manuscript.
De Belgische schrijver blikt terug op de jeugd die hem gevormd heeft, met hoofdrollen voor de leden van het veehandelaarsgezin Brusselmans en het ouderlijk huis te Theet 77 in Hamme, Oost-Vlaanderen.
In deze semiautobiografie voert de auteur een aantal personages op van wie de lezer het op de heupen krijgt, met wie hij sympathiseert, die hij graag nooit of ooit tegen het lijf zou lopen, en van wie hij zich afvraagt: bestaan ze werkelijk? Op deze vraag kan alleen de schrijver antwoorden. De belangrijkste personages zijn echter van vlees en bloed; het zijn het ik-personage, en Poppy en Eddie, zonder wie het ik-personage niet zou functioneren. Als de enige echte Poppy iets overkomt wat je niemand zou toewensen, is het aan Herman Brusselmans en Eddie om haar bij te staan tot ze weer de vrouw zal worden die in de ogen van haar geliefden niet alleen onvervangbaar is maar evengoed uniek, prachtig, en voor altijd eeuwig.
Twee acteurs en een actrice bekommeren zich om de opvoering van een toneelstuk genaamd ‘Het libido van de slappe lul’, terwijl daaromheen een echtpaar en de auteur zelf en zijn vriendin Dolly om heen cirkelen.
Een paar dagen uit het leven van Louis Tinner, een zestigjarige alleenstaande inwoner van Gent, die niet veel anders doet dan roken, drinken, zijn medemensen observeren en beschimpen en dromen van een mooie Vespa uit zijn geboortejaar.