Tsjecho-Slowakije, 1939. Pavel en Anneliese Bauer zijn welgestelde Joden, wier levens op hun kop worden gezet door de komst van de Duitse troepen. Om deportatie te vermijden, vluchten ze met hun zesjarige zoontje Pepik en zijn geliefde kindermeisje Marta. Ze weten Pepik op een Kindertransport naar Engeland geplaatst te krijgen, maar hij zal zijn ouders of Marta nooit meer zien.
Een groep jonge zionisten, uit Oost-Europa gevlucht voor pogroms, sticht in Palestina een nieuwe kibboets waar ze een ideale samenleving willen opbouwen, maar de werkelijkheid is weerbarstig.