Henry Van de Velde : passion, function, beauty
Thomas Föhl
Thomas Föhl (Auteur), Sabine Walter (Auteur), Werner Adriaenssens (Auteur), Thomas Föhl (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Lannoo, 2013 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : KUNST : 716 VAN DE VELDE |
15/05/2014
Henry van de Velde, geboren in 1863 in Antwerpen, was een bij uitstek Europees kunstenaar. Daar heeft hij niet zelf voor gekozen. Rond de eeuwwisseling bleek hij met zijn moderne aanpak, zijn aanvallen tegen elk historicisme en zijn pleidooien voor een ‘redelijke schoonheid’, meer succes te hebben in Frankrijk en Duitsland. In 1899 vestigde hij zich in Berlijn. In 1906 richtte hij een kunstnijverheidsschool in Weimar op – een voorloper van het Bauhaus. In 1914 bouwde hij een theater voor de Werkbundtentoonstelling in Keulen. Als Belg in Duitsland werden daarna zijn goederen verbeurd verklaard. In het neutrale Zwitserland probeerde hij een nieuw leven op te bouwen, en in 1925 kwam hij terug naar België, waar hij het Institut des Arts Décoratifs de la Cambre oprichtte. Hij werd professor aan de Universiteit van Gent en bouwde de beroemde boekentoren. Na de Tweede Wereldoorlog vestigde hij zich opnieuw in Zwitserland, waar hij – teleurgesteld over het verloop van zijn carrière – zijn memoires schreef en in 1957 overleed.
Deze verbrokkelde en chaotische levensloop heeft geleid tot werken in onder meer België, Nederland, Frankrijk, Duitsland en Zwitserland. Het Europese karakter van Van de Veldes oeuvre heeft een grote invloed gehad op de geschiedschrijving en op de receptie van zijn werk. In het Duitse taalgebied wordt de Van de Velde-studie gemonopoliseerd door de Klassik Stiftung Weimar, die in 2013 (naar aanleiding van de 150ste verjaardag van zijn geboorte) tentoonstellingen organiseerde en boeken publiceerde. Een van die tentoonstellingen was eind 2013 te zien in het Jubelpark in Brussel. De catalogus werd in een Nederlandse vertaling door Lannoo gepubliceerd. Het boek bevat talloze prachtige afbeeldingen en een zeer inzichtelijke ‘levensloop’ van Van de Velde.
Toch is het de vraag of het tiental Duitstalige essays in dit boek zonodig in het Nederlands beschikbaar moesten zijn. Het gaat om teksten die onterughoudend op het Duitse academische onderzoek gericht zijn. Zo schrijft Gerda Wendermann in haar tekst (die eerder verscheen in het jaarboek van de Weimarstichting): ‘Aan het begin van Henry van de Veldes carrière als schilder is tot nog toe nauwelijks aandacht besteed in Duitsland’ – een bewering die in een Nederlandstalige context weinig indruk maakt. In het algemeen blijft de nadruk sterk liggen op de invloed van Van de Velde in Duitsland, en op zijn bijdrage tot de ontwikkeling van de ontwerpcultuur en de artistieke opvattingen aan het begin van de twintigste eeuw. Het maakt de teksten degelijk en nauwkeurig, maar ook soms saai, grootsprakerig of zelfs onbegrijpelijk – wat ook aan de vertaling uit het Duits te wijten kan zijn. Een tekst over de ceramiek van Van de Velde besluit Ingeborg Becker met: ‘De concrete wereld waarin hij kunst creëerde was voor hem synoniem met de afbeelding van een mens en toonde zijn aandeel in de grote kosmische schepping.’ Het beste, meest complete Nederlandstalige boek over Van de Velde blijft dus de monografie van Steven Jacobs (Van Halewyck, 1996, herz. ed. 2005).
[Christophe Van Gerrewey]
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.