Wildevrouw
Jeroen Olyslaegers
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
2 items uitgeleend
|
De Bezige Bij, 2023 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : OLYS |
Uitgeleend
|
De Bezige Bij, 2016 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : OLYS |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2016 |
VOLWASSENEN : ROMANS : OLYS |
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
De Bezige Bij, 2023 |
VOLWASSENEN : ROMANS : OLYS |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2023 |
VOLWASSENEN : ROMANS : OLYS |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Bezige Bij, 2017 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 9683 |
Dirk Leyman
us/ug/31 a
"Vrees niet! Louis de Funès herleeft als de gendarme op Franse stranden. Nu jagen hij en zijn ploeg niet meer op mogelijke nudisten, maar op vrouwen die té verhuld zijn, nu straft hij niet meer verlangen naar vrijheid af, maar beteugelt hij naar eigen zeggen de onderwerping van de vrouw, bevrijden wil hij haar in naam van de wet!"
Nee, natuurlijk is dit geen fragment uit de nieuwe roman Wil van Jeroen Olyslaegers (1967). Wel een lukraak geplukte quote uit de talloze Facebookposts die de opgewonden schrijver regelmatig als een vuurspuwende draak op zijn volgers afstuurt.
De voorbije jaren leek het wel alsof Olyslaegers een fulltimecarrière als activist en onrechtbestrijder ambieerde. Over ongeveer elk politiek en sociaal hangijzer ventileerde de overvloedig beringde Antwerpenaar zijn unverfroren mening via sociale media en in felle columns. Van de boerkini tot de para's van Bart De Wever, over sluipende stadsarmoede of de vluchtelingenstroom op Lampedusa: de feiten waren amper koud of Olyslaegers mengde zich in de debatten.
Die woede dreef hem ook tot handelen, met de opgemerkte maar intussen weggedeemsterde Geefpleinen en soepbedelingen tot gevolg. "Mijn daden moeten op dezelfde hoogte komen als mijn woorden. Directe actie, directe betrokkenheid", predikte hij daarover destijds in Knack. Het woord 'engagement' leek nog een veel te krap bemeten jasje voor Olyslaegers. "Het klinkt misschien naïef, maar ik wil de wereld veranderen."
Bij zijn talloze acolieten leverde het Olyslaegers de status op van cultfiguur, met als toetje een bekroning met de Arkprijs van het Vrije Woord. Evengoed had je critici die hem afserveerden als een overjaarse, drammerige hippie.
Olyslaegers' heilig vuur stak lang niet iedereen aan. Regelmatig leek hij zichzelf publiek te overschreeuwen om toch maar niet aan die schrijftafel te hoeven te gaan zitten. Daar lag het sluitstuk te sudderen van zijn zelfverklaarde 'trilogie over onze ontspoorde tijd'.
Faalangst? Mogelijk, want de roman Wij (2009, over zich op de borst roffelende nationalisten) en Winst (2012, over de kunstwereld, alchemie en zoveel meer) kreeg een enigszins wisselend onthaal. Het bleef in Nederland zelfs compleet onder de radar. Humo mocht dan wel gewag maken van 'een duivelse krachttoer, een literaire dwaaltocht door de post-Europese rimboe façon Olyslaegers: stilistisch weelderig en vuil, en inhoudelijk, euh, weelderig en vuil', veel critici vonden het allemaal wat zu viel des Guten. Website DeWereldMorgen sprak treffend van een 'spirituele machoschrijfstijl', 'kosmisch, driftig en gehaast'.
Moordmachine
Tijdig besefte Olyslaegers dat hij zijn schrijverschap weer volop ter harte moest nemen. Dat gebeurde in eerste instantie met de teksten voor Jan Fabre's 24-uursvoorstelling Mount Olympus, waarvoor hij het isolement van de Troubleynstudio's opzocht.
Langzaam verpopte de opiniemachine weer tot een romancier, die zijn ambiguïteiten ook in het hoofdpersonage van zijn nieuwe roman Wil injecteerde. "Zoals wellicht elke mens, ben ik een vat vol tegenstellingen. Ik ben heel veel verschillende schrijvers. Dezelfde schrijver die zelfverzekerd zijn waarheid verkondigt in columns, zat de voorbije jaren soms te huilen omdat hij dacht dat hij dit boek nooit zou kunnen afwerken. Of zat met een stijve omdat hij bij het schrijven van een pogromscène besefte dat het helemaal goed zat", zo liet hij vorige week in Knack optekenen.
Neemt Olyslaegers met Wil revanche op de twijfelaars over zijn onstuimige talent, zeker nadat hij zich in de jaren 90 in Il faut manger of Open gelijk een mond te zeer bezondigde aan 'postmodern proza dat bulkt van de ironie', zoals deze krant ooit schreef?
Het getuigt natuurlijk van lefgozerij of misplaatste overmoed. Nog maar eens een roman toevoegen aan die immense berg boeken over de Tweede Wereldoorlog? In zijn studie De foute oorlog (2014) berekende onderzoeker Jan Lensen dat er sinds 1945 liefst 300 Vlaamse romans over WO II verschenen: van Louis Paul Boons Mijn kleine oorlog en Gerard Walschaps Zwart en wit tot recent Bloedgetuigen van Johan De Boose of Omega Minor van Paul Verhaeghen.
Maar een roman over de Jodenvervolging in Antwerpen, dat was enigszins een lacune. "Ik heb duidelijk willen maken hoe een stedelijke bureaucratie zonder veel protest en misbaar kan veranderen in een psychopathische moordmachine", aldus Olyslaegers. Daarom vertelt hij de roman vanuit het perspectief van een wankelhartige hulpagent die zijn eigen hachje steeds voor ogen hield, maar uiteindelijk toch meedrijft in het kwade.
Klopjacht
Wil is een tomeloos boek, een ware kladderadatsch, met dubbelzinnige personages en verwikkelingen in een troebele periode die zich uitermate leent tot bespiegelingen over de flinterdunne grenzen tussen verraad, mededogen en schuld.
Toch heeft Olyslaegers - veel meer dan in de vorige twee delen - de lezer écht bij de schabbernak, misschien omdat hij een overzichtelijker structuur en enigszins filmische scenografie voor zijn roman bedacht.
Heeft ook een strenge redacteur of redactrice hier de hand in? Je zou het haast vermoeden. Met een viriele, ongeduldige verteltrant stuwt Olyslaegers de lezer voort, alsof er een roedel buffels achter hem aan stormt of accurater - alsof er een klopjacht gaande is. Hij evoceert het oorlogsimbroglio waarin iedereen boter op het hoofd had, én bliksemsnel van slachtoffer tot dader of medeplichtige kon evolueren.
De morele boodschap wordt met dikke inkt op de pagina's gestift. 'Het waren tijden vol ambiguïteit en misprijzen, en hierin verschillen ze niet van andere tijden. Oftewel: ze zijn nooit voorbijgegaan, ze spoken te midden van ons.'
Olyslaegers laat niet na enkele parallellen met het hedendaagse Antwerpen te trekken. Zijn hoofdfiguur Wilfried Wils - afgekort Wil, meteen de titel - is afwisselend deerniswekkend en sluw. Een lyricus en een realpolitiker. Een handlanger en een laffe getuige. Een 'tweezak', zoals het lapidair luidt, een vat vol schurende contradicties.
Geen primus inter pares op school - waar hij zich in gedichten verschanst achter het alter ego Angelo - is Wilfried aan het begin van de Tweede Wereldoorlog een wat opportunistische hulpagent geworden. 'Ik heb die voor mij geregelde job aangenomen om alzo te ontsnappen aan de verplichte arbeidsdienst van de Duiters.' Om vervolgens zelf werkweigeraars of Joden mee helpen op te pakken. 'Voelt ge de ambiguïteit al krabben aan uw gat?', vraagt Wilfried op zijn 90ste aan zijn achterkleinzoon, aan wie hij zijn verhaal kond doet.
Wilfried is bevriend met Lode, edeler van inborst en bovendien de broer van Yvette, zijn grote liefde die hem aan het lijntje houdt, dan toch weer binnenhaalt ('Wat wij met onze monden met elkaar doen is een verhaal op zich') en met wie hij uiteindelijk zal trouwen. Zijn mentor is Felix Verschaffel, bijgenaamd Nijdig Baardje, een Jodenhatende collaborateur die hem vergeefs op het pad van de literaire eer zal sturen. Verder dan een voetnoot in het Landschap der Nederlandse letteren als 'eigenzinnig en tegendraads' dichter zal 'Angelo' niet komen, na zijn naoorlogs gepubliceerde dichtbundel Bekentenissen van een komediant.
Godverdomse smeerlapperij
Geleidelijk aan rekken de oorlogsgebeurtenissen de moraal tot knappens toe op. Razzia's en huiszoekingen met toenemend geweld voeren de boventoon, het klimaat verhardt met de minuut. Wilfried denkt zich vrij te kunnen pleiten.
Na de oorlog belandt zijn leven langzaam onder het stof - wie een oorlog niet heeft meegemaakt, heeft er ook geen besef van. Tot hij walmt 'van godverdomse smeerlapperij, gij groot dichter, alleen maar zwarte plekken op uw hart, alleen maar verraad', zoals hem uiteindelijk wordt verweten. Lode veracht hém, maar blijft beleefd. Wilfried riposteert: 'Wie u veracht, trakteert ge'. Blijft alles in het maquis?
Zo ziet de romp eruit van deze roman, vervolgens opgetuigd met onthutsende en met fel coloriet geschreven scènes. Olyslaegers gebruikt de gij-vorm, natuurlijk schatplichtig aan de hem zo dierbare Louis Paul Boon en Mijn kleine oorlog, maar doorspekt met Antwerpse straattaal ('bende foorapen' en 'in uw pure staan' behoren tot zijn favorieten).
Dit boek incarneert ook de plattegrond van het stationskwartier en de Diamantbuurt, fijnmazig en met nooit al te opzichtige research in kaart gebracht. Talrijk zijn de schimmige personages die de pagina's doorkruisen - raddraaiers, pierewaaiers, patjepeeërs, dames van lichte zeden en opportunisten, maar ook La Esterella, een Joodse onderduiker en agent Jean.
Het is een boek dat wendt en keert en vaak even glibberig is als zijn protagonisten. Soms slaat de Olyslaegers-motor in een vermoeieniswekkende overdrive of spint hij een grotesk tafereel te lang uit. Voor de talloze seksscènes ging hij kennelijk in de leer bij het hijgerige vitalisme van de jonge Jef Geeraerts: 'Mijn blote fluit hapt naar lucht en staat rechtovereind'.
Is de boodschap van Olyslaegers - dat we in duistere omstandigheden allemaal onbetrouwbare sujetten kunnen worden - bijster nieuw? Welnee. Het mediteren over goed en fout en de grijze schemerzone in oorlogssituaties is in de literatuur vaste prik. Kijk maar naar Philippe Claudel in Grijze zielen of Het verslag van Brodeck en het ultieme schoolvoorbeeld: Henri Osewoudt uit W.F. Hermans' De donkere kamer van Damokles.
Toch slaagt Olyslaegers erin om met Wilfried Wils een figuur neer te zetten die je afwisselend sympathiek gedoogt en dan weer abject vindt. Een grijze muis, een survivor, met vermetele, grof aangezette borstelstreken tot leven gewekt in een roman die er een rotvaart op nahoudt.
Het literaire najaar start met een ferme 'koek op uw bakkes'. Hoog tijd dat ook de Nederlandse critici weer eens een boek van Olyslaegers openslaan.
De Bezige Bij, 333 p., 19,99 euro.
Filip Rogiers
us/ug/26 a
Wilfried Wils is hulpagent in Antwerpen als de Tweede Wereldoorlog aan de deur klopt. Wilfried behelpt zich, begeeft zich niet op al te glibberige zwarte of witte paden. Hij laat zich de aandacht en de materiële steun van een zwarte aanleunen: Nijdig Baardje. De lezer herkent er August Borms en andere intellectuele, in de collaboratie verzeilende flaminganten in. Maar net zo goed geniet Wilfried het vertrouwen van zijn 'witte' collega Lode, de broer van Wilfrieds grote liefde, Yvette.
Hij deugt niet voor idealisme of heldendom - bestaat het? -, zijn woorden en daden en nog veel meer zijn afwachtende stiltes zijn halfhartig. Wilfried is een 'tweezak', het woord valt vaak in het boek. Een meeloper, soms iets meer. Of ook: een 'komediant'. Tegen de vuile, dagelijkse realiteit op straat (de Jodenvervolging, de vergeldingen), waarbij Wilfried vanuit zijn functie al eens meedoet in de ene (zwarte) of de andere (witte) richting, harnast hij zich met dagdromerij over literaire roem.
Want Wilfried dicht, hij heeft voor zichzelf een poëtisch alter ego bedacht: Angelo. Zijn heroïek, zo bezweert hij zichzelf, zit in de lyriek. Angelo is van een meer hooggestemde, romantischer snit dan de saaie, bij zijn ouders wonende, kleinburgerlijke Wilfried.
Van dichten komt hem uiteindelijk geen bate. Wilfried overleeft, maar niet groots of bevrijdend, eerder aanklampend. In het Antwerpen van vandaag, met zijn militairen in de straat en zijn Vlaams-nationale burgemeester, schrijft hij zijn levensverhaal ten behoeve van een niet nader geïdentificeerde nakomeling. Dat verhaal, geschreven in de Vlaamse Ge- en Gij-stijl, is Wil, de vijfde roman van de in 1994 met Navel gedebuteerde Olyslaegers.
Zijn kleine oorlog
Schuld en boete, zwart en wit in oorlogstijden, en vooral het grijs daartussenin: het is al vaker voer geweest voor grote romans. In dit taalgebied blijft Het verdriet van België van Hugo Claus een baken, alsook Mijn kleine oorlog en De Kapellekensbaan van Louis Paul Boon. Olyslaegers heeft vooral Boon gegeten en gedronken. De roman waarmee hij in 1999 doorbrak, Open gelijk een mond, was direct schatplichtig aan de schrijver uit Erembodegem.
In Wil komt de Boon in Olyslaegers tot volle wasdom, maar juister, rechtvaardiger, is het om te zeggen dat in dit boek Olyslaegers na vele jaren een eigen, toonvaste stem gevonden heeft. In zijn vroeger werk liet hij zich al eens op sleeptouw nemen door zijn woekerende taal en helmboswuivende geest. Sympathiek, maar vermoeiend.
Wil daarentegen is een strak in de hand gehouden boek. Het is zijn Grote Roman, zoals elke goede schrijver er een in zich heeft. Er gingen jaren arbeid en studie aan vooraf. Hij liet zich grondig adviseren, door onder anderen Herman Van Goethem, historicus en gewezen directeur van Kazerne Dossin.
Maar heeft de lezer anno 2016 nog een boodschap aan een boek over die epoque, dat onverwerkt verleden? Ook de Tweede Wereldoorlog vergrijst per slot van rekening stilaan in het collectieve geheugen en Boon en Claus verkopen voor geen meter meer. Het antwoord is ja. De schrijver is zuinig op al te directe referenties aan het huidige tijdsgewricht, daar heeft hij als burgeractivist Facebook voor. Maar Wil is een zeer tijdloze en dus ook hedendaagse roman. 'De krachten die erop uit waren van ieder een volgzaam kind te maken in plaats van een zelfstandig denkend mens', vergelijkt Wilfried verleden en heden, 'waren toen, compleet zoals nu, alomtegenwoordig.' Nijdig Baardje, wier idealisme aangelengd is met cynisme, gelooft ook in de kracht van verandering.
Fog of war
De Tweede Wereldoorlog is de setting, maar het gegeven is universeel en Olyslaegers is goed thuis in klassieke tragedies. Wilfried is de archetypische antiheld. Hij is meneer everyman die ziet, hoort, zwijgt en maar hoopt dat de storm overwaait. Hij is de slechtste noch de beste, er volgt op dat (beetje) schuld in de oorlog geen boete, maar evenmin kan hij achteraf zeggen dat hij 'het' niet geweten heeft. Bestaat er zoiets als neutraliteit? Of wordt het noodgedwongen schuldig verzuim en lafheid, eens het rad van zwart en wit, goed en kwaad begint te rollen en de rekeningen worden gemaakt?
Spannend, meeslepend en stilistisch beheerst bouwt Olyslaegers dat drama op. Het resoneert, zoals gezegd, in deze tijd met zijn verhit politiek klimaat en zijn in religie, nationalisme en populisme gedrenkte polarisatie. Deze tijd die, zo bezweren ons toch staatslui als François Hollande en Bart De Wever, een nieuwe tijd van oorlog is.
Nee, dat lees je niet in Wil. De politieke activist die Olyslaegers is, spaart de voorhamer niet. De schrijver die hij ook is, bedient zich liever van het pincetje waarmee hij lastige vragen in het hoofd van zijn lezers plant. Aan welke kant staat GIJ? En nog lastiger: welke kant zal, eens the fog of war optrekt, de 'goede' blijken te zijn?
Laat het een hoofdbreker zijn voor links dat zich in het debat over diversiteit en islam al eens radeloos toont. En voor ons allemaal, als we een foto van een kleuter uit Aleppo zien passeren. Hebben we 'het' geweten? Aan welke kant staan we?
Een boek dat erin slaagt om zo te verontrusten, is een klassieker. Zo'n boek hoort thuis op de plank tussen Boon en Claus.
De Bezige Bij, 336 blz., 19,99 €.
De auteur: geëngageerd romancier en theaterauteur.
Het boek: roman over een everyman die hoort, ziet en zwijgt en hoopt dat de storm overwaait.
ONS OORDEEL: Olyslaegers heeft een toonvaste stem gevonden en confronteert elke lezer met zichzelf.
drs. Cor Gerritsma
Vele jaren na de Tweede Wereldoorlog vertelt de door de oorlog en het leven getekende en aftakelende Wilfried Wils aan zijn zeventienjarige achterkleinzoon zijn belevenissen en ervaringen tijdens de bezettingsjaren in Antwerpen. Hij was in die tijd een ambitieloze hulpagent (en beginnend dichter), raakte bevriend met collega Lode Metdepenningen en probeerde zich samen met hem en andere ‘flikken’ staande te houden in een schemerige wereld vol antisemitisme, geweld, huichelarij, verraad, losbandigheid, lafheid, vervolging, opportunisme, collaboratie en bureaucratie. Hij trouwde met Yvette (de zus van Lode), die zich later, na de zelfmoord van hun rebelse kleindochter Hilde, dood dronk. Antiheld Wilfried overleefde de oorlogsjaren, laverend tussen goed en kwaad, moed en lafheid, oorlog en dichtkunst. Het verhaal bestaat uit drie delen; heden en verleden wisselen elkaar voortdurend af. Olyslaegers (1967, Mortsel; roman- en toneelschrijver, columnist en politiek activist) vertelt zijn verhaal vol vaart, spanning en cynisme in een openhartige, Vlaams gekleurde, beeldende taal. Maatschappijkritische en aangrijpende roman over de oorlogsjaren in bezet Antwerpen. Genomineerd voor de Libris Literatuurprijs 2017.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.