Thuis : filosofische verkenningen van het alledaagse
Pieter Hoexum
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Augustus, cop. 2014 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : FILOSOFIE : 157.2 HOEX |
30/09/2014
Wonen in een rijtjeshuis is als wonen en leven in de middenweg tussen samen en alleen zijn, tussen gelijkheid en vrijheid, tussen groots en knullig, tussen rechtlijnig en vrijzinnig, tussen villa en flat. Met zijn lofzang op het rijtjeshuis, uitgebreid tot de buitenwijk, het gewone en de gewoonten, het banale en zelfs de sleur, vervoegt Pieter Hoexum schrijvers als Stendhal, die opmerkten hoe bijzonder het gewone wel was, schilders als Chardin, die in hun stillevens het onopvallende object tot leven lieten komen, en filosofen als Pascal, die vonden dat alle ellende van de mens maar één oorzaak heeft: dat ze niet in staat zijn rustig in één kamer te blijven.
Hoexums boek is de bundeling van een reeks korte, herziene essays die hij al eerder in diverse Nederlandse bladen en magazines publiceerde. Het zijn stukjes over alledaagse begrippen als de zolder, het schuurtje, het tuinhekje, de badkamer, het toilet, de stoep en het trottoir, en over objecten uit de Nederlandse wooncultuur die volgens hem eigenlijk een woonstructuur is, met huizen, straten, pleinen en parkjes die allemaal op elkaar lijken. Deze woonstructuur, die steunt op herhaling, had lange tijd een slechte naam. Hij lag aan de basis van vele satirische geschriften en leverde zelfs een heuse buitenwijkliteratuur op met auteurs als Bertrand Russell, Richard Yates en L.P. Boon. Volkomen onterecht vindt de auteur, die met Herodotos claimt dat herhaling niet monotoon hoeft te zijn, en vindt dat de Nederlandse werkelijkheid dat in feite ook niet is. Zijn rijtjeshuis in een buitenwijk is een toonbeeld van het gewone, het eenvoudige, het onvolmaakte. Het is een doorsnee van het dagelijkse leven in een land dat redelijk welvarend is en dat alles wat het nodig heeft voor een leven in welzijn op een rij heeft staan. Wat boven het maaiveld uitkomt, is al te dikwijls de oorzaak van miserie of zoals het bij onze noorderburen luidt: 'doe maar gewoon, dat is al gek genoeg'.
Met dat alles verspreidt Hoexums pleidooi toch geen spruitjeslucht, zoals blijkt uit zijn argumentatie die ruim gebruikmaakt van citaten en opvattingen van filosofen als Montaigne, Levinas, Rousseau, Hobbes en consorten. Toch leest hij deze filosofen waar nodig ook de les, wanneer hun gedachtegoed niet strookt met het zijne. Met vooringenomen standpunten over de hokjesgeest, de afrasteringen en de hekjeswoede waarachter wij ons blijkbaar verschuilen, maakt hij korte metten. Voor Hoexum is een goede buur altijd beter dan een verre vriend. Elk avontuur begint op de stoep.
Zijn rijtjeshuis in Purmerend (ooit had Gerrit Komrij het over de verschrikkelijke 'verpurmerending van Nederland') is voor hem de 'Sarphatistraat' of 'De mooiste plek van Europa'. Zo begint immers De uitvreter van Nescio. En Pieter Hoexum, de filosoof van Purmerend, wordt dan zowaar een figuur uit de bekende novelle van Maurits Sabbe, De filosoof van ‘t Sashuis (1907).
De inspiratie voor de kleine essays putte Hoexum, zoals blijkt uit de verantwoording, uit een uitgebreide lectuur. De gebruikte citaten bedde hij, net zoals Montaigne, in de tekst in.
[Jan Baes]
E. Mutter
Er wordt vaak met dedain gesproken over de moderne buitenwijken. Ze zijn kneuterig, fantasieloos eenvormig en burgerlijk. Pieter Hoexum (1968) weerlegt in zijn 'Kleine filosofie van het rijtjeshuis' die stereotiepe meningen en oordelen. Hij noemt ze arrogante stadse praatjes. Hij doet dat echter niet met andere clichés, maar pleit er voor beter te kijken. Dan zie je dat de ogenschijnlijk rijtjeshuizen net zo veelvormig zijn als de bewoners. Volgens hem vormt de eenvormigheid van huizen en straten de basis voor een gemeenschap. De bewoners zijn zowel samen met anderen als alleen. Als vertrekpunt voor zijn betoog kiest de schrijver zijn eigen rijtjeshuis. Hij verwondert zich over de gewone alledaagse dingen rond zijn huis en over de naaste buren. Hij heeft niet de pretentie een wetenschappelijk betoog te voeren. Ook al zijn de soms ironische en humoristische observaties gestoeld op klassieke schrijvers. Na het lezen van zijn boek ontkomt de lezer er niet aan de nieuwe wijken met andere ogen te beschouwen. Het boek is voorzien van een verantwoording en literatuurlijst.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.