Ieders leer-kracht : binnenklasdifferentiatie in de praktijk
Katrien Struyven
Catherine Coubergs (Auteur), Katrien Struyven (Auteur), Nadine Engels (Auteur), Wouter Cools (Auteur), Kristine De Martelaer (Auteur)
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
Acco, 2013 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : ONDERWIJS : 454.23 BINN |
30/11/2013
Het onderwijs heeft de plicht individuele verschillen tussen leerlingen aan te pakken en te differentiëren op een interactieve manier om iedereen voldoende leerkansen te bieden. ‘Er is met andere woorden nood aan een krachtige leeromgeving die voorziet in leeractiviteiten, die alle leerlingen in de klas aanspreken en hen maximale leerkansen aanbiedt.’ (Struyven&Janssens). Ook het PISA-onderzoek stuurt aan op deze differentiatie in de klas, in het vakjargon ‘onderwijs op maat’ of ‘adaptief onderwijs’ genoemd. Volgens Bosker kan deze differentiatie verschillen tussen leerlingen net divergeren, zodat er op maat van kleine groepen of individuen wordt lesgegeven . Ze kan ook convergeren, zodat de verschillen tussen leerlingen complementair werken. Volgens hem boekt differentiatie ook het meeste succes als het gecombineerd wordt ‘met andere vormen en aspecten van differentiatie’. Er zijn echter ook beperkingen aan verbonden, zoals de grootte van de klasgroep, voldoende tijd en de leerkrachten die ter beschikking staan.
In de praktijkgerichte studie Binnenklasdifferentiatie worden daarom twee onderzoeksvragen gesteld: Welke divergerende en convergerende didactische werkvormen spelen efficiënt en effectief in op verschillen tussen leerlingen? Hoe werkt dit best en aan welke voorwaarden binnen de klas moet worden voldaan? Voorts wordt nagegaan welke (on)bedoelde effecten worden gegenereerd voor het leren van individuele en groepen van leerlingen op cognitief, affectief, motivationeel en sociaal gebied. Deze gids beantwoordt deze vragen in zes hoofdstukken. In het eerste hoofdstuk wordt de onderzoeksmethodologie uitgelegd en de manier waarop de narratieve rapportering en de voorbeelden van good practice aan bod komen. In het tweede hoofdstuk wordt dieper ingegaan op differentiatie. In het derde en vierde hoofdstuk worden verschillende convergerende en divergerende didactische werkvormen van differentiatie voorgesteld. Dit gebeurt steeds vanuit een praktijkvoorbeeld op basis van een definiëring, een beschrijving van de kenmerken en de voor- en nadelen voor de klaspraktijk. Voor elk van de werkvormen volgt een verslag van de aanwezige effectiviteitsstudies. De divergerende werkvormen die aan bod komen zijn: geïndividualiseerde taken, contractwerk, hoekenwerk, co-teaching, peer tutoring en extra instructie. De convergerende werkvormen bestaan dan weer uit projectmatige werkvormen, onderzoeksgerichte werkvormen, probleemgestuurde werkvormen en het werken met casussen.
Uiteraard heeft differentiatie ook gevolgen voor de evaluatie van leerlingen in de klas, wat in het vijfde hoofdstuk aan bod komt. Er wordt ingegaan op aandachtspunten bij de toepassing ervan in de klas: peer evaluation, zelfevaluatie en het geven van feedback. Het boek sluit af met tips voor leerkrachten die zelf aan de slag willen in de klas. Deze studie gaat gepaard met een brede verzameling van voorbeelden, die voorgesteld worden in didactische steekkaarten. Deze voorbeelden zijn ook online beschikbaar. De voorbeelden komen uit Vlaamse klassen met leerlingen van tien tot achttien jaar, uiteraard getoetst aan wetenschappelijke literatuur. Een leesgroep van leerkrachten en lerarenopleiders vormde een klankbord bij de samenstelling van dit boek, waardoor het geheel erg degelijk en overtuigend is. [Hilde Lauwers]
Jos Derksen
Er zijn al veel boeken verschenen over het onderwerp differentiatie op school. Kernvraag in het onderwijs is nog steeds: hoe kunnen we omgaan met verschillen tussen leerlingen en kunnen we ons onderwijs zo inrichten dat iedere leerling zo goed mogelijk ervan profiteert? Dit boek is het verslag van een literatuuronderzoek over effecten van differentiatie en combineert dat met praktijkvoorbeelden van de toepassing van differentiërende werkvormen uit het basis- en voortgezet onderwijs. Het boek is geschreven in opdracht van de Vlaamse Onderwijsraad en is vooral gericht op het onderwijs aan leerlingen van 10-18 jaar. De wetenschappelijke studies zijn echter internationaal en een groot aantal komt ook uit Nederland. Verder zijn de voorbeelden ook goed bruikbaar in de Nederlandse situatie, zoals ook het onderwerp differentiatie en omgaan met verschillen. Zeker door de invoering van Passend Onderwijs per 1 augustus 2014. Het boek is bruikbaar in de diverse vakopleidingen in het onderwijs en het is ook bruikbaar voor leerkrachten op scholen voor basis- en voortgezet onderwijs.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.