Tegenwoordig heet iedereen Sorry
Bart Moeyaert
3 exemplaren
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Niet beschikbaar |
De Eenhoorn, 2012 |
VERDIEPING 2 : BABILLE : DOEN : VERHALEN : MOEY |
3 items aanwezig |
De Eenhoorn, 2012 |
VERDIEPING 0 : THEMACOLLECTIE ENKEL VOOR ONDERWIJS EN DIENST SINTERKLAAS : MOEY |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Eenhoorn, 2012 |
JEUGD : VERHALEN GEEL (7-8 J.) : MOEY |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Eenhoorn, 2012 |
JEUGD : VERHALEN GEEL (7-8 J.) : MOEY |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Eenhoorn, 2012 |
Thema: levensbeschouwing 2.2.LE.LO |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Eenhoorn, 2012 |
Kinderhoek :
|
Patrick Jordens
em/ec/01 d
Eigenlijk is het niet eens een sintverhaal, of toch niet in de strikte zin het woord, in tegenstelling tot wat de titel van dit prentenboek doet vermoeden. "De winter kwam, of dacht je dat hij zich liet tegenhouden? Hij bracht het vroege donker mee, ijsbloemen, en dik dichtgevroren sloten", zo klinkt de poëtische aanhef van een rasechte wintervertelling. Bart Moeyaert neemt ons mee naar een tijd waarin de ijzige koude voor de meeste mensen én dieren nog zware hongersnood en ontbering betekende. Moos is een mager paard dat op een dag van de gladde weg glijdt, en niet meer in staat is om weer overeind te krabbelen op zijn veel te dunne poten. De boer, eigenaar van het arme beest, wil het dier zo snel mogelijk uit zijn lijden verlossen en roept er de slager bij. Ook de slager scheurt net als iedereen van de honger. Hij hoopt als dank voor zijn diensten een stevig stukje paardenvlees te bemachtigen. Maar de boer stuurt hem met een list de laan uit, en zet daar zijn drie uit de kluiten gewassen zoontjes voor in. Als de slager de list doorziet, slaan de stoppen door...
Al komt het aan het eind toch nog allemaal goed, echt opbeurend valt het relaas van Wie klopt daar? niet te noemen. De levensomstandigheden van de personages zijn zodanig hard dat er van onderlinge solidariteit amper sprake is. Wilde Moeyaert misschien alluderen op de huidige crisis? Maar zelfs al is de ondertoon vrij donker, de schrijver slaagt er toch in om het verhaal met een bijna vanzelfsprekende lichtheid en directheid te serveren. Dat heeft onder meer te maken met de muzikaliteit van zijn beeldend taalgebruik. Als Moeyaert drie meisjes opvoert die langs de kant van de weg staan te bedelen en hopen dat de slager iets voor hen in petto zal hebben, beschrijft hij hun gedachten als volgt: "Hun speeksel kregen ze bijna niet weggeslikt. Op een vuurtje in hun hoofd stond een pan, met daarin een stuk vlees dat kiste in de boter, het maakte niet uit of het een worst was, van de bil of de borst was. Het gat in hun maag moest dichtgemetst." Moeyaert kruidt zijn strak gecomponeerde tekst nu en dan ook met licht archaïsche woorden, en refereert op die manier aan oude volkslegendes waar zijn vertelling ongetwijfeld op gebaseerd is.
Sullig minimum
De robuuste tekeningen van Gerda Dendooven zijn een gedroomde aanvulling op het sfeervolle proza. Ondanks - of misschien net dankzij - hun massieve, soms karikaturale verschijning hebben haar figuren iets onbeholpens, waardoor je als lezer of kijker moeiteloos met hen meeleeft. Dendooven voegt er zo ook fijn gedoseerde humor aan toe. Knap overigens hoe ze erin slaagt om vooral via lichaamshoudingen en motoriek een grote expressiviteit te verlenen aan de personages, terwijl ze de gezichtsuitdrukking meestal tot een eerder sullig minimum beperkt. Een mooie vondst zijn ook de tegeltjes in Delfts blauw op de schutbladen bij het begin en eind van het boek. Het geeft het geheel een zekere naïviteit, waar het anders misschien iets te guur was geweest.
Wie klopt daar? verenigt het talent van twee doorgewinterde artiesten, en plaatst het bekende sinterklaasgegeven in een verrassend perspectief. Bovenal is het een vlotte, indringend 'ouderwetse' vertelling, ideaal om bij een knisperend haardvuur of onder de wol van te genieten.
Vanessa Joosen
em/ov/30 n
Volgende week maakt Sinterklaas weer talloze kinderen gelukkig. Dat gebruik bestaat al meer dan anderhalve eeuw, maar de heilige Nikolaas en de legenden die over hem de ronde doen zijn nog vele eeuwen ouder. De meeste kinderboeken die de laatste jaren over Sinterklaas verschenen zijn, draaien rond een probleem waardoor de cadeautjes niet op tijd bij de kinderen dreigen te komen: het paard van de sint is ziek, een dief is er met het speelgoed vandoor of de pakjes zijn ergens onderweg uit de stoomboot gevallen. Zelden levert het jeugdboeken op die na de sinterklaastijd nog interessant zijn. Bart Moeyaert en Gerda Dendooven hebben het anders aangepakt. De titel, de schutbladen en het voorwoord van Wie klopt daar? wijzen je in de richting van Sinterklaas, maar verder moet je al goed thuis zijn in de geschiedenis van de heilige man om te begrijpen dat het verhaal over de sint gaat.
Wie klopt daar? opent met een paard dat uitschuift in de sneeuw en afgemaakt moet worden. De oude sinterklaasverhalen gaan niet over speculaas en speelgoed, maar over honger, armoede en uitbuiting. Op die thema's bouwt Bart Moeyaert voort. Op het weinige vlees aan het knokige paard wordt geaasd door zowat alle figuren in het boek: van de boer en zijn kinderen tot de slager en drie magere meisjes aan de kant van de weg. Die laatsten verwijzen naar de legende waarin Sinterklaas drie meisjes redde van de prostitutie door hen goud te geven. Maar in tijden van bijtende honger is zelfs hun vriendelijkheid niet gewenst. Overal waar ze zich aanbieden en om eten smeken, worden ze genegeerd.
Dan spreken de drie zoontjes van de boer blijkbaar meer tot de verbeelding: 'De slager kneep in zijn eigen wang. Hij zag drie speenvarkentjes haasje-over spelen en toen waren het drie lamsgebraadjes, of nee, het waren toch gewoon jongetjes.' Wanneer ze even later in de pekelton belanden, doet dat meteen denken aan een andere sinterklaaslegende. De heilige man heeft zijn reputatie als kindervriend immers te danken aan een verhaal waarin hij drie kinderen uit zo'n ton redde.
Permeke
Net zoals Bart Moeyaert uit een rijk arsenaal aan sinterklaasverhalen put, doen de illustraties van Gerda Dendooven denken aan een heel palet aan bekende schilderwerken. Sommige figuren in het boek lijken zo geplukt uit een schilderij van Permeke, en het geslachte paard van de boer straalt de zwarte dood uit van Picasso's Guernica . Maar evengoed zitten er komische noten in de prenten: wanneer de paardenkop op een kar geladen wordt, kijkt het vooral zijn oude baasje verwijtend aan.
Bijzonder mooi zijn de vignetten op de schutbladen van het boek, waarin ook Dendooven teruggrijpt naar de geschiedenis van het sinterklaasverhaal, en die als kleine schilderijtjes in Delfts blauw een heel smaakvolle opener van het verhaal vormen. Maar Dendooven schuwt zoals steeds de lelijkheid niet. Ze contrasteert de bloedrode, lugubere kop van de slager treffend met een teder gebaar van de boer, die afscheid neemt van zijn paard. De slager geniet van het doden. Op een gelijkaardige manier zet Gerda Dendooven de drie meisjes, smekend en verkleumd, naast de drie ronde bolletjes van de kinderen van de boer. Maar hun gezonde uitzicht zal de jongens even later duur komen te staan.
Wie klopt daar? is een goed gekozen titel voor dit boek. Tot het einde moet je wachten om te weten welk personage in dit amalgaam van sinterklaasverhalen de rol van de heilige vertolkt. Voordien krijg je een rauw verhaal voorgeschoteld, waarin elke zin en elk beeld honger en kou ademt. En toch zitten er tussen al die ellende ook talloze sporen van tederheid en humor - Moeyaert is immers op zijn best als hij al die registers tegelijk bespeelt. De typering van de personages gebeurt zoals wel vaker met een paar raak gekozen beelden. Uitglijden op de sneeuw, zoals het paard, zal de slager niet snel overkomen: 'Zijn voeten kwamen neer op de plek waar ze moesten neerkomen, en zijn blik wees vooruit.' Moeyaert is geen schrijver die zijn metaforen ver moet gaan zoeken, maar met zulke korte beschrijvingen weet je meteen wat voor vlees je in de kuip hebt. En het is een leuk detail dat de slager in de prenten steeds meer op een biefstuk gaat lijken.
Wie klopt daar? is een prikkelend boek geworden, dat prima past in een sinterklaasschoentje, maar evengoed in een grotere laars. Ook dat de houdbaarheidsdatum van het boek niet verstreken is na 6 december is mooi meegenomen.
De makers: Bart Moeyaert en Gerda Dendooven behoren tot de meest gelauwerde auteurs en illustratoren van de Vlaamse jeugdliteratuur. Ze wonnen samen een Gouden Uil voorLuna van de boom .Het boek: een eigenzinnige en poëtische bewerking van oude sinterklaasverhalen.
ONS OORDEEL: prikkelend, voor kleine en grote laarzen.
28/02/2013
De winter, met het vroege donker, de kou en de ijsgladde wegen was gekomen. Gevaarlijk is dat voor wie op pad moet, er was al meer dan eens een paard met kar onderuit gegaan. Zo ook het schrale paard Moos. Hij stond eigenlijk nog nauwelijks op zijn benen, want de boer gaf al het goede voer aan zijn witte pronkhengst. Moos zal niet meer opstaan, de slager wordt er bij gevraagd. Die komt met bekwame spoed, laat zich niet ophouden door drie meisjes met kokette hoed, want het zijn harde tijden voor iedereen en hij hoopt dat er een mooi stuk paardenvlees voor hem zal overblijven. Helaas, van schrale botten kun je niet veel vlees halen en bovendien wil de boer onder geen beding dat zijn eigen bloedjes van kinderen tekort komen. De drie bloedjes, die erg goed in het vlees zitten, pikken op aangeven van hun vader na de slacht elk een schamel stukje paard van de kar voor de slager en begeleiden hem weer naar huis. Aanvankelijk heeft de slager niets door, maar als hij ziet wat een pover aandeel hij maar gekregen heeft voor zijn werk, grijpt hij de drie boerenzonen vast en stopt ze in de pekelpot. De boer, die thuis al aangeschoven was voor de maaltijd, krijgt echter last van schuldgevoel en hij heeft een slecht voorgevoel bovendien. Hij springt op zijn witte hengst en stormenderhand stelde hij ‘orde op zaken’.
Dit verhaal refereert dus niet alleen met de titel naar sinterklaas, maar varieert ook vrijelijk op de legende van de drie arme studenten, die door de goedheilig man van een bloeddorstige slager worden gered. De drie magere meisjes, dochters van de hoedenmaker, die langs de kant van de weg staan om geld of eten te verdienen ‘door vriendelijk en leuk te zijn’, heeft Moeyaert geestig gemodelleerd naar de drie dochters van een verarmde edelman uit die andere sinterklaaslegende, waarin de heilige man ze met goudstukken redt van zedelijk verval. De slager, op weg naar de slacht, wenst geen gebruik te maken van hun diensten, maar ze helpen wel de boer op weg naar zijn zonen en hij werpt hen dankbaar een handvol goudstukken toe.
De weldoener op het witte paard is hier dus een pinnige boer die ten slotte last krijgt van zijn geweten. Moeyaert geeft aan de gekende verhaalstof een speelse twist en maakt daarmee ook van de afgerond christelijke boodschap eentje op mensenmaat – dat in weerwil van de pekelton. De sluwe truc van de inhalige boer maakt van de bonkige, messenslijpende slager de pineut, en over de schuld die haar man draagt, volgt de boerin zo haar eigen gedachtegang. Gerda Dendooven illustreert dit aangenaam lichtvoetige verhaal met potige prenten die met hun krachtige dynamiek elke bladzijde beheersen. De gewapende slager, met een delicaat wit schortje voor, is ook in de tekeningen de risee en de dochters van de hoedenmaker lijken met hun gesynchroniseerde maniertjes op een treurig trio cabaret girls. Een zeer prettig alternatief voor de doorsnee sinterklaaslectuur.
[Jen de Groeve]
Ingeborg Hendriks
Twee oude mythen over Sint Nicolaas inspireerden Moeyaert en Dendooven tot een huiveringwekkende wintervertelling. Sinterklaas is in dit verhaal geen bisschop, maar een boer wiens paard is verongelukt. Met zijn vlees kan de boer zijn gezin weer voeden, maar ook drie magere zussen en de slager loeren op het vlees... tot de slager bedenkt dat de drie kinderen van de boer een veel malser hapje zijn. Dan ontpopt de boer zich tot de Sint Nicolaas uit de oude mythen: op een wit paard en gekleed in een rode mantel redt hij zijn kroost uit de pekelton, onderweg een paar goudstukken strooiend naar de drie zussen. Terwijl buiten de wind giert om het huis kan hij daarna tevreden met zijn gezin aan tafel. De beeldrijke taal van Moeyaert en de robuuste figuren van Dendooven leveren een verhaal op dat door de ziel snijdt en het sinterklaasfeest zijn betekenis teruggeeft. Groot formaat prentenboek met linnen rug. In een inleiding wordt verwezen naar de mythen die ten grondslag liggen aan het verhaal. In 2013 bekroond met een Boekenleeuw en Zilveren Griffel. Vanaf ca. 8 jaar.
Annie Beullens
ua/an/22 j
De delftse schotels op de binnenflap doen vermoeden dat hetgeen in dit boek verteld wordt lang geleden gebeurde. Tussen de delftse schotels staat een kort overzicht van wat er in het verleden over Sinterklaas is geschreven en gezegd. In al die verschillende verhalen is er één constante: de 'goedheiligman' doet al jaren het goede en 'iedereen is blij als hij komt'. Of dat in deze versie van Bart Moeyaert ook zo is, zal de lezer moeten uitmaken. Het gebeurde dus ook lang geleden in een ijskoude winter. Alles was bevroren, de mensen leden honger. Het was bovendien gevaarlijk glad op de weg, karren en paarden belandden in de gracht. Eén paard, Moos genaamd, kon niet meer opstaan. De boer riep de slager, die kwam aangesneld want ook hij had honger. Moos was echter erg mager en de slager zag dat er voor hem niet veel te verwachten viel. De boer beweerde trouwens dat zijn kinderen ook honger leden en leek niet geneigd om gul te zijn. De slager hielp de kar met het paardenvlees duwen tot op de boerderij. Daar merkte hij dat de drie boerenzonen zeer wel doorvoed waren. De boer had echter een snood plan in zijn hoofd. Hij gaf zijn zonen elk een stuk van het vlees, zogenaamd voor de slager. Maar de slager zag een veel betere prooi in de weldoorvoede boerenzonen. En dan belanden we in de versie van de pekelton die je kent. Maar met Bart Moeyaert is het natuurlijk lichtjes anders. De slechte boer krijgt net op tijd gewetenswroeging en belet de slager om iets heel ergs te doen. Van altijd het goede doen is in dit verhaal geen sprake. En ja, de zonen zijn blij als ze thuis bij de warme kachel zitten maar dat is enkel omdat ze niet weten wat hun vader van plan was. De drie dochters van de hoedenmaker die proberen geld of eten te verdienen door vriendelijk en leuk te zijn treden drie keer op en spelen ook een niet te onderschatten rol in de ontknoping. Er valt voor de lezer heel wat tussen de regels te lezen in dit verhaal dat zich leent tot allerlei speculaties. De robuuste en expressieve prenten van Gerda Dendooven passen perfect bij de inhoud. En waar is de Sint dan in deze parodie? In het geluid van de wind die met de luiken speelt misschien? Blijft verder de vraag voor welke leeftijd dit verhaal bedoeld is. In elk geval niet voor kinderen die nog in de Sint geloven
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.