Tom Lanoye : de ontoereikendheid van het abstracte
Jos Joosten
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Vantilt, cop. 2012 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : TAALKUNDE : 812 JOOS |
31/01/2013
In Staande receptie verzamelt de Nijmeegse literatuurwetenschapper Jos Joosten nieuwe teksten en bewerkte versies van reeds gepubliceerde artikelen over een van de meest fascinerende facetten van het literaire bedrijf dat volgens velen vandaag in een crisis is beland: de literaire kritiek en de receptie van literair werk. De flaptekst legt enigszins chargerend uit waarom dit onderwerp zo intrigerend is: 'De menselijke neiging teksten te schrijven en publiceren, is net zomin te onderdrukken als de neiging van anderen om er meteen hun mening over te geven. Literatuur, in welke vorm dan ook, bestaat niet zonder literatuurkritiek, in welke vorm dan ook.'
Het interessantste en belangrijkste essay in deze bundel lijkt mij het tweede: ‘Literatuurkritiek en literatuurwetenschap: de kwestie van een methode’. Daarin gaat Joosten aan de hand van een analyse van de positieve en negatieve aspecten van vroegere modellen op zoek naar een nieuwe methode om literaire kritieken te bestuderen. Daar waar het vroegere wetenschappelijke onderzoek vaak beperkt bleef tot het inventariseren en classificeren van de in de recensies gebruikte argumenten, pleit Joosten ervoor een model te ontwerpen dat de dynamiek en de complexiteit van het literaire systeem verdisconteert in de analyse. De tools daarvoor vindt hij bij de Duitse wetenschappers Von Heydebrand en Winko en de verfijning die Worthmann op hun analysemodel aanbracht.
Zij gaan uit van een systeem dat gebaseerd is op de waardetoekenning door de criticus op grond van axiologische (waarde wordt toegekend op grond van algemene opvattingen over een object) en attributieve waarden (op grond van axiologische waarden wordt waarde toegekend aan een singulier object). Om die twee in de praktijk nauw met elkaar verweven aspecten van elkaar te scheiden voor het onderzoek, introduceren de onderzoekers het begrip Zuordnungsvoraussetzungen: 'Samengevat: de criticus beschikt op basis van de Zuordnungsvoraussetzungen, zijn of haar set normen en waarden dus, over een repertoire van algemeen toepasbare waardeoordelen die zich kunnen realiseren in het toekennen van concrete waarde-eigenschappen aan een object.' Joosten illustreert op overtuigende wijze de verruiming en de complicaties die uit dit model voortvloeien aan de hand van een historische en een eigentijdse casus. Waar hij echter weinig oog voor heeft, is de manier waarop een tekst via bijvoorbeeld de paratekst waardeoordelen en vooronderstellingen triggert. Het is overigens opvallend dat het onderzoek van literaire kritiek de neiging heeft de tekst waarover de bestudeerde kritieken handelen volkomen te negeren in het belang van de nagestreefde wetenschappelijkheid die interpretatie zoveel mogelijk wenst te vermijden.
Dit veelbelovende uitgangspunt ligt aan de basis van de andere stukken die in dit boek gebundeld zijn. Ze handelen over literatuurkritiek en engagement, de rol van het tijdschrift Merlyn dus, de receptie van de Nederlandse letterkunde in het buitenland en de vraag naar de (on)mogelijkheid van vergelijkend kritiekenonderzoek in modern Europa. Polemisch en zeer genietbaar zijn de eerder gepubliceerde stukken over Connie Palmen en Elsbeth Etty, de eerste bijzonder hoogleraar literaire kritiek. Jammer in deze bundeling is dat Joosten ervoor geopteerd heeft zijn bekende artikel over de Nederlandstalige literatuurkritiek op het internet niet te actualiseren. De specifieke rollen die zo uiteenlopende websites als De Reactor, ooteoote of Alphaville spelen, hadden hem misschien tot andere conclusies kunnen leiden.
Dit boek toont ook de spreidstand waartoe de neerlandistiek sinds lang veroordeeld is. Ik vermoed dat sommige literatuurwetenschappers de artikelen te weinig wetenschappelijk zullen vinden, terwijl de niet-wetenschappelijke lezer zal zuchten bij de (weinige) wetenschappelijk uitweidingen. In elk geval is Staande receptie vlot geschreven, boeiende lectuur voor iedereen die zich wat verder wil verdiepen in het fenomeen van de literaire kritiek. [Patrick Peeters]
C.C. Oliemans
In deze bundel laat de Nijmeegse hoogleraar Nederlandse letterkunde Jos Joosten zijn licht schijnen over de veranderende positie van de literatuurcriticus. Thema's die hij hierbij in aparte essays aansnijdt, zijn de invloed van literatuurkritiek op lezers en verkoopcijfers, de impliciete normen en waarden van een criticus, de waarde van maatschappelijk geëngageerde literatuur en kritiek, de invloed van het literaire tijdschrift Merlyn, de kloof tussen papieren en digitale boekbesprekingen, de beperkte aandacht voor Nederlandse literatuur in het buitenland, een inventarisering van Europese (supranationale) literatuurkritiek, en een aantal kritische stukken over (soms bijna afrekeningen met) Renate Dorrestein, Connie Palmen en Elsbeth Etty. Ook voor de niet-literatuurwetenschapper vrij goed leesbaar, maar de soms prikkelende uitgangspunten leiden helaas niet altijd tot boeiende betogen of interessante conclusies, misschien ook vanwege de te beperkte ruimte die de auteur zijn onderwerpen gunt.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.