Een verhaal uit de stad Damsko
Hassan Bahara
Hassan Bahara (Samensteller), Thomas Blondeau (Samensteller)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Prometheus, 2011 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 478 |
30/04/2012
Een agent-provocateur is iemand die ‘in dienst van de politie of een geheime dienst (dat wil zeggen van een regering), infiltreert in een van criminele, staatsgevaarlijke of terroristische activiteiten verdachte organisatie’ om strafbare feiten uit te lokken. Het is eveneens de verzamelterm die Hassan Bahara en Thomas Blondeau meegeven aan de nieuwe generatie schrijvers, vertegenwoordigd in hun bloemlezing 20 onder 35. Deze bundel verzamelt verhalen van de twintig ‘origineelste jonge schrijvers uit Nederland en Vlaanderen’. De titel en het adjectief ‘origineelste’ doen hun werk goed als blikvanger. Ze wekken in elk geval mijn nieuwsgierigheid en doen heel wat vragen opborrelen. Wat voor schrijvers zijn dit? Wat maakt hen tot agents-provocateurs? Wat maakt hen ‘origineler’ dan hun generatiegenoten? Wat bindt/verdeelt hen? Waarin onderscheiden ze zich (of juist niet) van vorige generaties?
De inleiding, die voor verheldering zou moeten zorgen, mist echter de nodige ernst en beperkt zich tot weinigzeggende antwoorden. Zo stellen Bahara en Blondeau bijvoorbeeld dat het goed gaat met de literatuur. Het enige argument dat daarvoor wordt gegeven — namelijk dat er ‘massa’s mensen schrijven’ en ‘veel boeken verschijnen’ — wordt in de eerstvolgende zin opnieuw ontkracht. Over de kwalitatieve selectiecriteria blijven de bloemlezers bijzonder vaag, waardoor de selectie gratuit overkomt. Het naar eigen zeggen ‘enige kwalitatieve criterium’ luidt: ‘Voegen deze auteurs iets toe aan het bestaande?’. De originaliteit van de geselecteerde talenten, die zo sterk in de verf wordt gezet, verbleekt vreemd genoeg ook in de verdediging. ‘Na het lezen van een zestigtal boeken van jonge auteurs, kwamen de bloemlezers tot de conclusie dat de zoektocht naar nieuwe vormen definitief (ja, nu echt) is vervangen door een speelse en misschien wel vrijblijvend hanteren van verschillende genres. [… ] De gebloemleesde auteurs infiltreren echter in deze en andere genres om nieuwe gronden te verkennen.’
De vaagheid van de inleiding en de weigering van de samenstellers om zich ergens over uit te spreken — wat leidt tot merkwaardige argumentaties: Gaat het nu goed met de literatuur of niet? Zijn de auteurs nu wel of niet origineel? — lijken een manier om te zeggen dat de bal eigenlijk in het kamp van de lezer ligt. De echte agents-provocateurs zijn hier dus de bloemlezers, die de voor zichzelf denkende lezers een oordeel willen ontlokken. Dit ligt in de lijn van hun literatuuropvatting: literatuur ‘heeft geen ander doel dan de lezer anders achter te laten dan voor de lezing’. Enkel de lezer zelf kan hierover oordelen.
Voor mij voldoet het merendeel van de verhalen in deze verzameling echter niet aan die laatste voorwaarde. Het maakt ze daarom niet ‘slecht’, maar ook niet ‘origineler’ dan andere. Toch zijn er een aantal die zich duidelijk onderscheiden van de rest en de indruk meegeven dat het toch wel goed gaat met de literatuur. Dan heb ik het over Jeroen Theunissen, die een verhaal brengt waarin de menselijkheid van een moordenaar verontwaardigt; Jamal Ouariachi, die een personage opvoert dat tevergeefs een uitweg uit de werkelijkheid zoekt in het ‘Zopor’ — een parallelle verbeeldingswereld, waar de dingen met andere woorden worden benoemd; Bernard Wesseling, die de doelloosheid van het bestaan mooi thematiseert; Jeroen van Rooij met een inventief verhaal over liefde en een zich over de stad verspreidende slaapzaamheid; Y.M. Dangre met een traditioneler, maar stilistisch sterk liefdesverhaal; en niet te vergeten Arjen Van Veelen, die schrijft over zinsbegoocheling die het menselijke leven aangenamer maakt. Deze laatste is trouwens een van de drie non-fictieschrijvers voor wie in deze bloemlezing plaats is gemaakt. Iets wat ik alleen maar kan toejuichen, aangezien de scheidingslijn tussen fictie en non-fictie bijzonder klein is. [Mieke Opstaele]
Jelmer Soes
Na eerdere versies in 1990 en 2006 nu opnieuw een bundeling korte verhalen (7-12 pagina’s, en enkele non-fictionele reportages) van twintig Nederlandstalige schrijvers onder de 35, die allen al minstens een oorspronkelijk literair werk hebben uitgegeven – onder wie Franca Treur, Hanna Bervoets, Joost Vandecasteele, Joost de Vries en Arjen Lubach, maar ook minder bekende namen. Drie Vlamingen onder hen staan ook in de bundel '20 onder 40', een vrijwel gelijktijdig verschenen bloemlezing met enkel Vlaamse auteurs*. ‘The New Yorker’ typeerde in 2010 die leeftijdsgrens (35/40) als grens tussen jong talent en gevestigde orde. De verhalen in deze bundel gaan qua stijl en inhoud alle kanten op, van een rouwproces tot een bloedig incident tijdens een politieke tv-show, van interrailende tieners tot een terroristisch pamflet. Zoals de bloemlezers in de inleiding zelf al aangeven, lijkt een gemeenschappelijke factor te ontbreken. Dat maakt het lezen ervan nogal vrijblijvend. Vooral geschikt voor de liefhebber van Nederlandstalige literatuur die op de hoogte wil blijven van de nieuwste auteurs. Normale druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.