Wanen en woorden
Harry Vaandrager
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Nijgh en Van Ditmar, 2011 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : VAAN |
15/05/2012
Deze debuutroman van de dichter Harry Vaandrager is een vreemd boek. Het bestaat uit een reeks monologen die duidelijk onderling verbonden zijn, maar waarvan de relatie een beetje ondoorzichtig blijkt. Al na de eerste paar bladzijden is het duidelijk dat dit een sterke theatertekst zou kunnen zijn. Alleen is hij daarvoor veel te lang. Door de verschillende monologen heen komt op geen enkel moment echt een plot op gang. De taal is zeer theatraal en op het poëtische gericht, met eindeloos veel zinnen van net één woord lang. Dat wordt op den duur zeer vermoeiend, maar het biedt de lezer ook geen narratief of stilistisch houvast. Daar staat tegenover dat er een aantal sterke lyrische passages in het boek staan, stukken waar de auteur overtuigend met taal speelt, plooit en wrikt. Maar die passages gaan verloren in het teveel aan tekst dat nooit weet wat het wil worden: monoloog, theater, roman, experiment. Er zit bovendien een heel sterke neiging naar effect in het boek. Veel harde taal (van boven de Moerdijk trouwens, dus niet altijd even begrijpelijk voor Vlaamse lezers) die de invloed van Jan Cremer en Jan Wolkers verraadt. Maar met weinig effect door de afmattende repetitiviteit. De tekst wil ook duidelijk iets hebben met Beckett, wat waarschijnlijk mee de spartaanse syntaxis verklaart. Alleen wordt dat spartaanse kader ingevuld met een allesbehalve spartaanse taalstroom die de potentiële kracht van haar eigen vorm ondermijnt. Het gaat maar door. Halverwege het boek weet je nog steeds niet wie deze personages zijn, wat hun bedoeling is, waar hun verhaal heen gaat en of je er iets om moet geven. En soms gaat de metaforiek gewoon uit de bocht (‘Luister, ik ben geboren na mijn dood. In de oester van volzinnen.’ Of: ‘Nu is mijn leven een lege speelplaats’).
Kortom, ergens in deze overdaad aan verbrokkelde en gedesoriënteerde taal gaat een sterke, mogelijk zelfs een zeer sterke theatertekst schuil. Maar de achterflap wil dat het een roman is. En die is dus mislukt. [Christophe Van Eecke]
Jos Radstake
In 1978 publiceerde Harry Vaandrager de dichtbundel ‘Langs toendra’s’. Pas in 2010 kwam er een tweede bundel. Nu is er deze ‘existentiële roman van een dichter’. Na een motto van Beckett is er het stuk ‘Nee’ van ruim honderd woorden, waar de helft wordt uitgemaakt door het woord ‘nee’.Dan komen de monologen. Vier mannen zitten voor uiteenlopende vergrijpen in de gevangenis in Rotterdam. Hun staat ontsnapping voor ogen. Intussen schonen zij de tiende druk van de Dikke Van Dale op. Vlakke woorden moeten eruit (regelmatig zijn er opsommingen). Vrouwen en een moeder krijgen een monoloog en ten slotte krijgt het doodgeboren kind Andreas stem. Deze innerlijke monologen zijn gestileerd in uiterst korte zinnen; in vet gedrukt. Nihilistisch beuken zij neer op de lezer. Het zijn de zelfkant, de eenzaamheid, de ontoereikendheid van het bestaan, de haat, de ingehouden agressie, het ongeremde seksuele denken die hier toon krijgen. Het is allesbehalve vrolijke literatuur. Over de menselijke staat blijft weinig illusie over (het boek is toepasselijk zwart op snee). Als literair en stilistisch experiment zeker intrigerend. Normale druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.