De horizon
Wieslaw Mysliwski
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Querido, 2012 |
VOLWASSENEN : ROMANS : MYSL |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Querido, 2012 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 13968 |
15/11/2012
Zou de Poolse schrijver Wieslaw Mysliwski op Twitter zitten? Gelet op het publicatieritme dat de ouderdomsdeken van het Poolse proza erop nahoudt (hooguit één of twee boeken per decennium), is de kans zeer gering. Sinds zijn debuut in de jaren zestig heeft de inmiddels hoogbejaarde Mysliwski een patent op lijvige romans die zowel thematisch als stilistisch diep geworteld zitten in de traditionele Poolse boerencultuur. Als we de inhoud van zijn pas in het Nederlands vertaalde magnum opus Steen op steen (1984) toch tot een tweet zouden willen herleiden, dan blijft van het half miljoen tekens dat Mysliwski’s Poolse origineel telt, wellicht iets in de volgende trant over: ‘De naoorlogse modernisering van het communistische Polen betekende de ultieme doodsteek voor het traditionele boerenleven.’ In het geval van Mysliwski’s hoofdpersonage, de eenvoudige boerenzoon Szymon Pietruszka, kan die doodsteek bijna letterlijk genomen worden: als Pietruszka de nieuwe autoweg die zijn dorp in tweeën snijdt, probeert over te steken, wordt hij met paard en kar onverbiddelijk van de weg gemaaid. Als bij wonder overleeft Pietruszka zijn confrontatie met de gemotoriseerde moderniteit, al wachten hem wel twee jaar revalidatie in het ziekenhuis en moet hij zijn leven voortaan slijten met twee manke benen.
Uit deze verhaallijn afleiden dat Mysliwski zich meer dan vijfhonderd pagina’s lang te goed doet aan gemoraliseer van het type ‘vroeger was alles beter’, gaat echter veel te ver. Enige nostalgie is de auteur van Steen op steen uiteraard niet vreemd, maar zijn voorstelling van de Poolse plattelandscultuur van weleer mist doorgaans elke zweem van idealisering en romantisering. Bij Mysliwski geen ellenlange natuurbeschrijvingen die de harmonie tussen mens en natuur in de verf moeten zetten, wel een doorleefde inkijk in de mentaliteit en de leefwereld van de Poolse boer, gesteld in een mix van vitalisme, naturalisme en picaresk proza. Ondanks de tegenslagen die het hoofdpersonage keer op keer te beurt vallen, is en blijft Lebensbejahung zijn motto: ‘Ik heb altijd willen leven, niet doodgaan. Leven en nog eens leven, en meer, altijd maar meer. Ook al was er geen reden voor. […] Wie weet is leven wel het elfde gebod dat God vergeten is af te kondigen.’ De grote aantrekkingskracht van Steen op steen schuilt ook in de vertelsituatie: Mysliwski biedt geen welomlijnd lineair verhaal, van wieg tot graf, maar laat zijn hoofdpersonage in een negental hoofdstukken terugblikken op zijn leven, dat van zijn naaste familie en de wederwaardigheden van zijn geboortegrond. Het resultaat is een meanderend, in diverse richtingen uitwaaierend relaas, verteld in een volks aandoend idioom en gelardeerd met gedachten die — zoals Pietruszka het zelf uitdrukt — ‘tot het plafond reiken’ en uitweidingen die meer dan eens uitgroeien tot op zichzelf staande parabels. De onderliggende drijfveer van Pietruszka’s herinneringsverhaal is de wil om vat te krijgen op en inzicht te krijgen in het eigen lot, met bijzondere aandacht voor een aantal sleutelmomenten en -ervaringen die zijn kijk op het leven bepaald hebben. In die zin zou je Steen op steen (de titel van het boek verwijst naar een Pools volksliedje) ook kunnen beschouwen als een soortement bildungsroman: van een jonge schelm en levensgenieter à la Timmermans’ Pallieter, die gretig dorpskermissen en feesten afschuimt, zich te goed doet aan vrouwen en wodka en zijn hand niet omdraait voor een knokpartij meer of minder, rijpt Pietruszka tot een door het leven getekend en gelouterd man die uiteindelijk terugkeert naar de boerenstiel (en de boerenziel) waar hij zich als jongeling zo tegen afzette. Symbool bij uitstek voor die geleidelijke transformatie is het stenen graf dat de oudere Pietruszka na zijn ongeval wil laten bouwen voor zichzelf en zijn naaste familieleden.
Het meest beklijvend en indringend zijn ongetwijfeld de passages die Pietruszka wijdt aan zijn lotgevallen en omzwervingen tijdens de Tweede Wereldoorlog, als bevelhebber van een groepje lokale partizanen. Toch neemt tragiek nooit de bovenhand en zorgt de schelm in Pietruszka op gezette tijden voor een komische noot. Hilarisch is bijvoorbeeld het verhaal van een stelletje communistische functionarissen dat bij de oorlogsheld Pietruszka komt polsen of zijn naam niet toegevoegd mag worden op een monument ter nagedachtenis aan dorpsgenoten die tijdens de oorlog door de nazi’s gefusilleerd werden (het feit dat Pietruszka als enige aan die wrede executie was kunnen ontsnappen, botst immers met het zwart-witdiscours van de communistische propagandamachine en zou de tekst op het geplande gedenkteken uiteraard ook nodeloos ingewikkeld maken). Treffend is ook de kritische en eigengereide houding die Mysliwski’s hoofdpersonage doorgaans aanneemt tegen elke vorm van gezag en opgelegde ideologie, of die nu van officiële bewindslieden, van kerkelijke gezagsdragers of van zijn bloedeigen vader komt. In de nasleep van de communistische machtsovername laat hij zich weliswaar inlijven door het nieuwe bestuursapparaat, eerst als militieagent, vervolgens als ambtenaar van de burgerlijke stand, maar ook daar komt het onvermijdelijk tot de nodige botsingen en conflicten. Voor de communisten is, zo blijkt, de Poolse boerenstand en de tradities die hij in ere houdt, niets meer dan ballast uit de tijd van de klassenmaatschappij, waarmee zo snel mogelijk komaf dient gemaakt te worden. Al even dubbelzinnig echter is ook Pietruszka’s relatie tot het christelijk geloof, in het bijzonder de kerkelijke dogma’s die zijn gezonde boerenverstand ver te boven gaan. Niet Marx of God, maar de grond en de aarde vormen in het persoonlijke universum van Mysliwski’s hoofdpersonage uiteindelijk de maat van alle dingen, want ‘in deze en geen andere aarde wordt ieder mens geboren. […] En de dood legt je er als het ware alleen in terug. En ze wiegt je, ze wiegt je, tot je weer ongeboren bent en niet verwekt.’
[Kris Van Heuckelom]
Willem G. Weststeijn
De in 2009 verschenen roman 'Over het doppen van bonen' van de Poolse auteur (1932) is terecht zeer goed ontvangen. Mysliwsky is de grootste levende Poolse schrijver en heeft een indrukwekkend oeuvre op zijn naam staan. Het nu vertaalde boek, in Polen verschenen in 1984, is zijn hoofdwerk. Centraal staat een Poolse boer, geboren rond 1920, die in een lange monoloog over zijn leven vertelt en over de grote veranderingen die zich tijdens dat leven in de Poolse boerengemeenschap hebben voorgedaan. Aan de orde komen de nog 'onbedorven' tijd voor de Tweede Wereldoorlog, de oorlog met zijn vele slachtoffers - de boer zelf was partizaan - de tegen alle tradities ingaande modernisering tijdens het na-oorlogse communistische bewind. De manier van vertellen: niet chronologisch en met een bijzonder, heel goed bij de verteller passend taalgebruik, maakt dit tot een meeslepende roman. Mede door de uitmuntende vertaling is dit een van de beste romans die er dit jaar zijn verschenen. Geschikt voor alle liefhebbers van goede literatuur. Kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.