Als de bergen huilen
Gerda Van Erkel
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Davidsfonds /Infodok, 2011 |
YOUNG ADULT : VANE |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Davidsfonds /Infodok, 2011 |
YOUNG ADULT : VANE |
3 exemplaren
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
3 items magazijn |
Davidsfonds /Infodok, 2011 |
MAGAZIJN : SCHOOLCOLLECTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : ERKE |
30/04/2012
Na de twee omnibussen, Als engelen de grond raken (2009) en Kussen in de kantlijn (2010), komt Gerda van Erkel weer met origineel werk. Net als in het bekroonde Een dubbel vuurteken (2002), dat zich in Japan afspeelde, situeert ze Onder de Banyanboom in een vreemde cultuur die haar van jongs af fascineerde: India. De directe aanleiding voor het Indiase verhaal was een Tibetaanse legende, waarin een paar vrouwen een baby bij de tempelpriester, de zogezegde vader, achterlaten en het jaren later weer terug halen. De priester accepteert gelaten het lot, de werkelijkheid is wat ze is. Die idee moet psychotherapeute Van Erkel geprikkeld hebben. Zij verplaatste het decor van een boeddhistische tempel naar een hindoetempel op een afgelegen berg in Orissa, India en ze geeft de baby een naam, Shanti. Zij is door haar moeder en grootmoeder achtergelaten bij de oude Umesh en zijn jongere leerling Mandhar. In hun afgelegen tempel geven de twee hindoepriesters haar een veilige thuis, zonder de buitenwereld buiten te sluiten. Op geregelde tijden komen pelgrims, boodschappers en toeristen de berg op, met mobieltjes en andere hedendaagse signalen. Shanti bekijkt hen vanuit haar schuilplaats, een banyanboom of wilde vijgenboom, waar ook Boeddha graag onder mediteerde. Zij zet een handeltje in gebedsmolentjes op en leert zo de jonge gids Aravind kennen. Hij belooft haar ooit van de berg weg te halen. Voor het zover is, volgen wij Shantis fysieke en mentale groei in de beschermende warmte van geloof en tradities.
Vanaf de eerste bladzijden in deel één, getiteld ‘Een gaatje in de muur’, word je beeldrijk en gedetailleerd ondergedompeld in de sfeer, de omgeving en de hindoecultuur. Het komen en gaan van de moesson geeft het ritme van het leven en het verhaal aan: ‘Soms komt de moesson schoorvoetend, na waarschuwende buien zonder betekenis, soms komt hij aangestormd als een kudde op hol geslagen olifanten en loopt hij al vanaf de eerste dag alles onder de voet.’ Tegen dit kleurrijke decor ontrolt het leven van Shanti zich als een wervelende film, levendig voorgesteld door de directe vertelstijl van Shanti zelf. Zij groeit uit van een volgzaam kind naar een alerte puber. De discussies tussen Umesh en Mandhar luistert ze af door een gaatje in de muur en haar commentaar, gevoelens en bevindingen zorgen tussen alle wetenswaardigheden door voor diepgang: ’Nu de moesson begonnen is, hoeven we niet langer zuinig te zijn. Ik heb ook nieuwe kleren aangetrokken die Umesh voor me gekocht heeft, een lichtgele pofbroek en een tuniek in saffraankleur. Ik had gehoopt op een sari. Ik ben een meisje, of Mandhar dat nu prettig vindt of niet. De gaatjes in mijn oren zijn het bewijs. Die heeft Umesh erin laten maken, zoals de traditie het vraagt, toen ik zes maanden oud was en kaalgeschoren zoals alle baby’s, om me van een jongen te onderscheiden. Mandhar kijft altijd, ook als ik me als een jongen gedraag. In het eerlijkste hoekje van mijn hart, in de spiegelkamer waar ik soms liever niet kom, weet ik dat ik hem met die sari een beetje had willen jennen.’ In haar verlangen naar een echt gezin spiegelt Shanti zich aan haar helden, het ideale prinsenpaar Sita en Rama, in wie ze de jonge Aravind projecteert. De verwijzingen naar hun dappere verhaal loopt als een rode draad door de roman en doen haar dromen. De relatie met de priesters stelt puber Shanti dan ook geregeld in vraag. Ook al behandelt de oude en tolerante Umesh haar als een liefhebbende vader, de jongere en jaloerse Mandhar ziet in haar vooral een concurrente. Hij kan de liefde van Umesh moeilijk delen. Daar bovenop vormt zij voor de fanatieke brahmaan een bedreiging op de weg naar zijn ultieme ‘verlossing’ in het hiernamaals. Hij wil immers niet bezoedeld worden door Shanti's protest tegen haar lot als ‘stammenkind’. Haar wacht, volgens hem, enkel een toekomst als devadasi, of tempeldanseres. Dit is koren op de molen van Shanti en gesneden brood voor therapeute Gerda van Erkel, die de rebelse Shanti nu openlijk laat reageren op het kastensysteem en haar toekomstig lot. De wijze reacties van Umesh botsen vaak met de radicale zienswijze van Mandhar, maar voor een echte discussie tussen de priesters blijft er weinig ruimte. Wie zich in het kastenstelsel en het moderne India wil verdiepen, kan terecht in het nawoord.
Eén vierde van de roman wordt ingenomen door een pelgrimstocht van de priesters en Shanti naar Calcutta, waar ze het feest van Navaratna, de overwinning van Durga op het kwade zullen vieren. Ook voor die tocht trekt Van Erkel alle registers van haar beeldende beschrijfkunst open. Tijdens de reis langs de rijstvelden, rivieren, kleine tempels en gastvrije huizen, de lange treinrit en ten slotte de kennismaking met Calcutta mengen de oude tradities zich nog duidelijker dan op de berg met de wereld van MP3- spelers en Ipads. De tegenstellingen groeien telkens uit tot een boeiend en kleurrijk tafereel, doorwerkt met de verwarde gevoelens van Shanti. Zij denkt dat de priesters haar in de tempel zullen achterlaten: ‘Heb ik dan iets te willen, Umesh? Als je alles op voorhand wist, waarom heb je me dan leren lezen en schrijven? Je geeft me een geschenk, dat ik niet kan gebruiken. Mandhar had gelijk, nu doet het nog honderd keer meer pijn.’ Zij probeert te ontsnappen, maar Mandhar, die plots tot inzicht van zijn ongelijk gekomen is, onderschept haar. Hier eindigt het eerste, meest overtuigende deel van de roman. In het tweede deel, ‘Het lot beslist’, zijn we vooral getuige van de expliciete toenaderingspogingen van Mandhar. Zijn ascetische houding uit het eerste deel camoufleerden wellicht zijn ware gevoelens voor Shanti, maar ze kwamen te weinig uit de verf om de bruuske ommezwaai in het tweede deel te verklaren. De concurrentiestrijd met de jonge Aravind en vooral de schuchtere ontmoetingen tussen hem en Shanti leveren wel enkele mooie scènes en beelden op: ‘Verlegen staan we tegenover elkaar. Onze woorden zijn weggevlogen als schuwe vogels. Ik denk dat zijn ogen blinken als barnsteen.’ De uitwerking van haar twijfel, met haar loyauteit aan de priesters als inzet, blijft vrij beperkt. De grote emoties blijven uit. En opnieuw probeert Shanti te ontsnappen, nu met de hulp de jonge Aravind. Maar het lot en het toeval beslissen er anders over: haar zieke moeder en haar grootmoeder komen Shanti terug halen. In het derde deel, ‘De weg naar huis’, vinden we haar terug in haar geboortedorp, waar de westerse wereld langzaam oprukt en het nieuwe leven alle aandacht krijgt. Shanti's emoties blijven sluimeren. De rebelse puber van deel één lijkt haar lot hier wonderwel en vlug te aanvaarden en schuift naar de achtergrond. De intensiteit van de roman daalt. En opnieuw slaat het toeval toe, zodat de mythische cirkel zich kan sluiten: de geduldige Aravind ontpopt zich werkelijk als een reïncarnatie van de ideale god Rama. Hij komt Shanti bij het begin van de nieuwe moesson halen, en Shanti doorbreekt uiteindelijk haar lot.
Wat bijblijft van Onder de banyanboom, is vooral het eerste deel, met de boeiende en kleurrijke introductie in de oude hindoecultuur door een levendige, alerte gids. Shanti's problematiek is interessant, maar de uitwerking ervan is niet zwaar genoeg om van een psychologische roman te kunnen spreken. Gerda van Erkel heeft vooral haar liefde voor India vertolkt. De confrontatie tussen oud en nieuw in het laatste deel biedt genoeg stof voor een interessant vervolg. [Jet Marchau]
15/01/2013
Onder de Banyanboom is gebaseerd op een Tibetaanse legende, waarin een paar vrouwen een baby bij de boeddhistische tempelpriester achterlaten en jaren later weer terug halen. Van Erkel verplaatst het decor naar een hindoetempel op een afgelegen berg in Orissa, India en geeft de baby een naam, Shanti. Zij is achtergelaten bij de oude Umesh en zijn jongere leerling Mandhar. De hindoepriesters geven haar een veilig thuis, zonder de buitenwereld buiten te sluiten. Op geregelde tijden komen mensen de berg op, met mobieltjes en andere hedendaagse signalen. Shanti bekijkt hen vanuit een banyanboom. Zij zet een handeltje in gebedsmolentjes op en leert zo de jonge gids Aravind kennen. Hij belooft haar ooit van de berg te halen.
Je wordt meteen beeldrijk en gedetailleerd ondergedompeld in de sfeer. Shanti’s leven ontrolt zich als een wervelende film, levendig voorgesteld door de directe vertelstijl van Shanti zelf. Zij groeit uit van een volgzaam kind naar een alerte puber. De discussies tussen de priesters luistert ze af en haar commentaar zorgt voor diepgang. In haar verlangen naar een echt gezin spiegelt Shanti zich aan het prinsenpaar Sita en Rama, in wie ze Aravind projecteert. Hun verhaal loopt als een rode draad door de roman. De relatie met de priesters stelt puber Shanti geregeld in vraag. Ook al behandelt Umesh haar als een liefhebbende vader, de jaloerse Mandhar ziet in haar vooral een concurrente. Ook wil hij niet bezoedeld worden door Shanti’s protest tegen haar lot als ‘stammenkind’. Van Erkel laat de rebelse Shanti openlijk reageren op het kastensysteem en haar toekomstig lot. Voor een echte discussie tussen de priesters blijft er echter weinig ruimte.
Een vierde van de roman wordt ingenomen door een pelgrimstocht naar Calcutta. Shanti probeert te ontsnappen, maar Mandhar, die plots tot inzicht van zijn ongelijk gekomen is, onderschept haar. Hier eindigt het eerste, meest overtuigende deel van de roman. In het tweede deel zijn we getuige van Mandhars expliciete toenaderingspogingen. Zijn ascetische houding camoufleerde wellicht zijn ware gevoelens voor Shanti, maar kwam te weinig uit de verf om de bruuske ommezwaai te verklaren. De concurrentiestrijd met Aravind en vooral de schuchtere ontmoetingen tussen hem en Shanti leveren wel enkele mooie scènes op.
De uitwerking van Shanti’s twijfel blijft vrij beperkt. Ze probeert opnieuw te ontsnappen, nu met de hulp van Aravind. Maar haar zieke moeder en haar grootmoeder halen haar terug. In het derde deel vinden we Shanti in haar geboortedorp. De rebelse puber lijkt haar lot hier wonderwel en vlug te aanvaarden en schuift naar de achtergrond. De intensiteit van de roman daalt. Dan ontpopt Aravind zich werkelijk als een reïncarnatie van Rama en komt Shanti halen, zodat ze uiteindelijk haar lot doorbreekt
Vooral de kleurrijke introductie in de oude hindoecultuur blijft je bij. Shanti’s problematiek is interessant, maar de uitwerking ervan is niet sterk genoeg om van een psychologische roman te kunnen spreken.
(Dit is een abstract van een artikel van Jet Marchau. De volledige tekst is verschenen in De Leeswelp 2012, nr.4.)
[Jet Marchau]
Gonny Smeulders-Veltman
Shanti (ik-figuur) is als baby weggegeven aan twee in afzondering levende tempelpriesters. Deze voeden haar op in de leer van Brahma. Het hindoemeisje (van het stammenvolk de Adivasi's dat buiten het kastensysteem valt) verzet zich tegen haar karma. Wanneer de jongste priester haar als tempeldanseres – lees prostituee – in Calcutta wil achterlaten, besluit het meisje te vluchten. Intrigerend boek in drie delen over het leven van Shanti als 11-jarige tot haar vrijwillig gekozen huwelijk als 16-jarige. In het derde deel woont Shanti bij haar moeder en grootmoeder in haar geboortedorp. Daar leert ze leeftijdsgenoten kennen, de strijd van vrouwen voor gelijke rechten en vooral vergeving. Gedachten en gevoelens van het meisje worden gedetailleerd en respectvol beschreven. De toegankelijke, beeldende schrijfstijl heeft oog voor detail (onder meer op basis van zintuiglijke waarnemingen) en relativering; de ondertoon is poëtisch. Moeilijkere begrippen worden uitgelegd. Het nawoord bevat bondige, onderbouwde informatie over onder andere het hindoeïsme, het kastenstelsel, reïncarnatie en de vrouwenstrijd. Verzorgde uitgave. Vanaf ca. 13 jaar.
Hilde de Boeck
ua/an/22 j
De Indische Shanti kent haar echte ouders niet. Kort na haar geboorte werd ze door haar moeder afgestaan aan de oude priester Umesh. Ze groeit op in de hindoetempel. Umesh zorgt voor haar als een vader, tot ongenoegen van zijn leerling Mandhar. Mandhar ziet Shanti immers als een stammenkind, ze is onrein en zou hem kunnen bezoedelen. Maar hij is ook jaloers want ook voor hem betekent Umesh geborgenheid, vaderliefde, ... Shanti wordt volledig afgesloten van de buitenwereld. Haar enige vriend is Aravind, de jonge gids die toeristen naar de tempel brengt. Hij heeft hier echter geen toekomst en vertrekt naar de stad om er te werken. Aravind belooft haar later te komen halen en voor haar te zorgen maar Mandhar heeft andere plannen. Shanti moet devadasi worden, een tempeldanseres. Ze nemen haar mee op reis. Zal Shanti ooit kennis maken met haar moeder en Aravind terugzien?
Gerda van Erkel liet zich door de Indiase cultuur inspireren tot een mooi, hedendaags verhaal. Het is heel vlot geschreven, in de ik-persoon met veel levendige dialogen. De schrijfster weet op een gevoelige manier de gevoelens en gedachten van Shanti weer te geven. In drie delen, die elk bestaan uit een negental hoofdstukken, wordt de jeugd van Shanti uitvoerig beschreven. Het is een geëmancipeerd meisje dat anderen niet zomaar over haar toekomst laat beslissen. Ze neemt zelf beslissingen en probeert te ontkomen aan de toekomst die anderen voor haar gepland hadden. Dit trieste verhaal wordt op een aangepaste manier verteld zodat het niet te overdreven overkomt. Bovendien krijgt Shanti's verhaal een happy end, wat je in werkelijkheid niet zo vaak kan verwachten.
Als lezer krijg je in ieder geval begrip voor deze voor ons vreemde cultuur. Het is een boeiende kennismaking met het kastensysteem, de religie, de manier van leven bij de arme Indiase bevolking. Het geloof (in een God, in Umesh, in Aravind, ...) blijft een belangrijke rol spelen bij Shanti. De banyanboom uit de titel is een wilde vijgenboom. Hij staat op de heuvel en is Shanti's schuilplaats als ze verdrietig is. Van hieruit ziet ze de boodschappenmannen en de pelgrims naar boven komen en Aravind.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.