Wie is de koning? : tien magische verhalen uit Afrika
Beverley Naidoo
Beverley Naidoo (Auteur), Aesopus (Naar het werk van), Piet Grobler (Illustrator), Koos Meinderts (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Lemniscaat, 2011 |
VERDIEPING 2 : BABILLE : KLEUTER : SPROOKJES, VOORLEESVERHALEN EN GEDICHTEN NAID |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Lemniscaat, 2011 |
MAGAZIJN : SCHOOLCOLLECTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : NAID |
15/01/2013
De Zuid-Afrikaanse Beverley Naidoo creëert een fascinerende Afrikaanse setting voor zestien fabels van Aesopus. Haar voorliefde voor deze fabels wijt ze aan de vele gelijkenissen met de traditionele Afrikaanse verhalen: de dieren die erin figureren, de meedogenloze afloop met nadruk op het harde leven. Naidoo plaatst zichzelf in een lange rij van verhalenvertellers en lijkt zich daarmee ook het recht toe te eigenen de verhalen op haar manier te vertellen. Zo haalt ze bijvoorbeeld de expliciete moraal – een kenmerk van de fabel – van het einde van het verhaal naar voren en vermeldt deze onderaan elke titel. Dat maakt het mogelijk de verhalen te laten ophouden op hun gruwelijkste moment, of gewoon daar waar de dieren elkaar in de steek laten. Die laatste verhalen eindigen voor de westerse lezer, die gewoon is aan een duidelijk en vaak zelfs positief einde, wat bevreemdend of ‘onaf’.
De Afrikaanse context is zowel in tekst als in beeld aanwezig. In het eerste geval gebeurt dit op een onopvallende manier: typisch Afrikaanse dieren krijgen een rol (de vos wordt een jakhals, de geit een klifspringer, etc.) en een enkele keer worden de weersomstandigheden aangepast. Maar Naidoo focust vooral op de kern van het verhaal en ze voegt geen beschrijvingen van de omgeving of omstandigheden toe. Afrika komt met name naar voren en de illustraties van de eveneens Zuid-Afrikaanse Piet Grobler. Zijn tekeningen ogen Afrikaans, onder meer door hun naïeve stijl, door de landschappen en dieren en door de ‘traditionele’, kleurrijke, geometrische patronen die de bladzijden omzomen. De licht cartooneske stijl maakt de illustraties humoristisch, terwijl het bijzondere perspectief en de wat houterige houdingen van de dieren ook bevreemdend werken.
Spijtig is de slordige tekstredactie, waardoor dierennamen de ene keer met, de andere keer zonder hoofdletter geschreven worden, woorden in zinnen ontbreken of herhaald worden, of waardoor zinnen gewoon erg stroef klinken.
(Dit is een abstract van een artikel van Frauke Pauwels. De volledige tekst is verschenen in De Leeswelp 2012, nr.2.)
[Frauke Pauwels]
Toin Duijx
Zestien fabels van Aesopus, maar nu gesitueerd in een Afrikaans decor: de vos is een jakhals, het everzwijn een wrattenzwijn en de slang een cobra. In de inleiding wordt aangegeven waarom de auteur de fabels in Afrika laat spelen (niemand kon haar vroeger vertellen waarom er toch zoveel Afrikaanse dieren in de fabels voorkomen). De fabels hebben een lengte van hooguit twee pagina’s en hebben, zoals het hoort, een moraal, maar deze ligt er niet duimdik bovenop, maar kan door de goede verstaander/luisteraar er zeker uitgehaald worden. Het zijn ook niet alleen de klassieke, overbekende fabels zoals ‘de leeuw en de muis', maar ook de minder bekende komen aan bod (‘de adelaar en de schildpad’). De pentekeningen c.q. aquarellen van de Zuid-Afrikaanse illustrator Piet Grobler (onder meer ook bekend van zijn succesvolle ‘Eén slokje, kikker!’, 2002, en zijn illustraties bij ‘Ballade van de dood’ van Koos Meinderts en Harrie Jekkers, 2008) zijn in dit boek ook weer schitterend. Zijn illustraties zitten altijd boordevol details en bijzondere dieren (en vaak met kleine, vrolijke vogels). Voorlezen vanaf ca. 6 jaar; zelf lezen vanaf ca. 8 jaar.
Annie Beullens
ua/an/22 j
De auteur leeft in Zuid-Afrika. Als kind al was ze geboeid door de dierenverhalen van Aesopus. Vele dieren uit die verhalen kende ze omdat ze ze ook in het wild zag. Aesopus was een Griek die ruim 2500 jaar geleden leefde. Ze vraagt zich af waarom er zoveel Afrikaanse dieren in zijn fabels voorkomen. Was hij misschien een Afrikaanse slaaf? De fabels nemen ook een gelijkaardige wending aan als de Afrikaanse volksverhalen. Ze lopen nooit af met 'ze leefden nog lang en gelukkig'. Ze maken je duidelijk dat het leven hard is en dat als je niet uitkijkt, het slecht met je afloopt. De fabels van Aesopus werden al vaak naverteld. In deze versie doet de auteur dat met voornamelijk Afrikaanse dieren in de hoofdrol. De moraal van het verhaal staat bovenaan. Het eerste bijvoorbbeeld 'De oude leeuw' leert dat niet iedereen in de val trapt. Er staan zestien fabels in dit fraai geïllustreerde boek. De taal is echt geschikt om voor te lezen en de lengte is uiteraard net genoeg voor een bedtijdverhaaltje. In dat geval kunnen ook jongere kinderen ze best snappen. Zelfstandig lezen kan vanf een jaar of acht.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.