Revolusi : Indonesië en het ontstaan van de moderne wereld
David Van Reybrouck
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, cop. 2011 |
Thema: politiek 1.POL |
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Enkel raadpleegbaar |
Querido, 2008 |
WEFLA MAGAZIJN : ENKEL NA MAGAZIJNAANVRAAG : 8° - GEWONE FORMATEN REYB |
Gilbert Roox
te/ep/12 s
David Van Reybrouck bekent: ook hij heeft zich wel eens samen met wereldwijze linkse vrienden vrolijk gemaakt over de parade van het klootjesvolk op de dijk van Middelkerke. De familie Flodder live, dat is toch om te lachen. Maar dat leedvermaak werd van de wederomstuit diepe afkeer op verkiezingsavonden telkens als Vlaams Belang alweer de grote winnaar bleek. Was dit 'de wraak van het klootjesvolk', vroegen ze zich verongelijkt en bang af, een 'opstand der horden'?
Overal in West-Europa rukken de populistische partijen op. Ze presenteren zich als mannen des volks, meer in touch met de toog dan met het politieke establishment. Karel De Gucht, zelf minister, brandmerkte het populisme in zijn vorig jaar verschenen boek als 'een hardnekkige maatschappelijke schimmel die telkens weer opduikt'. Zo dacht ook de jonge schrijver David Van Reybrouck (Slagschaduw), maar intussen heeft hij bijgeleerd. 'Het zou fout zijn populistische leiders alleen als rattenvangers van Hamelen te zien, ze zijn ook de vaandeldragers van het maatschappelijke ongenoegen', schrijft hij in Pleidooi voor populisme.
Diplomademocraten
Dat ongenoegen heeft alles te maken met de groeiende kloof tussen hoogopgeleiden en laaggeschoolden in onze samenleving. Het duidelijkst is die zichtbaar in de politiek. Een parlement hoort een spiegel van de maatschappij te zijn, maar dat is het vandaag minder dan ooit. In de Kamer wordt 81 procent van de zetels bezet door universitairen, terwijl die amper 8 procent van de bevolking uitmaken.
Maar de 'diplomademocratie' is slechts een symptoom. Vroeger verdeelden geld en bezit de samenleving, in de kennismaatschappij van vandaag is de kloof cultureel en gebaseerd op opleiding. 'Wie een hogere studie heeft volbracht lijkt wel in een ander land te wonen dan wie niet verder is geraakt dan het middelbaar', schrijft Van Reybrouck. En: 'Op technische en beroepsscholen heerst een gevoel van achterstelling en ongelijkheid. Laaggeschoolden zijn in de meerderheid, maar ze voelen zich een gediscrimineerde minderheid.' Vandaar hun wantrouwen en angst tegenover anderen (politiek, vreemdelingen) en hun negativisme over de toekomst. 'Hoogopgeleiden beseffen te weinig hoe precair de toekomstperspectieven van veel arbeiders in deze tijden van globalisering zijn geworden.'
Het proletariaat van vroeger vond nog een identiteit in zijn collectieve strijd tegen onrecht en ongelijkheid. Maar wie neemt het op voor de losers van de kennisoorlog? Alleen de populisten erkennen die gevoelens van rancune en achterstelling, lijkt het.
Niet dat populisme is echter het probleem, vindt David Van Reybrouck, wel de 'intellectuele verwaarlozing' van een grote groep die zich steeds meer buitenstaanders in de samenleving voelt. En waar ook steeds meer openlijk op neergekeken wordt. Dat merk je ook aan de populaire haatpraat van de jongste jaren. We hebben het over aso's, onderklasse, tuig, crapuul, gepeupel, plebs, racaille, uitvaagsel, white trash en, uiteraard, klootjesvolk. Alleen al die inflatie van racistische termen geeft aan dat er iets aan de hand is. Alsof er bij de hoogopgeleiden geen asocialen en geen zeikerds zitten. Brasschaat is soms niet beter dan de Seefhoek.
'We hebben niet minder populisme maar een béter populisme nodig', schrijft Van Reybrouck met een boutade. 'Populistische partijen, zowel ter linker- als ter rechterzijde, die zich aan de grondbeginselen van de rechtsstaat houden, betekenen een verrijking voor een politiek waar momenteel hoogopgeleiden overheersen.' De schrijver pleit resoluut voor een verlicht populisme dat het oude linkse project van de culturele emancipatie van de arbeider opnieuw oppikt. We kunnen alvast beginnen met een paar klinkende symbolen: meer arbeiders en kleine bedienden in het parlement bijvoorbeeld. Maar of dat zal volstaan?
Herman Jacobs
te/ep/10 s
Pleidooi voor populisme van de jongere Vlaamse auteur David Van Reybrouck zou weleens het belangrijkste van alle tot nu toe in de bekende pamflettenreeks van uitgeverij Querido verschenen schotschriften en beschouwingen kunnen zijn. Zich baserend op werk van de Nederlandse bestuurskundige Mark Bovens en de Vlaamse socioloog Koen Pelleriaux gaat Van Reybrouck helder en onvervaard een groot probleem van de huidige democratie te lijf: de (groeiende) kloof tussen hoog- en laaggeschoold in onze samenleving. 'Kloof' is dan zelfs nog een betrekkelijk optimistisch beeld: 'Wie een hogere studie heeft volbracht (...) lijkt wel in een ander land te wonen dan wie enkel de lagere of middelbare school heeft kunnen bezoeken', zoals Van Reybrouck het zelf uitdrukt: beide groepen hebben andere overtuigingen, andere interesses en andere leefgewoonten. De laaggeschoolden vormen overigens 76 procent van de bevolking, maar zelfs nog geen 7 procent van de parlementaire volksvertegenwoordiging. Mark Bovens' term hiervoor, 'diplomademocratie', is dus zonder meer zeer raak.
Deze combinatie van politieke ondervertegenwoordiging en cognitief-cultureel onevenwicht verklaart volgens dit pamflet voor een groot deel de aantrekkingskracht van het huidige politieke populisme, zowel ter linker- als ter rechterzijde. De laaggeschoolden zitten veel vaker in de hoek waar de klappen vallen, wantrouwen en angst tegenover anderen ('de' politiek, 'de' vreemdelingen) zijn er veel wijder verbreid dan bij de gelukkigen die hoog zijn opgeleid. En dus schenken ze hun stem veel vaker aan populisten met een eenvoudig verhaal.
Het resultaat is navenant: men heeft 'de laaggeschoolden aan de markt cadeau gedaan nog lang voordat het proces van culturele emancipatie was voltooid', zoals Van Reybrouck zeer terecht schrijft. 'Intellectuele verwaarlozing' is hun deel. Dát is wat er in de eerste plaats moet veranderen. Zoals Van Reybrouck het met een boutade zegt: er is niet minder, maar béter populisme nodig.
31/12/2009
Er is niet minder, maar beter populisme nodig. Zo stelt David Van Reybrouck in zijn 69 pagina's lange pamflet Pleidooi voor populisme. De term 'populisme' is in vrij korte tijd tot sleutelconcept geworden in het moderne, politieke begrippenapparaat, zegt de schrijver, ook al zal hij later zelf tonen dat populisme, zeg maar het naar de mond praten van een zo groot mogelijk kiespubliek, zo oud is als de politiek zelf. Populisme is "een hardnekkige maatschappelijke schimmel die telkens weer opduikt", schreef huidig buitenlandminister Karel De Gucht in zijn boek Pluche uit 2007. Van Reybrouck spreekt De Gucht niet tegen; hij definieert deze schimmel ? die anti-elitair is, anti-establishment en die pretendeert te spreken uit naam van een 'volk' dat constant wordt miskend door een politieke kaste van zakkenvullers en postjesjagers ? als "het duistere populisme", in casu dat van het Vlaams Belang. Maar, repliceert Van Reybrouck: De Gucht beschrijft een symptoom, hij stelt geen diepgaande diagnose. "En zolang die er niet is, blijft elke therapie vruchteloos." Dat maakt dat je van Van Reybrouck zowel een diepgaande analyse als een aanzet tot therapie verwacht, maar het ene noch het andere volgt.
In zijn analyse beperkt Van Reybrouck zich tot het veelvuldig citeren van politologen en sociologen, zijn therapie verengt zich tot een oproep tot meer en beter populisme. Populisten allerhande lijken vandaag danig populair en dat heeft twee oorzaken, zo meent Van Reybrouck: er is de diplomademocratie en er is de groeiende cultuurkloof tussen hoog- en laagopgeleiden. Nieuwe gegevens brengt Van Reybrouck daaromtrent niet aan, hij geeft integendeel toe sterk schatplichtig te zijn aan o.m. de bestuurskundige Mark Bovens en het werk van de socioloog Koen Pelleriaux. Met andere woorden: wie een beetje de kranten leest, weet wat hij op de volgende pagina's te verwachten heeft.
Van Reybrouck ? of is het Bovens? ? concludeert dat het al dan niet hebben van een diploma anno 2009 bepaalt of je al dan niet succesvol ? en dus met een veilig, zeker gevoel ? door het leven gaat. Van Reybrouck ? of is het Pelleriaux? ? ontdekt dat er een cultureel conflict, een verschil in wereldbeeld bestaat tussen jongeren uit het algemeen secundair onderwijs en de technische en beroepsscholen.
Ten gevolge van de diplomademocratie zijn laaggeschoolden in België in de meerderheid, maar ze voelen zich een gediscrimineerde minderheid omdat het parlement al lang geen afspiegeling meer is van de samenleving. Liefst 81% van de parlementaire zetels in België anno 2009 is in handen van een universitaire toplaag die slechts 8% van de samenleving uitmaakt, terwijl nog geen 7% van het parlement bevolkt wordt door een groep waaruit 76% van de bevolking bestaat: laaggeschoolden. Natuurlijk kunnen al die laaggeschoolden bij verkiezingen de hoogopgeleide parlementairen wegstemmen. Maar dat doen ze niet, want ze hebben geen alternatief. Laaggeschoolden staan op onverkiesbare plaatsen en ze weten de media niet te bespelen. Alsmaar meer laaggeschoolden weigeren het democratische spel nog langer mee te spelen en spijbelen bij de verkiezingen.
Willen we al die ontgoochelden opnieuw in de politiek geïnteresseerd krijgen, is meer populisme niet enkel welkom maar noodzakelijk, meent Van Reybrouck. En liefst vlug, want anders kondigt zich de grote clash aan. Want terwijl de laaggeschoolde meerderheid zich steeds uitdrukkelijker ziet als een onderdrukte minderheid, voelt ook de hoogopgeleide elite zich meer en meer bedreigd door de massa. Alleen maakt de diplomademocratie dat laaggeschoolden zich niet langer weten te organiseren. Vorige eeuwen konden arbeiders zich nog als klasse uiten; de proletarische eenheid, weet u wel. Anno 2009 wordt de ongelijkheid tussen diegene met een diploma en diegene zonder niet langer aangevoeld als een collectieve ongelijkheid, maar als een individueel tekort. Falen is, net zoals succes, een individuele aangelegenheid geworden. De elite op haar beurt weet zich dan weer wel collectief te organiseren en herovert zelfs terrein op de massa. Zeggen dat de diplomademocratie een vorm van verlicht despotisme is, gaat voor Van Reybrouck wat te ver, maar ze is volgens hem wel de voorbode van een "postdemocratie", een politiek bestel dat nog alle uiterlijke kenmerken heeft van een democratie ? verkiezingen, rechtsstaat, openbaar debat ? maar er vanbinnen grondig van verschilt. In het succes van het partijpopulisme van vandaag ? Vlaams Belang, Lijst Dedecker ? ziet Van Reybrouck dan ook zowaar "de enige, maar vaak gebrekkige reactie van het soevereine volk tegen de groei van zo'n postdemocratie." In de denkwereld van Van Reybrouck vormt populisme geen antipode van de democratie, maar maakt ze er wezenlijk deel van uit. Ook al ziet hij twee varianten: democratisch populisme of verlicht populisme. Want, meent Van Reybrouck, populisme is niet angstaanjagend wanneer het zich aan de principes van de democratie houdt. Democratie is tenslotte niets anders dan het institutionaliseren van conflict. Conflict is het hart van democratie, niet consensus zoals die nu door de politieke- en dus diploma-elite geëtaleerd wordt. Alleen lijkt de huidige bovenlaag zich absoluut niet bewust van de groeiende kloof tussen hoog- en laagopgeleiden, van de omvang van het probleem. En dus, meent Van Reybrouck, zou het gunstig zijn indien de politieke kleurenwaaier in Vlaanderen verrijkt werd met een grote links-populistische partij. Enkel zo kan immers de kloof tussen diploma-haves en diploma-havenots op een constructieve manier gedicht worden tot een eerbaar compromis. [Ron Hermans]
Redactie
Pamflet waarin deze veelzijdige Vlaamse schrijver/opiniemaker zijn visie geeft op het toenemende populisme in Vlaanderen en Nederland. Veroorzaakt, volgens Van Reybrouck, door de groeiende kloof tussen hoog- en laagopgeleiden die in parallelle werelden leven. Laaggeschoolden voelen zich niet meer thuis in de traditionele politieke partijen en zoeken hun heil bij de populistische partijen waarin ze meer van hun wensen en verlangens terugvinden. Moeten we daar wel zo bang voor zijn? Van Reybrouck gaat de gevaarlijke kanten van het populisme niet voorbij, maar ziet het populisme niet zo zeer als een bedreiging voor de democratie, maar meer als een uiting van politieke betrokkenheid van laaggeschoolden. We moeten derhalve niet streven naar minder maar naar een beter, democratisch of verlicht populisme, 'een populisme dat niet op de onderbuik speelt, maar de onderkant van de samenleving als deel van de democratie blijft beschouwen'. Vlotgeschreven, boeiend pamflet met onverwachte invalshoeken. Cultuurhistoricus en archeoloog Van Reybrouck (1971) schreef onder andere de romans 'De plaag' (Vlaamse Debuutprijs 2002) en 'Slagschaduw' (2007). In 2008 won hij met zijn theatermonoloog 'Missie' de prestigieuze Arkprijs van het Vrije Woord.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.