Onzichtbare inkt
Patrick Modiano
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Querido, cop. 2011 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 7084 |
31/12/2011
De deur op een kier
Al in de eerste zinnen van De horizon hoor je de vertrouwde petite musique van Patrick Modiano: ‘Sinds enige tijd dacht Bosmans vaak terug aan bepaalde voorvallen uit zijn jeugd, bepaalde vluchtige ontmoetingen, naamloze gezichten, warrige, abrupt afgebroken episoden. Het stamde allemaal uit een ver verleden, maar doordat ze niet met de rest van zijn leven waren verbonden, bleven al die losse scènes in het luchtledige hangen, in een eeuwig heden.’ Een man wordt bezocht door vage, vluchtige herinneringen die hij niet in een afgerond, rechtlijnig levensverhaal kan thuisbrengen. Die raadselachtige fragmenten insisteren, roepen vragen op, laten hem niet met rust. Zoals zo vaak bij Modiano gaat de man op zoek naar sporen: hij wordt een Orfeus die herinneringen uit het schimmenrijk naar boven probeert te halen. Dat thema is de Modiano-lezer vertrouwd, net zoals de zinnen die het aankondigen: ze zijn sober, helder, bijna doorzichtig, laconiek, maar tegelijk blijven ze ook vaag — over welke ‘bepaalde voorvallen’ gaat het precies? Die vage mist trekt in De horizon — evenmin als in Modiano’s andere romans — nooit helemaal op, ook al wemelt het enkele pagina’s verder al van de namen: namen van Parijse straten, metrostations, hotels, cafés. Ook die topografische obsessie is vertrouwd. Het is alsof Modiano met die precieze namen de vluchtige, vage herinneringen van zijn personages het nodige gewicht mee wil geven: als de tijd je ontglipt, moet je herinneringen verankeren in de ruimte. Maar tegelijk wordt ook dat zo nauwkeurig beschreven Parijs door een droomachtige vaagheid aangetast: je kunt de straten en metrostations op een plattegrond thuisbrengen, maar tegelijk krijgen ze iets onwezenlijks, iets immaterieels — Parijs wordt een fantoomstad.
De man die in De horizon door vluchtige herinneringen wordt bezocht, is een oudere schrijver die Jean Bosmans heet. Je leest die Vlaamse naam, en je herinnert je dat Modiano’s moeder een Vlaamse actrice was, dat zijn Antwerpse grootouders zich een tijdlang om hem hebben bekommerd en dat Patrick als peuter alleen maar Vlaams begreep, zoals hij zich in Un pedigree (2005) herinnert. Dat Modiano bovendien als twee druppels water lijkt op de beschrijving die hij van Jean Bosmans geeft — ‘iemand die ondanks zijn indrukwekkende lengte en lichaamsbouw meestal zo’n schuchtere indruk maakte’ — verbaast niet echt: Modiano varieert in al zijn romans op autobiografisch geïnspireerde scènes. Maar eigenlijk is dat niet zo belangrijk, het is Modiano niet om bekentenissen, introspectie of reflectie te doen: hij haalt herinneringen uit de diepte van de tijd op, niet zozeer om ze te begrijpen of ze te interpreteren, maar om ze in al hun geheimzinnigheid te tonen en er zich over te verwonderen.
Bosmans ligt ’s middags op de bank, kijkt naar het plafond alsof hij in een weiland ligt en ziet de herinneringen als drijvende wolken voorbijtrekken. De halfvergeten voornamen, de kortstondige ontmoetingen, de telefoonnummers, de straatnamen die in zijn gedachten opduiken, begint hij op te schrijven in een Moleskine-boekje. Hij tast rond in datgene wat achter de bekende gebeurtenissen en de vertrouwde gezichten ligt en wat hij ‘de donkere materie’ noemt, die net als in de astronomie omvangrijker is dan het zichtbare deel van het leven. ‘En in zijn boekje inventariseerde Bosmans de paar zwakke flonkeringen op de bodem van die duisternis. Hun schijnsel was zo zwak dat hij zijn ogen sloot en zich concentreerde, op zoek naar een veelzeggend detail waarmee hij het geheel zou kunnen reconstrueren, maar er was geen geheel, alleen fragmenten, deeltjes, sterrenstof.’
Uit die sterrenstof rijzen stilaan namen en beelden op, en de gestalte van een jonge vrouw, Margaret Le Coz, die Bosmans midden jaren zestig — toen ze allebei begin twintig waren — kort had gekend. Hij had haar toevallig ontmoet toen ze beiden op de trappen van de metro ondersteboven werden gelopen door demonstranten die door de oproerpolitie achterna werden gezeten — in De horizon meteen de enige verwijzing naar de historische gebeurtenissen uit die tijd. Bosmans werkte toen in een kwijnende boekhandel, Margaret had in Lausanne een baantje als gouvernante gehad en werkte als vertaalster. Allebei zijn het typische Modiano-personages: ze hebben geen wortels, geen verleden dat houvast biedt, geen vaste grond onder de voeten. Ze missen — bedenkt Bosmans — de onverstoorbare zelfverzekerdheid, de zelfbewuste mond en ogen waaraan je kunt zien ‘dat hun ouders van hen hebben gehouden’. En allebei voelen ze zich achtervolgd: Bosmans door een roodharige vrouw die volgens de burgerlijke stand zijn moeder is en hem constant geld aftroggelt, Margaret Le Coz door een gevaarlijke messentrekker die haar al in Annecy en Lausanne het leven zuur had gemaakt. Margaret is vlak na de oorlog in Berlijn geboren. Haar vader heeft ze nooit gekend, haar moeder was een Franse vrouw die tijdens de oorlog blijkbaar in een Berlijnse motorenfabriek heeft gewerkt — vrijwillig of gedwongen, dat blijft een raadsel. Margaret ‘had nooit echt een kamer of een plek voor zichzelf gehad. Ze was een passante, en altijd op haar hoede.’ Ze lijkt op die vele andere Modiano-personages die blindgangers in hun eigen leven zijn, zich soms voordoen als iemand anders of de sporen van hun verleden uitwissen. Soms lijkt het alsof ze het ergste al achter de rug hebben en in een posttraumatische verdoving voortleven. Ze zijn vreemden voor zichzelf, en die vreemdheid is bij Modiano principieel: tussen zijn personages en de wereld hangt een waas, een sluier. En dat waas zit ook in zijn proza, hoe helder en doorzichtig dat op het eerste gezicht ook lijkt.
Bosmans en Margaret trekken samen op. Hij begint te schrijven, een soort roman. ‘Voor het eerst had hij het woord "toekomst" in zijn hoofd, en nog een ander woord: de horizon.’ Margaret werkt als oppas voor het zoontje van een vreemd stel — een dokter met occulte neigingen en zijn vriendin. En plotseling valt alles in duigen: het vreemde stel wordt gearresteerd, Margaret blijkt een verlopen paspoort te hebben en moet zich de volgende ochtend bij de vreemdelingenpolitie melden. Helemaal overstuur besluit ze naar Berlijn te vluchten — ‘Ze weten dingen over me die ik jou niet heb verteld en die in hun dossiers staan,’ vertelt ze Bosmans. Hij ziet haar nooit meer terug.
Waarom slaat Margaret halsoverkop op de vlucht? Wat staat er in haar dossiers bij de vreemdelingenpolitie? Waarom is ze in Berlijn geboren? We komen het niet te weten: Modiano houdt het raadsel intact. En als lezer aanvaard je die open vragen. Ze passen in de schemerige Modiano-wereld, waar het harde licht van de onthulling zeldzaam is en het raadsel alleen maar vergroot. Net als zijn personages houden zijn verhalen iets onscherps. Hij vertelt zwijgzaam, ingehouden, tekent zijn figuren nooit met scherpe contouren.
Modiano lees je niet voor de intrige, de personages, de ideeën, maar vooral voor de stemming die zijn romans oproepen — een onverwisselbaar mengsel van schemer, verlorenheid, melancholie. In die wereld bewegen zich personages voort die het leven uit handen laten glippen. Het leven, zou je zelfs kunnen zeggen, is bij Modiano datgene wat je altijd al ontglipt is, wat de deur achter zich heeft dichtgeslagen: ‘Het duizelde hem,’ zo wordt op de eerste pagina’s over Jean Bosmans gezegd, ‘wanneer hij bedacht wat er had kunnen gebeuren en nooit was gebeurd.’ Maar in De horizon lijkt het alsof het herinnerende vertellen de deur weer op een kier zet, alsof nog niet alle mogelijkheden zijn verspild. Jean Bosmans mijmert over momenten waarin wat eenmaal gebeurd is zich oneindig herhaalt, over een parallelle wereld buiten de tijd waarin Margaret zou voortleven, onveranderd. En als hij over die periode droomt, ontdekt hij iets merkwaardigs: de straten, de mensen, Margaret en hijzelf, ze baadden in een helder doorschijnend licht, het licht van de zomer — terwijl hij zich die periode juist herinnerde als een tijd van angst en benauwdheid. In zijn dromen en in zijn gemijmer lukt het hem om door de muren van de tijd te breken. En in de werkelijkheid?
Aan het eind van De horizon loopt Jean Bosmans door een zomerse stortbui in Berlijn. Hij is op weg naar een boekhandel waarvan hij op het internet heeft ontdekt dat hij wordt uitgebaat door Margaret Le Coz. Daar laten we hem achter. Het einde blijft open, maar het sluit geluk nadrukkelijk niet uit. [Eddy Bettens]
F. Hockx
Zoals in ieder boek van Modiano draait het ook in deze roman om herinneringen aan een vervlogen tijd en uit het oog verloren personen. Bij schrijver Jean Bosmans komen herinneringen boven aan een korte periode eind jaren zestig waarin hij een relatie had met Margaret Le Coz, een in Berlijn geboren Française. Beiden stonden destijds onzeker en ontheemd in het leven, gekweld door herinneringen en belaagd door hen achtervolgende personen. Op een dag verdween Margaret weer uit Jeans leven. Anders dan in eerdere boeken vertelt Modiano hier ook het verhaal van de persoon die de hoofdfiguur uit het oog verloren is, waardoor de lezer meer te weten komt over Margaret. Nieuw is ook dat Modiano zijn hoofdpersoon lijkt te gunnen dat de na jaren ingezette zoektocht resultaat heeft: op de laatste pagina’s, die zich in Berlijn afspelen (een derde nieuw element) lijkt een ontmoeting tussen Jean en Margaret aanstaande. Vertrouwd voor de Modiano-lezer is de sfeer van melancholie, evenals de schimmigheid van personages en tijdsaanduidingen met als contrast de exacte aanduidingen van locaties. Prachtig! Normale druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.