Onder de ketchupwolken
Annabel Pitcher
Annabel Pitcher (Auteur), Ellis Post Uiterweer (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Pimento, 2011 |
YOUNG ADULT : PITC |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Pimento, 2011 |
YOUNG ADULT : PITC |
2 exemplaren
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
2 items magazijn |
Pimento, 2011 |
MAGAZIJN : SCHOOLCOLLECTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : PITC |
31/12/2011
Te veel mussen van het dak
Op de cover van Mijn zus woont op de schoorsteenmantel staat een foto van een jongen van een jaar of tien. Hij heeft rood haar en sproeten, hij heeft een streepjeshemd en een das aan (allicht een schooluniform) en hij kijkt met een open blik, ernstig en misschien een beetje triest, de lens in. Verder staat op de omslag dat dit boek ‘voor de liefhebbers is van Extreem luid en ongelooflijk dichtbij van Jonathan Safran Foer en Ik ben niet bang van Niccolò Ammaniti’. De verwachtingen rijzen dus de pan uit. De schrijfster, een debutante nog wel, moet al stevig in de schoenen staan om door zo’n vergelijking niet doodgeknuffeld te worden.
De verteller heet Jamie en is tien jaar oud. Hij was vijf toen zijn zus Rose om het leven kwam bij een terroristische aanslag: te jong om zich veel van haar te herinneren, oud genoeg om te zien hoe de aanslag zijn gezin uit elkaar geslagen heeft. Nu, vijf jaar later, is zijn moeder ‘weggelopen met de man van de praatgroep’ en zijn Jamie, zijn vader en zijn overgebleven zus Jasmine (de tweelingzus van Rose) naar het Lake District verhuisd. Van veel hervonden geluk is er in hun nieuwe leven geen sprake. Jamie’s vader blijft drinken en Jas eet hier al evenmin als in Londen. Op school vindt Jamie met veel aarzeling één vriend: het moslimmeisje Sunya. Gelukkig heeft hij zijn kat Roger nog, die kopjes en troost geeft als dat van hem verwacht wordt, en die uiteindelijk cruciaal zal blijken voor het verhaal.
Boekenkind
Laat alvast één ding duidelijk zijn: Jamie is geen kind van vlees en bloed. Hij is een boekenkind, zo’n typisch kind uit boeken voor volwassenen, een soort Oscar uit Extreem luid en ongelooflijk dichtbij (daar heeft de uitgever zeker een punt). Hij is een beetje te netjes, opgebouwd uit alles wat volwassenen zo schattig vinden aan jongetjes: hij is kunstzinnig en gevoelig voor de mensen om hem heen, hij zit vol dwaze ideeën en plannen, en heeft genoeg zin voor initiatief om af en toe zo’n plan uit te proberen. Hij is eenzaam en teruggetrokken en een ideaal doelwit voor pestgrage klasgenoten. En bovenal weet hij dat alles bijzonder treffend te verwoorden. Hoe fundamenteel eenzaam is bijvoorbeeld een jongen die zegt:
‘De bibliothecaresse had gezegd dat boeken betere vrienden zijn dan mensen. Volgens mij is dat niet waar. Luke Branson was vier dagen lang mijn vriend omdat hij ruzie had met Dillon Sykes […]. In de kantine zat hij naast me, en op het schoolplein speelden we met voetbalkaartjes, en bijna de hele week schold niemand me uit voor Wormpiemel.’
Extra interessant als personage is hij echter door zijn bijzondere positie in het gezin: terwijl vader, moeder en zus verscheurd worden door het verdriet om Rose, kan hij zich haar amper herinneren. Wanneer zijn vader de zoveelste poging onderneemt om de as van Rose uit te strooien, bedenkt Jamie dat de urn eruitziet als een zoutvaatje (‘maar ik denk niet dat Rose lekker zou zijn op frietjes’), hoort hij zijn maag knorren en vraagt hij zich af of het wel gepast is om op dit moment steentjes over het water te keilen. Eerlijk gezegd: Jamie is die zwaarbeladen herinneringen aan Rose liever kwijt dan rijk:
‘Ik legde mijn hand op de urn, trok een ernstig gezicht en zei: “Dag Rose.” Ik zei ook nog: “Je bent een goede zus geweest.” Dat is een leugen. “Ik zal je missen.” Dat is een nog grotere leugen. Ik popelde om van haar af te zijn.’
Jamie is een outsider, een jongen die niet opgemerkt wordt en die wanhopig zijn best doet om zijn dagen succesvol door te geraken — als dat even kan samen met de mensen om hem heen. Hij staat met twee voeten in zijn werkelijkheid en ziet de kleinste details het duidelijkst. In een verhaal als dit heeft dat een groots effect: de details maken alles extra aandoenlijk en schrijnend. Zo zit de verscheurdheid van Jamie’s familie al in de titel gevat. Na de aanslag zijn van Rose enkel wat stukken en brokken teruggevonden en Jamie’s ouders raken het niet eens over wat ermee te doen: cremeren of begraven. Dus begraaft zijn moeder ‘drie vingers, haar rechterelleboog en haar knieschijf’ en bewaart zijn vader de rest in een urn op de schoorsteenmantel. Die situatie is van een absurditeit die naar de keel grijpt. Als ze de resten van Rose al niet bij elkaar kunnen houden, hoe kunnen ze dan als gezin verder?
Of neem het Spiderman-shirt — een onnozel vodje waarin zowel Jamie’s verlangen naar zijn moeder, als het gebrek aan goede zorgen, als het begrip van zijn zus samenkomen. Zijn moeder stuurt hem het t-shirt voor zijn verjaardag en hij draagt het elke dag — ze moest maar eens net vandaag opdagen. En met niemand in de buurt die erop let dat hij netjes naar school gaat, blijft zo’n shirt niet fris:
”Hier voor jou,” zei ze [Jas], en ze gaf me een spuitbusje. “Voor je t-shirt. Dan hoef je het niet uit te doen.”
Deodorant. Ik dacht aan de jongen op het voetbalveld die had geroken als een kerel, en ik bespoot mijn hele lijf ermee. “Is dat beter?” vroeg ik.
“Veel beter,” antwoordde ze met een heel klein lachje. “Je begon echt te stinken.”
Dit is overigens een van de fragmenten die de relatie tussen Jamie en Jas in weinig woorden haarfijn tekenen. Jas geeft Jamie die deodorant niet omdat ze te lui is om zelf een wasje te draaien, maar omdat ze weet waarom hij het shirt niet kan loslaten. Het verhaal zit vol van dergelijke voorbeelden: van het met smaak opeten van mislukte maaltijden tot een even gênante als wanhopige deelname aan Britain’s got talent. Er zijn geen grote gebaren nodig om te tonen dat Jamie en Jas in hetzelfde schuitje zitten en uit alle macht roeien met de riemen die ze hebben, terwijl hun vader achterin de boel voortdurend aan het wankelen brengt.
Jamie’s vader is prikkelbaar, wispelturig en afwezig. Zijn alcoholisme is een wonde die niet verzorgd wordt en waar niet over gesproken wordt. ‘Ik weet niet wat er zou gebeuren als we “zuipschuit” zouden zeggen.’ zegt Jamie. Alle aandacht gaat naar de overleden Rose: ‘Mijn vader had zelfs een gordel om de urn gedaan, maar hij vergat tegen mij te zeggen dat ik mijn gordel moest vastmaken.’ Als vader is hij tegelijk afwezig als veel te aanwezig. Hij zet zijn verdriet immers ostentatief middenin het gezin, waardoor Jamie volledig vast komt te zitten in de problemen van zijn vader, een man met wie hij — als puntje bij paaltje komt — niets heeft. Jamie is een kind dat tegen volwassen problemen botst. Hij loopt verloren in het oneindige en beklemmende verdriet om een zus die hij zelf nooit echt gekend heeft. En wanneer hij bevriend raakt met een moslimmeisje — volgens zijn vader dus een van de moordenaars van Rose — wordt het helemaal verwarrend: ‘In driehoekjes gesneden sandwiches eten met een moslim is absoluut niet mijn vader gehoorzamen.’ Alles zou een stuk eenvoudiger zijn als ‘Rose […] gewoon was verdronken of omgekomen bij een brand, want dat zou veel makkelijker uit te leggen zijn.’
Vlees en bloed
Annabel Pitcher speelt het spel van de gevoelige jongen en kwetsbare relaties voortreffelijk. Jamie is niet het meest verrassende personage, maar zijn frisse, ietwat naïeve en scherpe kijk op de dingen maakt dat dit niet de zoveelste schets van een ontwricht gezin is. Meer nog: het maakt van Mijn zus woont op de schoorsteenmantel een sterk boek. Al zit hierin ook meteen de zwakte: het verhaal blijft te zeer hangen bij die scherpe blik van Jamie. Mijn zus woont op de schoorsteenmantel is een situatieschets: een knap beschreven beeld van mensen die elkaar kwijt zijn. Maar dat bijna 240 pagina’s lang. Daar waar Oscar in Safran Foers Extreem luid en ongelooflijk dichtbij een serieuze zoektocht te ondernemen had, daar waar de sfeer in Ammaniti’s Ik ben niet bang alleen al het haar op je armen rechtop doet staan, ontbreekt het in dit boek aan spanning.
Met een personage als Jamie dat er helemaal staat, verwacht je van de plot immers hetzelfde. Een sterk verhaal kabbelt niet zoals het leven, maar is (onopvallend) gekunsteld, met een (onzichtbare) strakke interne logica en een (onderhuidse) spanning die verder doet lezen en die — zeker in een boek voor jongeren — cruciaal is. Mijn zus woont op de schoorsteenmantel bestaat uit verschillende stappen die allemaal rond hetzelfde punt — Jamie — draaien: de as van Rose (al dan niet) uitstrooien, Jamie’s moeder naar het ouderoverleg krijgen, meedoen aan Britain’s got talent, de stiekeme en complexe vriendschap met Sunya. De laatste stap wordt onverwacht en onbewust gezet door iemand van wie je het niet vermoedt, en zorgt ervoor dat alles uiteindelijk toch afgerond geraakt. Alleen zijn er tegen die tijd iets te veel mussen nodeloos van het dak gevallen en heb je je iets te vaak afgevraagd waar dit allemaal naartoe gaat.
Dat Mijn zus woont op de schoorsteenmantel geen meesterwerk is, besef je des te meer wanneer je Foer en Ammaniti erbij neemt (tja, de uitgever heeft erom gevraagd), die allebei een krachtiger, betekenisvoller, geheimzinniger en kleurrijker boek geschreven hebben rond gelijkaardige thema’s en met gelijkaardige personages. Dat betekent echter niet dat Mijn zus woont op de schoorsteenmantel mislukt of overbodig is. Het bevat heel wat elementen die doen vermoeden dat er meer mooi(er)s op komt is van Annabel Pitcher. Met een frisse stijl tekent ze een schrijnend en ontroerend portret van een jongen en de mensen om hem heen, zonder daarbij in melodrama of zwaarmoedigheid te verzanden. Door een terroristische aanslag als uitgangspunt te nemen, verankert ze bovendien haar verhaal in de huidige maatschappij, waarbij omkomen bij een aanslag evenzeer tot de mogelijkheden behoort als omkomen bij een vliegtuigcrash, door een zeldzame ziekte of een dom ongeval. Ze neemt die dreiging vast en bouwt er een raak verhaal over verdriet en rouw omheen dat de lezer op zijn gevoel aanspreekt, maar dat om echt te blijven boeien meer vlees en bloed nodig heeft.
[An Stessens]
E. Mutter
Jamie Matthews, een jongen van 10 jaar, heeft vijf jaar geleden zijn oudere zuster Rose bij een terroristische bomaanslag verloren. Zijn ouders worden verscheurd door verdriet en zijn oudere zuster, Jasmine, de tweelingzus van de omgekomen Rose, geeft zich over aan piercings en weigert te eten. Zijn vader gaat zich te buiten aan drank en zijn moeder verlaat het gezin. Jamie echter heeft al die tijd geen traan gelaten en vindt troost bij zijn kat Roger en bij de vriendschap met zijn schoolvriendin Sunya, die hij angstvallig voor zijn vader geheim houdt. Jamie koestert een diep verlangen en is ervan overtuigd dat eens alles weer goed zal komen en dat zijn moeder terug zal keren. Een prachtige debuutroman. Ondanks het hartverscheurende verhaal weet de schrijfster door haar stijl en met humor het boek tot meer dan lezenswaardig te maken. De figuur van Jamie is mooi door haar neergezet. Annabel Pitcher studeerde Engels in Oxford en was enkele jaren werkzaam als lerares. Ze heeft nu echter van het schrijven haar beroep gemaakt. Vrij kleine, ruim gezette druk. Vanaf ca. 15 jaar.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.