Geen zomer meer : kroniek van een liefde
Karel Ten Haaf
Karel Ten Haaf (Redacteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Passage, 2010 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : POEZIE : HAAF |
00/00/0000
Als aanvulling bij Gerrit Komrijs bloemlezingen, die geen oog hebben voor concrete en visuele poëzie, wil deze bundeling een overzicht geven van wat er in de Lage Landen op dat vlak in de 20ste en 21ste eeuw is gepresteerd. Minimumvoorwaarde is dat de dichter een spel speelt met de zetspiegel. In de concrete poëzie, die haar bloeiperiode kende in de jaren vijftig en zestig, komen daar allerlei typografische experimenten bij, die sinds eind jaren zestig gecombineerd worden met visuele, collageachtige elementen. In een vlotte inleiding schetst de samensteller de ontwikkeling van dit soort poëzie. Aardig is dat hij ingaat op de drie verschillende versies die Paul De Vree van een van de meest gebloemleesde concrete/visuele gedichten uit het Nederlandse taalgebied heeft gepubliceerd: '(r)evolutie'.
De bloemlezing in vierkleurendruk is ingedeeld op geboortejaar van de dichters. De oudste is Antony Kok (1882-1969) met 'Nachtkroeg', de jongste Jurre van den Berg (°1986) met 'Fragmenten uit een kleine geschiedenis'. Bij dit laatste gedicht en vele andere hedendaagse dichters wordt duidelijk hoe ruim de keuzecriteria van de samensteller zijn, mijns inziens veel te ruim. Het is niet omdat er wat wordt geëxperimenteerd met de bladschikking of de lettergrootte dat je van concrete en visuele poëzie kunt spreken. Dan hadden evengoed de Vijftigers kunnen zijn opgenomen, die hier volledig ontbreken. Het lijkt er sterk op dat Ten Haaf een historisch afgesloten stroming, die overgenomen is door reclame en design en versmolten is met de beeldende kunst, door een klemtoon te leggen op 'de huidige stand van zaken' mordicus wil reanimeren. Wat in de jaren zestig nog verrassend en vernieuwend was, komt nu vaak gedateerd en amateuristisch over. Veel is geknutsel met schrijfmachine, schaar- en lijmpot of tekenstift en zowel poëtisch, talig dus, als visueel te ongeïnspireerd om nog indruk te maken. Zelfs van wat ooit een gedurfde pornofoto was, valt nu niemand meer van zijn stoel. Voor wie terugblikt, blijken vooral grensgevallen te charmeren: het ontstaan van het geschreven woord 'Eleanor' uit krabbels die haast golfjes op het water lijken (Eldert Willems), het letterlijk dubbelzinnige gedicht 'Held' van Leo Vroman ('Eindelijk eens iets dat men niet kan voorlezen'), de pragmatische en relativerende botsing van woord, faam en alledaagse foto bij Riekus Waskowsky, een visueel sterk aansprekend gedicht uit een i en een liggende L van Jaap Blonk ('De man die altijd linksaf sloeg'), de verschillende grijswaarden en het steeds meer woekerende handschrift in de poëzie van Tonnus Oosterhoff . Boeiend vanwege de extra mogelijkheden voor de leesrichting (al zou ik het nooit concrete of visuele poëzie noemen) zijn 'DNA' en 'Wereld van nu' van Rozalie Hirs en 'Afterparty' van Xavier Roelens, oogstrelend de composities van Maja Jantar en Helen White ? maar hebben we hier niet veeleer met beeldende kunst te maken die ook woorden incorporeert? Het intrigerendst van al vind ik 'Het meer (fragment)' van Wilbert Cornelissen, waar de betekenaar het letter- en klankbeeld 'meer' in tientallen combinaties op twee lichtgrijs gezette tekstblokken van een halve bladzijde wordt herhaald. Als in een oosterse meditatietechniek ondermijnt de opsomming met al haar kleinere en grotere verschillen de eenduidigheid van het woord en brengt ze de lezer in semantische trance. Dergelijke indringende effecten ontbreken helaas bij het gros van de hier samengebrachte 'zieteratuur'. [Erik de Smedt]
Drs. Erik Kreytz
Als voortzetting van de bekende poëziebloemlezingen zijn hier nu bijna honderd Nederlandstalige gedichten uit de 20e en 21e eeuw geselecteerd die verschillen door hun grafische uitdrukking. De vorm van de letters, de woorden, de regellengtes bepalen het beeld van het vers waarbij ook andere beeldende middelen als foto's, tekeningen, kleur, enz. kunnen worden ingezet. Enkele gedichten van Paul van Ostaijen zijn de bekendste voorbeelden. Het gedicht laat zich niet alleen lezen, maar eerst zien en ook klank en ritme krijgen de ruimte zich te tonen. De woorden worden concreet: zelfstandige elementen van de grafische compositie; de poëzie is visueel door inbreng van beeldmateriaal. De moderne dichter 'schrijft' digitaal en heeft meer mogelijkheden tot experimenten om zijn emoties of visies ook beeldend ut te drukken. Door de chronologische volgorde van de gedichten, naar het geboortejaar van de dichters, vanaf 1882 tot 1986, wordt die steeds toenemende rol van de techniek, van potlood naar schrijfmachine tot kleurenprinter, verduidelijkt. Diverse bekende dichters blijken zich aan de fusie van beeld en woord te hebben gewaagd. De inleiding biedt verhelderend inzicht.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.