Icarië
Uwe Timm
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Podium, cop. 2010 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : TIMM |
31/12/2010
Stemmenoratorium uit het graf
De romans van Uwe Timm bewegen zich veelal op het snijvlak van werkelijkheid en fictie. Deze werkelijkheid, die meestal een scharnierpunt vormt in de Duitse geschiedenis van de tweede helft van de twintigste eeuw, wordt uitvergroot en op geheel eigen wijze met fictie aangevuld. Zo tekende Timm in De ontdekking van de curryworst de oorlogservaringen op uit de mond van de ontdekster van de curryworst. In Rood belichtte hij een geheel andere periode uit de Duitse geschiedenis en wel de revolutionaire jaren zestig, waarin de kiem werd gelegd voor linkse, terroristische organisaties als de RAF. Aan de hand van recalcitrante personages vertelt Timm hun levensverhaal, die altijd is ingebed in die verdoemde en tevens onvermijdelijke geschiedenis. Timms eigen levensgeschiedenis is al even opmerkelijk, want grotendeels vervlochten met zijn zestien jaar oudere broer, die hij nauwelijks heeft gekend. Deze Karl-Heinz overleed in 1943 als SS-soldaat in een Oekraïens ziekenhuis. In het aangrijpende Mijn broer bijvoorbeeld ging Timm aan de hand van vragen over schuld en onschuld, herinnering en vergeten, goed en fout op zoek naar deze persoonlijk getinte geschiedenis.
Ook zijn nieuwe boek Halfschaduw is op ware gebeurtenissen gebaseerd. Het is het verhaal van Magda von Etzdorf, een Duitse, in de vergetelheid weggezakte vliegenierster, die leefde van 1907 tot 1933. Ze was de eerste piloot die in elf dagen van Berlijn naar Tokio vloog. Maar ze was ook een brokkenpiloot, want nogal wat vluchten eindigden in een total loss. Daardoor kreeg ze haar vluchten steeds moeilijker gefinancierd. Op haar laatste vlucht naar Australië stortte ze bij een tussenlanding neer. Ze is ongedeerd, maar wordt even later op de vliegbasis gevonden met twee kogels in haar hoofd. Haar zelfmoord is met raadsels omgeven. Algemeen aangenomen wordt dat ze vreesde na dit debacle definitief geen geld meer te kunnen lospeuteren van haar sponsors voor toekomstige vluchten. Een erekwestie dus.
Uwe Timm neemt hier echter geen genoegen mee. Hij laat Magda en de stemmen die haar op het Invalidenfriedhof (het militaire kerkhof van Berlijn, dat precies is gelegen op de plek waar de Muur stond) omringen, hun eigen verhaal vertellen. De schrijver, die de rol van chroniquer op zich heeft genomen, laat zich rondleiden door een man ? meestal met 'de grijze man' of 'de Grijze' aangeduid. Deze heeft zich gespecialiseerd in de geschiedenis van Magda von Etzdorf en leidt de schrijver langs de diverse graven, van waaruit stemmen opstijgen van bestaande en fictieve helden en militairen, die hun eigen visie op de kwestie geven. Op basis van dit stemmenoratorium wordt Magda's verhaal en de toedracht rond haar zelfmoord beetje bij beetje gereconstrueerd. Daarbij roept Timm de verzonnen personages Christian von Dahlem en Anton Miller in het leven. Dahlem is de Duitse consul in Japan en Miller een variété-artiest, die het geheel van een komische noot voorziet.
Het verhaal begint op het moment dat Magda als bezegeling van haar elfdaagse vlucht in Japan landt. Getuige van deze tour de force is Anton Miller, die juist voor een gastoptreden in Japan is. Miller is onder de indruk van haar verschijning en besluit om haar gangen verder te volgen. Omdat alle hotels in de stad volgeboekt zijn, biedt Christian van Dahlem Magda zijn kamer aan, die hij tijdelijk heeft betrokken in het huis van een bevriende Japanner. Ze brengen gezamenlijk de nacht door, slechts gescheiden door een gordijn, provisorisch opgehangen in het midden van het vertrek, waardoor ze slechts elkaars schaduw kunnen zien. Dit gegeven vormt de opmaat voor een doorwaakte nacht, waarin ze elkaar persoonlijke details uit hun leven vertellen. Magda voelt zich sterk tot Dahlem aangetrokken, niet in de laatste plaats omdat hij haar doet denken aan de eerste vliegenier met wie ze ooit kennismaakte, een grote en blonde Amerikaan, die het landgoed van haar grootouders bezocht. Dahlem en Magda delen elkaars passie voor het vliegen, hoewel vliegen voor Magda poëzie is terwijl het voor Dahlem een puur technische zaak is, een snelle manier van voortbewegen en tijdens de oorlog een vorm van jagen. Wat hij precies voor Magda voelt, blijft in het ongewisse.
Magda keert een paar dagen later terug naar Duitsland, waar ze een vlucht naar Australië voorbereidt, maar ze heeft grote problemen om hiervoor geldschieters te vinden. Een jaar later staat Dahlem plotseling op de stoep. Er worden wat tedere aanrakingen uitgewisseld, maar algauw komt de aap uit de mouw. Dahlem is, in opdracht van een bevriende wapenhandelaar, op zoek naar een recruté voor een spionagevlucht. Hij brengt haar in contact met de wapenhandelaar, die haar alle voorzieningen bezorgt die ze nodig heeft om de vlucht naar Australië te volvoeren. Hij houdt haar voor dat ze zal vliegen als bode voor Duitsland en daardoor de trots van het Nieuwe Vaderland zal zijn. In ruil hiervoor moet ze een machinepistool vervoeren en filmopnames maken van Franse mandaatgebieden en Engelse haveninstallaties en oorlogsschepen. Zo ver komt het echter niet. In Syrië, nabij het stadje Aleppo, moet ze een tussenlanding maken, waarbij ze een cruciale fout maakt: ze landt met de wind in de rug in plaats van tegenwind en stort neer. Ze kruipt ongedeerd uit het vliegtuigwrak en vraagt het vliegbasispersoneel om een achterafkamertje, waar ze zich een half uurtje kan terugtrekken om zich op te knappen. Vervolgens zet ze het machinepistool tegen haar slapen.
En Dahlem? Die bleek zich kort na Magda's vertrek naar Australië te hebben verenigd met de vrouw van een oorlogskameraad, met wie hij ooit een kortstondige affaire heeft gehad. Vervolgens vertrekt hij, aldus Miller, naar Australië en sindsdien ontbreekt ieder spoor. Dahlem schittert door afwezigheid in het stemmenkoor op het kerkhof.
De ware toedracht van deze ogenschijnlijk zinloze zelfmoord? 'Het was een onbeant-woorde liefde, zegt Miller. Het was de pijn van het verraad, die in de opgebloeide en on-beantwoorde liefde ligt.' Dus toch weer de liefde als oorzaak van het menselijke leed. Uwe Timm doet hiervan echter zo onopgesmukt en bijna achteloos verslag dat je het onmiddellijk gelooft. Daar komen geen grote woorden of gebaren aan te pas. Door het verhaal niet in chronologische volgorde te vertellen, maar fragmentarisch, met behulp van het stemmenoratorium, wordt een zekere distantie gecreëerd, wat het verhaal behoedt voor de immer op de loer liggende sentimentaliteit. Aan de andere kant vraagt juist deze constructie aardig wat inspanning van de lezer, die soms niet door heeft welke stem uit het veelstemmige koor opklinkt. Af en toe zijn er te veel terzijdes van bijvoorbeeld een monteur, een germanist en een tolk, die op een gegeven moment niet meer van elkaar te onderscheiden zijn en enigszins de vaart uit het verhaal nemen. Dat neemt echter niet weg dat er genoeg te genieten valt in deze stemmige roman. Uit alles spreekt een tomeloze passie voor vliegen, alsof het Magda von Etzdorf zelf is die namens Uwe Timm spreekt. Bij het loskomen van de wielen van de grond gaan de haartjes op haar armen overeind staan en begint ze te zingen, of declameert ze gedichten van Heine. En de lezer zingt met haar mee. Vliegen is 'het zichtbare bewijs dat de mens boven zichzelf kan uitstijgen. De mens ligt niet vast, zijn mogelijkheden kennen geen grenzen, alles staat voor hem open, de lucht, de aarde en het water. Vervult de aarde en onderwerpt haar, staat er in de bijbel. Geen enkele bezigheid is daarvan een zichtbaarder bewijs dan het vliegen. Vliegen is het leven waard.'
Het is de poëzie van dit korte vliegeniersleven, de poëzie van Magda von Etzdorf, die Uwe Timm vorm heeft gegeven. Halfschaduw is een eerbetoon aan een vergeten vliegenierster in een welhaast vergeten tijdperk tussen de beide wereldoorlogen. Timm heeft haar uiterst liefdevol tot leven gewekt en haar uit de halfschaduwen van het verleden weggerukt, waarbij hij andermaal bewijst dat hij een uiterst eigenzinnige chroniquer is van de recente Duitse geschiedenis. [Jolies Heij]
C.H.M. Beijer
Tijdens een rondgang op het Berlijnse Invalidenfriedhof klinken uit graven stemmen van overlevenden op. Verreweg de belangrijkste in dit stemmenkoor is die van de Duitse pilote Marga von Etzdorf (1907-1933). Zij maakt begin jaren '30 in Tokio kennis met een ex-jachtvlieger en diplomaat. In een intiem, nachtelijk gesprek onthullen beiden hun ongewone levensverhalen. Of die bijzondere ontmoeting een rol speelt bij de zelfmoord van de pilote in 1933 blijft een open vraag. Hun in fragmenten vertelde verhaal is ingebed in het Duitse (oorlogs)verleden en in getuigenissen van tijdgenoten. Omdat de vele stemmen in deze gelaagde, plotloze roman in stijl en toon niet sterk van elkaar verschillen, is volle aandacht bij lezing een vereiste. Dit werk werd in 2008 genomineerd voor de Deutscher Buchpreis. Net als in zijn vorige romans, w.o. in het Nederlands vertaald 'Mijn broer bijvoorbeeld' (2004), 'De ontdekking van de curryworst' (2005) en 'Rood' (2006), zijn feiten deel van een fascinerende vertelling. De auteur (1940, Hamburg) ontving in 2009 de Heinrich-Böll-Preis. Paperback; normale druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.