Onder de herfstster : roman
Knut Hamsun
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Geus, cop. 2009 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : HAMS |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Geus, cop. 2009 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 3462 |
31/12/2009
Als we het aantal tijdschriftartikels over zijn werk als graadmeter kunnen nemen, dan moeten we vaststellen dat de Noorse schrijver en Nobelprijswinnaar Knut Hamsun de laatste tijd in ons taalgebied wat uit de aandacht verdwenen is. Die povere belangstelling zou wel eens een reden kunnen hebben die met zijn literaire werk op zich geen uitstaans heeft: Hamsun was een onvervalste nazisympathisant, die het zelfs bestond om na de dood van Hitler een lijkrede te houden waarin hij zijn onverholen bewondering voor de Duitse dictator uitsprak. In de daaropvolgende decennia hebben verschillende vorsers zich ermee beziggehouden het oeuvre van de toen in ongenade gevallen schrijver na te pluizen op verdachte passages die moesten bewijzen dat aan diens opvattingen altijd al een vies bruin geurtje hing. En ook vandaag worden zijn boeken nog gelezen met een politiek correcte bril, die het zicht op zijn werk vooral lijkt te vertroebelen. In zijn bespreking van de nu opnieuw vertaalde roman Mysteriën zag de dienstdoende recensent van 'Knack' in de bewering van het hoofdpersonage dat hij de grootheid van een man niet beoordeelt naar "de omvang van de beroering die hij heeft gewekt" maar naar "de smaak die ik in mijn mond krijg van zijn activiteiten", een vooruitwijzing naar de latere nazisympathieën van de schrijver. Dat is natuurlijk onzin. Met nazistische tendenzen heeft zo'n uitspraak niets van doen, wel geeft hij kernachtig het baldadige subjectivisme van de hoofdpersoon weer. Een ingesteldheid die ? zo weten we uit de lezingen die Hamsun ten tijde van het verschijnen van Mysteriën gaf ? ook die van de schrijver was.
Van dat radicale subjectivisme ? waarop in moreel opzicht óók heel wat af te dingen valt ? geeft Mysteriën een prachtig beeld. De hoofdpersoon Johan Nagel, die om nooit opgehelderde redenen een Noors provinciestadje aandoet en daar de plaatselijke bevolking gedurende enkele weken in verwarring brengt, verzet zich met evenveel hardnekkigheid als Dostojevski's man uit het ondergrondse tegen de aanspraken van de objectiviteit en weigert zich te voegen in een wereld waarin alles als gegeven aangenomen wordt. In Mysteriën komt de mens niet naar voren als een redelijk denkend wezen, maar als een bundel van gevoelens en stemmingen waarop hij vergeefs vat probeert te krijgen. De bewoners van het stadje mogen dan wel hun best doen om zich als mensen-uit-één-stuk te presenteren, uiteindelijk blijkt de vermeende consistentie van hun persoonlijkheid illusoir te zijn: de redelijkheid van de plaatselijke dokter slaat geregeld om in brutaliteit, het lieftallige meisje waar Nagel verliefd op is geworden, blijkt almaar venijniger uit de hoek te komen, en zelfs de kolenhandelaarsknecht die uit louter deugdzaamheid opgetrokken lijkt, heeft ? zo leren we uit de laatste pagina van het boek ? een ernstige misstap begaan.
Nagel zelf is die illusie voorbij: hij verandert om de haverklap van opvatting, is tragicus en groteske clown in één, en ontmaskert zichzelf in de allergrootste oprechtheid als bluffer en poseur. In tegenstelling tot zijn minder sceptische én minder romantische medemens, denkt hij de tegenstrijdigheden en dubbelheid eigen aan het leven en de liefde door tot in hun uiterste consequenties. Het verhaal wordt een duizelingwekkende kolk van leugens en oprechtheid, waardoor Nagel ten slotte onherroepelijk naar beneden gezogen wordt.
Dat duizelingwekkende wordt ook weerspiegeld in Hamsuns taalgebruik. Ik ken weinig schrijvers die zo'n geslaagde literaire vorm weten te geven aan wartaal, koortsfantasieën, dromen, deliriums, in zichzelf verstrikt rakende redeneringen of wanhopige liefdesverklaringen ("ik hou van je" [...] "ik hou niet van je" [...] "toch hou ik van je"). De warrigheid in een mensenhoofd wordt in Hamsuns schriftuur niet op orde gebracht, tegenstrijdigheden en moeilijk grijpbare subtiliteiten van het gevoelsleven worden niet geneutraliseerd in een coherente, van tegenspraak en ruis ontdane taal. De vele gedachtestromen ? Hamsun was een van de eersten die de stream of consciousness heeft toegepast ? laten zien hoe de menselijke geest functioneert (of niet functioneert) ? en hoe de wil tot redelijkheid en deugdzaamheid voortdurend door irrationele en immorele neigingen wordt geperverteerd.
Behalve een heterodoxe studie van de menselijke geest is Mysteriën ook het verhaal van een in zichzelf en zijn medemens ontgoocheld man, een moreel gedesillusioneerde die verlangt naar geluk en harmonie, maar daarvoor te bewust, te 'modern' geworden is. Dat wordt in een treffende en veelzeggende scène ook aanschouwelijk gemaakt: als Nagel op een feest iedereen verwondert en verblijdt met een mooi en virtuoos gespeeld stuk vioolmuziek (nadat hij eerder had gezegd het instrument niet te kunnen bespelen), brengt hij plotseling "een gruwelijke toon voort, een wanhopig gehuil, een jammerklacht, zo ontzettend, zo schokkend dat niemand er nog iets van begreep".
Dit moderne bewustzijn ? het 'bewustzijn als ziekte' ? heeft behalve esthetische vooral ook morele implicaties ? en daar kunnen in verband met deze roman nog ettelijke studies aan worden gewijd. Vaststaat dat de hoofdpersoon uiteindelijk alleen nog heil vindt in het amorele leven van de natuur. Terwijl hij op een drassig plekje in het bos ligt en de kevers en wormen langs zijn lichaam omhoog voelt kruipen, komt het volgende in hem op: "je laat je volledig gaan, gooit goed en kwaad op één hoop, zet de wereld op zijn kop en bent daar zo mee in je sas alsof het een verdienstelijke daad is." Die morele onverschilligheid is misschien bedenkelijk, maar ze is nog altijd ver verwijderd van de buitensporige immoraliteit van het regime waaraan de schrijver later
op dwaze wijze zijn sympathie heeft betuigd. [Koen Van Baelen]
Drs. A. van Dijk
Als de 29-jarige Johan Nilsen Nagel in een rustig Noors kustplaatsje belandt, kent niemand hem. Dat geeft hem de mogelijkheid zich uit te geven voor heel iemand anders dan hij eigenlijk is. Hij bouwt een mythe om zich heen vol tegenstrijdigheden. Telegrammen die voor hem in zijn hotel aankomen, heeft hij zelf gestuurd. Aanvankelijk weet niemand dat zich in zijn vioolkist slechts kleren bevinden, maar als dat bekend wordt, blijkt hij onverwacht toch verbazend goed viool te kunnen spelen. Hij drinkt veel, maar eigenlijk is hij dronken van zichzelf. Hij sluit vriendschap met de dorpsgek en maakt de dochter van de dominee zo vurig het hof, dat hij zelf in de oprechtheid van zijn liefde gaat geloven. Ook heeft hij zijn oog laten vallen op een twaalf jaar oudere alleenwonende vrouw. Hij liegt, bekent, herroept, liegt opnieuw. Door het kleinste intermezzo raakt hij uitbundig blij of totaal in de put. Wie is hij en wat wil hij? Een stilistisch zeer verrassende en knappe roman. De lezer wordt meegezogen en zal zich herkennen in zowel de beleving van de dorpelingen als de geest van de hoofdpersoon. De Noorse schrijver (1859-1952, Nobelprijs 1920) beleeft een herwaardering. Verfilmd door Paul de Lussanet in 1978 met Sylvia Kristel en Rutger Hauer. Gebonden; kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.