Het kristalpaleis : een filosofie van de globalisering
Peter Sloterdijk
Peter Sloterdijk (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Boom, cop. 2008 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : FILOSOFIE : 157.2 SLOT |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Boom, cop. 2008 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 238 SLOT |
31/12/2008
Het was slechts een kwestie van tijd voordat de Duitse filosoof Peter Sloterdijk een volledig boek zou wijden aan de religie. Met Het heilig vuur schreef hij in zijn eigenzinnige en vaak verrassende retoriek een ontnuchterend essay over de plek die aan de religie moet worden toegekend in de moderne geglobaliseerde wereld. Het is geen spectaculaire conclusie die Sloterdijk formuleert, ze is zo oud als de godsdienstkritiek zelf en sinds de verlichting gemeengoed geworden: extremistisch vuur leidt tot geweld en destructie en moet getemperd worden. Sloterdijks vertrekpunt is een uitspraak van de Franse filosoof Derrida uit 1993 waarin deze wees op het groeiende belang van het conflict tussen de drie monotheïstische religies voor de toekomstige wereldorde. Intussen is de uitdrukking the clash of monotheisms bijna even populair geworden als the clash of civilisations. Hoewel Sloterdijk afstand neemt van een al te makkelijke invulling van deze clash van jodendom, christendom en islam, ziet hij de drie abrahamitische godsdiensten evenmin als loutere spirituele en morele handleidingen voor een rechtvaardige, stabiele en open samenleving. Extremisme, intolerantie en geweld zijn geen fenomenen die zich slechts onder bepaalde omstandigheden in de marge van een godsdienst manifesteren, integendeel: ze behoren samen met ethiek, spiritualiteit en solidariteit tot de kern van wat een (monotheïstische) godsdienst is. Het warme bloed dat door het hart van de religie stroomt, is drager van zowel diep menselijk medeleven als van agressieve bekeringsdrang, haat en verachting. Het is vooral op deze tweede, totalitaire 'verhitting' dat Sloterdijk zich in zijn essay concentreert. Zo heeft hij het over het 'radioactief materiaal' van de religie, over 'hun manisch-activistische of messiaans-expansionistische massa'. Het universele zendingspotentieel van de godsdienst is volgens Sloterdijk een gevaarlijke substantie in het 'wereldexperiment' dat globalisering heet. Zijn essay is niet meer of minder een poging tot 'ontmijning' van die explosieve lading, al beseft Sloterdijk dat er in de religie altijd een donkere kern is die zich niet laat 'verlichten'.
In zijn vorige boek Woede en tijd (2006) analyseerde Sloterdijk 'de woede' als een bepalende psychologisch-politieke factor in de westerse geschiedenis. In de laatste bladzijden van dat essay gaat hij op zoek naar een 'wereldcultuur' aan gene zijde van het ressentiment ? wellicht de meest destructieve van alle woedemanifestaties. In een geglobaliseerde wereld die vooralsnog 'multimegalomaan' en 'interparanoïde' is, is een dergelijke optie alleen mogelijk door het ontwikkelen van tegenkrachten: "Grote politiek vindt alleen plaats in de modus van balanceeroefeningen. Balanceren betekent: noodzakelijke strijd niet ontwijken en overbodige strijd niet provoceren", aldus Sloterdijk in onversneden oosterse wijsheidsretoriek. Het heilige vuur is een dergelijke 'balanceeroefening', waarin Sloterdijk op zoek gaat naar de mogelijkheid van een 'mondiale oecumene'. Net zoals we om te overleven aan het ressentiment voorbij moeten, moeten we ook aan de religie voorbij. Dat is maar mogelijk wanneer het heilige vuur gedomesticeerd, met andere woorden geseculariseerd wordt. Het gaat erom het sacrale exces en de religieuze mateloosheid aan banden te leggen. De laatste zin van het essay laat in dit verband niets aan duidelijkheid te wensen over: "alleen de weg van de beschaving staat nog open." Sloterdijk poneert hiermee geen originele these. Wat hij wel ? en in grote hoeveelheden ? aanlevert, zijn provocerende concepten en metaforen, een grabbelton vol intellectuele tools om vat te krijgen op de contemporaine psycho-politieke dynamiek, om nog een uitdrukking van Sloterdijk te gebruiken.
Mondiale oecumene, wereldcultuur, beschaving: de inzet van Sloterdijks analyses is niet gering. Sloterdijk heeft zich vanaf zijn Kritiek van de cynische rede opgeworpen als een beschavingsfilosoof. Hij omschrijft zijn essay niet zonder reden als een 'openhartoperatie', een operatie die je nooit voor je plezier en zonder risico ondergaat. Zegt Sloterdijk hier meteen ook iets over de noodzaak en de dringendheid van een dergelijke operatie voor het overleven van onze beschaving? En plaatst hij de godsdienst(en) in het hart en als het hart van dat gebeuren? Wie een zeer gedetailleerde analyse van het ontstaan en de ontwikkeling van de drie monotheïsmen had verwacht, komt bedrogen uit. Sloterdijk wil de nog ongestolde kern van de drie religies beschrijven. Hij beschrijft de psycho-politieke omstandigheden waarin de drie monotheïsmen tot stand zijn kunnen komen, de gevechtslijnen en fronten die tussen hen lopen en hun mogelijke conflicten. Sloterdijk doet dit zonder veel historische decoratie ? de geschiedenis van de drie religies is uitvoerig beschreven. Het gebald geschreven essay richt zich op het beschrijven van de 'matrix' van de monotheïstische religie. Daarvoor gebruikt Sloterdijk de uitdrukking religieus suprematisme, het opklimmen tot de Allerhoogste en Enige. Dat veronderstelt een strikte hiërarchie, absolute gehoorzaamheid, overgave, exclusiviteit, zendingsdrang, dwang en machtsontplooiing. De vurige afwijzing van anders-gelovigen en van niet-gelovigen is een wezenlijk aspect van dit religieus suprematisme. De drie monotheïstische godsdiensten zijn daarom essentieel 'tegen-godsdiensten'. In dat negatieve moment ligt hun kracht (wanneer in dat negatieve een maatschappijkritisch appel meeklinkt) en hun destructief potentieel (wanneer dat negatieve de drager wordt van een nihilistische verachting van het ondermaanse).
Sloterdijk beschrijft niet alleen de nog vloeibare gloeiende religieuze kern, hij stelt zich ook de vraag hoe die kern af te koelen en te laten stollen in beschavingselementen. Een van de hoofdstukken van het essay heet expliciet 'Remedies'. Zoals hoger reeds gezegd is Sloterdijk bezig met een ontmijningsoperatie. Hij wijst erop dat de religies in hun leer, hun opleidingen en hun instellingen zelf temperings- en vertragingsmechanismen hebben ingebouwd om het heilige vuur onder controle te houden. Het heilige vuur is in se totalitair en compromisloos: "Alle vurige suprematisten hebben uiteindelijk slechts één missie: de brutale kooplieden met hun overbodige handelswaar uit de tempel van de eenwaardigheid te verdrijven." In de 'eenwaardigheid' is geen plek voor het kritische woord, voor discussie, voor afwijkende meningen. Deze eenwaardigheid die de klassieke religieuze matrix kenmerkt, moet opengebroken worden. De twee- of meerwaardigheid is uiteindelijk niets anders dan 'de weg van de beschaving'. Hiertoe behoort ook de interpretatie van de Heilige Teksten in tegenstelling tot de eenwaardige fundamentalistische lectuur ervan: "Van de mogelijkheid om de spanning van de absolute tekst tot rust te brengen door deze op vele manieren te lezen, is vooral gebruikgemaakt in de joodse commentaarcultuur, die haar rijkdom dankt aan de vermenigvuldiging van perspectieven. Vandaar de diepzinnige kwinkslagen: twee talmoedisten, drie verschillende meningen." Ook humor is een aan te raden leerschool voor meerwaardigheid.
Naar het einde van het essay toe wordt duidelijk dat het ook over een 'seculiere godsdienst' handelt, nl. het communisme dat ideologisch schatplichtig is aan het christendom en zijn verlossingsleer. Sloterdijk gaat zover de misdaden van het communisme als een groter Kwaad dan die van het nazisme te beschouwen. Pas in het communisme wordt het geweld, de intolerantie en de perversie van het Heilige Vuur in al zijn omvang zichtbaar: "We moesten op het monohumanisme wachten om mee te maken hoe het verbasterde zaad van het monotheïsme opschoot." Tegenover dit alles plaatst Sloterdijk zoals gezegd de 'beschaving', het besef dat we allemaal op dezelfde planeet leven en die met elkaar moeten delen. Dat seculiere wereldproject is echter weinig spectaculair en dat is niet zonder gevaar in onze op prikkels ingestelde sensibiliteit: "[het] wordt duidelijk hoezeer de betrekkelijke traagheid en schijnbare trivialiteit van het seculiere wereldproject het onbehagen in de beschaving vergroot. De traditionele religies krijgen hierdoor nieuwe toeloop." Sloterdijk pleit voor een nuchter aanvaarden van de 'onttoverde' werkelijkheid tegen alle mogelijke nieuwe 'betoveringen' in. Daarom is het opvallend dat hij in het laatste hoofdstuk van zijn essay als uit een toverdoos de Oud-Egyptische cultuur als een alternatief voor de 'intolerantieculturen' van het Midden-Oosten en Europa tevoorschijn haalt. Hij baseert zich op onderzoek van de Duitse egyptoloog Jan Assmann. Sloterdijk roept op tot een renaissance die niet langer ? zoals de renaissane die in de 15e eeuw begon ? in het teken staat van de Griekse oudheid als een antwoord op de religieuze cultuur van het Midden-Oosten, maar een renaissance die in het teken staat van de spanning tussen Egyptische cultuur en jodendom. Egypte staat dan voor "de actieve herinnering aan een zonniger religieus klimaat, waarin de gifstoffen van de vijandschap tegen alternatieve godsdiensten, en met name tegen alle vormen van beeldenverering, nog niet in het milieu waren geïntroduceerd." Het is een vreemde denkbeweging, die een aantal Duitse recensenten en zelfs Assmann de wenkbrauwen deed fronsen. Laten we hopen dat een volgend boek van Sloterdijk hierover uitkomst biedt. Intussen zet de lezer zich best aan een tweede lectuur van Het heilig vuur: veel van de inzichten van Sloterdijk worden immers pas zichtbaar en kritisch hanteerbaar wanneer het retorische vuurwerk enigszins is uitgestorven. [Erwin Jans]
Prof.dr. A. Wessels
In dit pamfletachtige essay op ironische en cynische toon komen drie monotheïstische godsdiensten: jodendom, christendom en islam en hun spanningsvolle relaties ter sprake: de drietraps explosie, een serie vijandige overnames, een avonturenroman van verkeerde leeswijzen. Islam noemt hij de gedaante van het offensieve religieuze universalisme, van meet af aan een godsdienst van het legerkamp. Deze drie religies profetisch noemen betekent niet anders dan vaststellen dat het om drie stadia van de boekwording Gods gaat. De gewelddadigheden waarvoor christendom en islam zich moeten verantwoorden, zijn geen pure afdwalingen geweest die het wezen van deze op zichzelf goedaardige religieuze doctrines zouden vervalsen, maar integendeel manifestaties van een onlosmakelijk met hun kern verbonden geweldspotentieel. Hij pleit voor hermeneutiek als kunst van het meerzinnige lezen en voor de ontwikkeling van de monotheïstische humor. Sloterdijk gelooft niet dat wij een 'botsing' of monotheïsmen tegemoet gaan. Als beschavingscriticus pleit hij dat alleen de weg van de beschaving nog open staat. Echter, zijn fundamentele mistekeningen van alle drie tradities, met name de islam, doen afbreuk aan zijn betoog. Met literatuurverwijzingen in eindnoten.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.