Ik heet Reinier en ons huis is afgebrand
Joke van Leeuwen
Joke van Leeuwen (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Querido, 2008 |
Jeugdinfo (roze): Mens
Lichaam |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Querido, 2008 |
Woord Jeugd Verhalen : LEEU |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Querido, 2008 |
MAGAZIJN : SCHOOLCOLLECTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE :
Lichaam |
31/12/2008
Het kijken naar beelden is tegelijk ook een spel van je verbeelding. Of het nu om kunst gaat of het beeld in het algemeen, de visuele waarneming veronderstelt steeds een al dan niet bewuste interpretatie en is dus complexer dan ze op het eerste gezicht lijkt. Zowel Ted Van Lieshout als Joke Van Leeuwen, beiden schrijver én tekenaar, leren jonge lezers daarom om anders te kijken naar resp. kunst en beelden in het algemeen, zonder hen bij de hand te nemen en te wijzen op die dingen die ze móéten zien. Zo kan de lezer in Ted Van Lieshouts Papieren museum en 3 bv. allerlei interessants ontdekken over bekende werken uit de kunstgeschiedenis, terwijl je in Joke Van Leeuwens Een halve hond heel denken al kijkend leert hoe gelaagd de visuele waarneming en het beeld zijn. Beiden laten de educatieve opzet daarbij niet in de weg staan van de creativiteit van de lezer. Zélf kijken en denken staat dan ook voorop.
De vraag hoe je kinderen kan informeren over de schone kunsten is sterk gerelateerd aan de vraag naar het problematische wezen van de kunst zelf. Want hoe leg je aan iemand uit wat kunst is in een tijd waarin je niet zomaar in het wilde weg de schoonheid kan opvoeren als haar essentie? Het subjectieve 'mooi' volstaat immers al lang niet meer als artistiek criterium, en de hedendaagse kunsten worden dan ook veel meer geleid door een intellectueel dan een puur esthetisch discours. Als we kinderen dus willen inlichten over en enthousiasmeren voor kunst, dan moeten we ze leren wat kunst dan wel juist tot kunst maakt. En bij de beeldende kunsten komt dat uiteraard neer op kijken en interpreteren.
Dat gerichte kijken is ook wat Ted Van Lieshout op het oog lijkt te hebben met zijn eigenzinnige Papieren museum, een in boekvorm gepropt museum voor schone kunsten waarvan nu het derde deel verscheen. De opzet van dit deel is even simpel als vernuftig: Van Lieshout ging bij een groot aantal Vlaamse en Nederlandse illustratoren na door welke werken uit de kunstgeschiedenis ze geïnspireerd werden. Door op die manier uit te gaan van iets uit de leefwereld van kinderen verlaagt hij ten eerste slim de drempel tussen kinderen en kunst. Door mogelijke verbanden bloot te leggen tussen illustraties en kunstwerken leert hij hen bovendien ook echt te kijken naar die dingen die constitutief zijn voor kunst: het onderwerp, hoe dat uitgevoerd wordt, de plastische middelen...
Dat vergelijken zorgt ervoor dat de bezoeker van het Papieren museum spelenderwijs kan kennismaken met artistieke procedés. Enerzijds worden duidelijke bewerkingen getoond van klassieke schilderijen, waarbij de lezer makkelijk overeenkomsten en verschillen kan aanduiden. Anderzijds verwijzen enkele illustratoren naar vagere invloeden, zoals kleuren die hen aanspraken, een beeldentaal die ze hebben overgenomen, een element uit een schilderij dat ze verplaatsen naar hun werk... Bij deze beelden is het soms moeilijk om de vinger te leggen op de precieze overeenkomst, en de lezer wordt dan ook gedwongen om analytisch te werk te gaan, elementen te isoleren, en diepere verbanden te zoeken. Op die manier leert hij ook om oog te hebben voor wat het louter afgebeelde ontstijgt, zoals een bepaalde stijl, het effect daarvan op de kijker, een schildertechniek, of de affiniteit tussen vorm en inhoud.
Van Lieshouts begeleidende teksten bevatten echter geen dwingende interpretaties ? zo geeft hij zelfs ridderlijk toe dat hij de overeenkomst tussen tekeningen van Georgien Overwater en David Hockney na lang proberen nog steeds niet ziet. Hoewel de begeleidende teksten heel wat informatie bevatten, hebben ze dus ook iets vrijblijvends, en dat heeft veel te maken met de erg persoonlijke suggesties die Van Lieshout doet en de interpretatieve capriolen die hij soms maakt. Het mag dan wel de bedoeling zijn om kinderen ook op een degelijke manier te informeren, tegelijk staat de verbeelding van de kijker centraal. Die houding wordt overigens ook weerspiegeld door de 'architectuur' van het boek, dat je (net als een museum) binnenwandelt zonder inleiding, en dat niet echt een begin of een einde heeft, maar een symmetrische opbouw waarbij je op de laatste pagina terug bij het begin uitkomt.
Tegenover dat ontbreken van een dwingend verhaal staat echter gelukkig ook heel wat feitenmateriaal, zodat het Papieren museum stiekem toch een kleine (zij het onvolledige) cursus kunstgeschiedenis vormt. Veel aandacht gaat daarbij naar de historische en culturele context waarbinnen de kunstwerken gemaakt werden ? zo krijgen we bij Jacques-Louis Davids 'De dood van Marat' bv. een lange uitleg over de Franse Revolutie. Door uit te gaan van de inspiratie van illustratoren, laat Van Lieshout bovendien zien dat een kunstwerk niet ontstaat in een cultuurhistorisch vacuüm, maar dat er een schat aan iconografisch materiaal is waar kunstenaars uit putten. Doordat de lezer zachthandig gestuurd wordt om nauwkeurig te kijken, krijgt hij heel wat essentiële visuele bagage mee.
Eenzelfde mechanisme wordt ook toegepast in het veel bescheidener boekje 3, een kunsteducatieve uitgave van het Rijksmuseum in Amsterdam. In dit boekje stelt Van Lieshout 75 afbeeldingen voor van werken uit het museum, met daarbij telkens een cijfer dat staat voor een aantal niet nader omschreven elementen die op de werken moeten worden gezocht. Een wat plagerige opdracht, omdat je niet weet naar wat je juist op zoek moet gaan en het kunstwerk dus soms goed moet screenen. Ondertussen ben je zonder dat je het beseft erg geconcentreerd aan het turen naar de kunstwerken, waardoor je al dat beeldmateriaal ongemerkt opslaat in je geheugen. Daarnaast weet Van Lieshout de lezer ook hier handig te vangen voor een ander goed doel: het aandachtig kijken naar plaatjes die daarom vragen.
In Een halve hond heel denken heeft Joke Van Leeuwen het over het kijken op zich, en hier speelt kunst dan ook vooral een ondersteunende rol. Het boek wil immers een inzicht bieden in de elementen die constitutief zijn voor beelden en in de vaak onbewuste processen van de visuele waarneming. In een luchtige en aftastende vertelstijl laat Van Leeuwen jonge lezers zien dat dit niet zomaar een bot kijken is, maar dat ze bepaald wordt door een veelheid aan cognitieve, fysische, psychologische, culturele, ideologische en talige invloeden. Op die manier ontdekt de lezer dat we nooit zomaar zien wat we zien, maar dat kijken een actief proces is. Daarnaast leer je ook wat de plaats van het beeld in de maatschappij is, en vooral welke invloed beelden en het kijken ernaar op ons hebben. Het resultaat is een filosofisch boekje dat de lezer er in één beweging van bewust maakt dat onze cultuur overladen is met beelden.
Hoewel het boek dus niet over kunst op zich gaat, zegt Van Leeuwens invalshoek natuurlijk wel veel over de manier waarop kunstenaars met beelden en de werkelijkheid omgaan ? zo is veel kunst immers net gebouwd op de illusies van de waarneming. Van Leeuwen bekijkt de materie dan ook vaak met de blik van een illustratrice, en het artistieke perspectief is bijgevolg nooit ver weg. Bovendien wordt er ook veel verwezen naar en gewerkt met bekende kunstwerken (bv. 'Las Meninas' van Velasques), die uiteraard ideaal materiaal leveren voor Van Leeuwens betoog. Daarbij leer je o.m. hoe tekeningen of schilderijen de werkelijkheid structureren, en kan je zelfs ontdekken hoe je zelf aan de slag kan gaan met die mechanismen. Omdat een dergelijk zelfbewustzijn essentieel is voor een begrip van veel hedendaagse kunst, zou je zelfs kunnen stellen dat het boek je aanzet om zelf een artistieke kijk te ontwikkelen op beelden. Die houding impliceert dan weer een kritische en filosofische kijk op het begrip 'realiteit'.
In korte, badinerende hoofdstukjes die gelardeerd zijn met functioneel beeldmateriaal krijgt de lezer stukje bij beetje een dieper inzicht in het onderwerp. Van Leeuwen opent het boek met een hoofdstuk over de rol van de hersenen bij het kijken, om zo al snel te belanden bij de flexibiliteit van het kijken en gezichtsbedrog. Verder laat de auteur o.m. zien hoe je in een tekening met enkele simpele lijnen een bepaald figuur kan neerzetten. In een langer hoofdstuk gaat ze ook in op enkele bevindingen uit de optica over kleur. Zo besteedt ze o.m. aandacht aan natuurkundige perspectieven op het waarnemen van kleur, en aan het onderscheid tussen primaire en secundaire kleuren. In andere hoofdstukken wordt dan weer ingegaan op de invloed van het licht, het lijnperspectief, de gulden snede, de illusie van bewegend beeld etc.
Naast deze vrij technische hoofdstukken bekijkt Van Leeuwen het onderwerp ook vanuit een filosofische invalshoek, met vooral aandacht voor de semiotiek, die het verband onderzoekt tussen beelden, betekenis en taal. Op een ongedwongen manier slaagt Van Leeuwen erin om een concrete invulling te geven aan het erg abstracte onderwerp. Zo laat ze aan de hand van symbolen en pictogrammen zien hoe beelden zich verhouden tot een erg nauwe of juist ruime achterliggende betekenis. Verder ontdek je bv. ook hoezeer beelden worden gebruikt als middel om te manipuleren (zoals in de reclame) en hoe ze een uitdrukking kunnen zijn van status en macht. In een laatste hoofdstuk, over inspiratie, laat Van Leeuwen dan weer zien dat beelden ook steeds andere beelden uitlokken, en krijgt de lezer inzicht in een proces als toe-eigening. Op die manier sluit het boek ook aan bij de opzet van het Papieren museum, en het is opvallend hoezeer beide daarmee een hedendaagse visie vertolken op de systematiek achter de beeldcultuur.
Uit voorgaande mag blijken dat Van Leeuwen erin slaagt om bijna argeloos allerlei moeilijke thema's aan te pakken, zonder dat het boek expliciet theoretisch wordt. Een halve hond heel denken bestaat immers uit brokjes bevindingen en opmerkingen, en zet daardoor aan om zelf betekenis te creëren. Ook de afbeeldingen betrekken de lezer bij het boek, en vragen om actief te kijken en om de woorden van de auteur steeds te toetsen aan het materiaal dat voorhanden is. De soms povere kwaliteit van de afbeeldingen wordt daarbij ruimschoots goedgemaakt door de enthousiaste en mild humoristische stijl van Van Leeuwen. Net als het Papieren museum is dit geen cursus, maar een boek vol functionele lacunes en open vragen.
[Koen Sels]
Martijn Nicolaas
Hoe beïnvloeden beelden onze manier van denken? Is alles wat wij zien wel echt? Hoe kunnen stilstaande beelden bewegen? In dertien hoofdstukken vol met foto´s, tekeningen en plaatjes van schilderijen beantwoordt Joke van Leeuwen dit soort vragen en legt daarbij van alles en nog wat uit over kijken. De auteur schreef al eerder informatieve boeken voor kinderen, zoals het met de Zilveren Griffel bekroonde 'Waarom een buitenboordmotor eenzaam is' (2004) over taal en 'Duizend dingen achter deuren' (1988) over kunst. Ook in die laatste uitgave wordt kinderen geleerd goed te kijken. Informatieve boeken over het kijken naar kunst zijn er redelijk veel, denk alleen al aan de 'Papieren musea' van Ted van Lieshout. Joke van Leeuwen voegt hier algemene informatie over waarneming aan toe, zoals hoe onze hersenen hierbij werken en hoe kleuren, symbolen en stereotypen ons beïnvloeden. Hierdoor ontstaat een breed palet van aspecten van waarneming, wat het nadeel heeft dat veel in de lucht blijft hangen en niet echt uitgediept wordt. De stijl is bovendien minder speels dan we van de auteur gewend zijn. Vanaf ca. 10 jaar.
Annie Beullens
ua/an/22 j
Kunstinitiatie: zo kun je de inhoud van dit boek samenvatten. Joke van Leeuwen doet dat op haar vertrouwde grappige, originele manier. Toch is de toon in dit boek vaak ook ernstig en altijd informatief. Het gaat over originele invalshoeken, over manipuleren, over hulplijnen en perspectief, over primaire, secundaire en complementaire kleuren enz. Er staan interessante weetjes in, bijvoorbeeld dat het licht in Australië witter is dan bij ons. Het berekenen van de ‘Gulden Snede’ wordt duidelijk uitgelegd. Alles is uitvoerig geïllustreerd met reproducties, foto’s en tekeningen. Op de rechteronderkant staat een kleine tekening die lijkt te bewegen als je de bladzijden snel na elkaar laat volgen. Anders dan in vele informatieve boeken, blijf je doorlezen in dit boek. Het lijkt me bijzonder geschikt om in een derde graad van de basisschool te gebruiken bij kunsteducatie. Maar het is evengoed voor volwassenen die niet denken dat ze het allemaal hebben gezien, zoals op de achterflap staat.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.