Mijn nachten met Spinoza : roman
Els Moors
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Nieuw Amsterdam, cop. 2008 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 5274 |
31/12/2008
Els Moors (1976) kreeg voor Er hangt een hoge lucht boven ons (Nieuw Amsterdam, 2007) de C. Buddingh'-prijs 2006 en de Herman de Coninck Poëzieprijs 2007 voor het beste poëziedebuut. Haar prozadebuut, Het verlangen naar een eiland ligt stilistisch dicht tegen de gedichten aan. Het is een even geestige als tragische roman over een heftige hunkering naar liefde en een scepsis die elke liefde bij voorbaat ondermijnt.
Hoofdpersonage Alice Maris ? echo van Els Moors en alter ego van de schrijfster ? vertelt in de proloog dat haar moeder het gezin verliet toen ze zes was. Het meisje raakt sindsdien niet weg met haar verdriet, woede en angst: "Het enige wat ik vanaf die dag nog wilde, was normaal zijn. Zo normaal dat ik, als ik er de middelen voor had gekregen, een groteske karikatuur van mezelf had gemaakt." Alice weet niet hoe verdrietig te zijn. Ze probeert verschillende dingen uit, één ervan is alleen zijn. Onmacht zet haar aan te leren lezen en schrijven. Op een bezoekdag van haar moeder krijgt ze een ronde puzzel cadeau. Wanneer haar moeder vertelt dat ze hem heeft gekocht om de verkoper te plezieren, is Alice woedend. Haar moeder wil de blunder alsnog goedmaken door rode laarsjes te beloven, maar dat idee brengt Alice helemaal van de kook: "Hoe verzon ze het om iemand die van de wereld wilde verdwijnen, rode laarzen cadeau te doen?" Alice laat de puzzel door haar broer leggen en eist daarna het gelegde eiland op.
"Er stonden een hoop cirkels op de puzzel. Er was de cirkel van het blauwe water, de cirkel van de blauwe lucht, er was de cirkel van het eiland en er was de cirkel van de puzzel. Terwijl we allemaal verdwaasd naar het eiland met zijn palmbomen stonden te kijken dat voor onze voeten op de grond lag, zei mijn broer dat hij het een geweldige puzzel vond. Mijn moeder lachte tevreden.
'Het zwart komt ook in cirkels,' fluisterde ik terwijl ik haar hand vastgreep.
'Wat zeg je daar?' vroeg ze.
'Niets,' zei ik. 'Ik zei helemaal niets.'"
In de volgende 61 korte, scenische hoofdstukken vertelt een volwassen Alice over haar avonturen in een licht absurd Mannenland. Haar partner Louis (op zijn Engels uitgesproken refereert de naam misschien aan Lewis Caroll, auteur van het grimmige sprookje Alice in Wonderland) is een door ziekten geobsedeerde baggeraar in spe, die hoopt het in Dubai als wiskundig wonder te maken (Lewis Caroll was naast schrijver ook mathematicus). Louis' levensdroom is een eiland "af te baggeren", een merkwaardig neologisme. Terwijl Alice Louis' woorden schijnbaar over zich heen laat gaan, is ze in wezen bang voor zijn onvoorwaardelijke liefde: "Ik moest altijd oppassen dat ik niet gevangen werd genomen in het grote slijmspoor dat Louis achterliet. Ik liep het risico voor eeuwig aan het beton vast te blijven plakken. Dan zou ik nauwelijks nog in staat zijn om mijn armen of benen te bewegen. Of mijn hoofd op te richten en te zien hoe de zon scheen in een hemelsblauwe lucht." Anders gesteld, Alice lijdt aan wat ik voor de gemakkelijkheid een vorm van hechtingsangst wil noemen.
Op een dag stelt Louis Alice voor aan Tones, collega en eveneens rekenwonder, die alleen op zijn eiland woont. Misschien zou hij Louis en Alice kunnen helpen met de realisatie van hun grote droom. Kort daarop reizen ze af naar Tones. Wegens het verlangen naar een eiland fantaseert Alice een liefde voor Tones. Ze geilt hem op, maar Tones is op zijn hoede. Hij wil 'hem' er helemaal in stoppen of anders niets. Louis, niet blind, laat Alice en Tones op een ochtend alleen opdat het alsnog goed zou komen tussen hen. Dat gebeurt echter niet. Het toeval wil dat op hetzelfde moment een vallende kokosnoot Louis' schedel splijt. Hij is op slag dood.
Hoe moet het nu met Alice? Van Tones is verder geen sprake meer. Vanaf de tweede helft ontpopt het verhaal zich als een groteske roadnovel. Alice ontmoet tijdens een van haar doelloze wandelingen de man "met het vele wit rond de irissen". Hij neemt haar mee naar Zuid-Frankrijk, naar de villa die hij van zijn gestorven vader heeft geërfd. Tijdens hun tocht kruisen andere mannen haar pad: een ober die haar met een welgemikte vinger weet te bevredigen, maar van wie ze af wil zo gauw hij zich hartstochtelijk begint op te dringen, een crimineel die naast haar ligt en sterft, een organisator die ze belooft te pijpen, wat er echter maar niet van komt, een nachtwaker die in haar armen zou willen slapen.
Alice doet haar best aardig gevonden te worden, maar het lukt niet een contact langer dan een paar tellen en zonder frustraties vol te houden. Haar hunkering naar liefde projecteert ze op mannen die haar niet zien staan. En mannen die haar hun liefde betuigen, worden als komedianten, aanstellers of pathetische hypocrieten afgewimpeld. Zo wordt het uiteraard nooit wat.
Intussen ziet de lezer tussen alle bij wijlen cynische gesprekken en gedachten van Alice het zwarte gat opdoemen dat zich cirkelend in haar aftekent. Is zij, vergeefs, op zoek naar een man als een rots op wie haar oceanisch donkere gedachten uiteen zouden spatten? Ik voel met haar mee, én met de even hopeloos lijkende mannen in haar omgeving. Ik heb de indruk in een redelijk duister naar een hilarisch circus van de seksen te kijken.
De proloog situeert het voelen en denken van Alice in het onverwerkte trauma van de afwezige moeder. Bovendien herhaalt Alice wellicht onbewust het gedrag van haar moeder. Getekend door onmacht en twijfel ziet ze haar eigen verdwijning als enige oplossing. Nadat het haar te langen leste lukt om de man met het vele wit een keer te pijpen, springt ze doodgemoedereerd van het balkon.
Talloze snedige herhalingen kenmerken Moors' taalgebruik. Wanneer Alice kijkt naar de mannen rond haar, blijkt ze zich graag te bedienen van zich repetitief aandienende laconieke of frivole zinnen en gedachten die haar in de weg zitten én houvast bieden. Een gedachte kan de eerste keer geestig overkomen, maar wordt schrijnend bij de derde of vierde keer dat Alice ze oproept: "De zee zou een gat zijn en ik zou een gat zijn. Was dat werkelijk een probleem?" Allerlei metaforische betekenissen van een verlangen naar een eiland liggen open. Er is Alices zucht naar alleen zijn, er is de romantische droom van haar en Louis over 'alleen met zijn tweeën', er is het existentiële verlangen naar bevrijding. Eilanden worden gewonnen door zandophoping. 'Baggeren' betekent slijk verwijderen om een waterplaats uit te diepen. Moors laat bij monde van Alice en Louis een eiland 'afbaggeren'. De paradox spreekt voor zichzelf. Heeft Alice figuurlijk gerealiseerd wat Louis' droom haar voorhield?
Els Moors is niet met spectaculair nieuwe ideeën komen aanwaaien over zingeving, liefde of geluk. Ik las geen wereldschokkende alinea, maar tegelijk is er geen zin die uit de toon valt. Het grootste deel van dit 219 pagina's tellende verhaal vertoefde ik tussen glimlachen en grinniken, nu en dan ging ik voluit voor de grijns. In de letterlijke of variërende herhalingen van zinnen, beschrijvingen en gedachten van Alice verschijnt het leven als een arena van liefde en seks vol inconsequenties en onbegrijpelijkheden. Lijken dialogen en monologen in de boventonen luchtig en onbevangen, en wekken groteske situaties de lach op, steevast dreigt een donkere ondertoon in Alices stem. Moors heeft het tragische lot van Alice niet pathetisch uitgelegd, noch met sentiment overgoten, maar laconiek en intraveneus aan de lezer toegediend. Vooral het laatste maakt de kracht uit van dit prozadebuut.
[Yella Arnouts]
J.A.M. van den Broek
Na een veel geprezen dichtbundel debuteert deze Vlaamse schrijfster (1976) nu met een roman. Hoofdpersoon Alice (ik-figuur) hunkert naar liefde en ontmoet voortdurend mannen die seks met haar willen. Na het verlies van haar man Louis lijkt ze alleen nog maar onderweg te zijn. Mannen die haar hun liefde betuigen hoeft ze niet, mannen die niet verliefd op haar zijn, loopt ze hunkerend achterna. De talloze mannen hebben geen naam, maar worden aangeduid met typeringen als de man met veel oogwit, de ober, de organisator en de man die mensen verbrandt. De roman neemt de gedaante van een roadnovel aan zonder begin, midden en eind. Het verhaal is heel fysiek, niet alleen wat betreft seksuele handelingen, maar ook wordt er flink gekotst, gegeten, gesnotterd en gepoept. Bovendien bespreken de personages al deze dingen expliciet met elkaar. Het wordt al snel een beetje absurd, bijna surrealistisch. Moors’ schrijfstijl is dan ook niet zonder humor, zeer helder en direct. Helaas blijft het onduidelijk wat Alice eigenlijk beweegt, waardoor het niet eenvoudig is om geïnteresseerd te blijven in haar avonturen. Vrij kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.