Der Hochwald : Das Haidedorf
Adalbert Stifter
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Atlas, 2008 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : STIF |
31/12/2008
Geen enkele schrijver zou vandaag een bundel verhalen nog de ondertitel 'een feestgeschenk' meegeven: literatuur als prijsboek, als stichtelijk cadeau voor jonge lezers? Moraliserende verhalen voor onder de kerstboom? Het beroemde voorwoord uit 1852 van Adalbert Stifters Kleurige stenen wijst ondubbelzinnig in die richting. "Bij mijn schrijfsels is het mijn doel geweest, en zal het ook blijven, gelijkgestemde vrienden een genoeglijk uur te bezorgen, hun allen, bekend en onbekend, een groet te zenden en een korreltje goeds aan de bouw van het eeuwige bij te dragen." Dat klinkt wel erg flauw, en als Stifter dan ook de lof zingt van het kleine (het groenen van de aarde imponeert hem meer dan de bliksem die huizen splijt) en een pleidooi houdt voor 'de zachte wet' ("een leven dat volledig in het teken staat van rechtvaardigheid, eenvoud, zelfbeheersing, redelijkheid, werkzaamheid in eigen kring..."), dan lijken we wel in de kitschcatacomben van Saint-Sulpice te zijn beland. En toch ben ik na het lezen van de zes verhalen meer dan enthousiast. Toegegeven: breedvoerig vertellen was de 19e eeuw niet vreemd, en een zusje op de opmerkingen en vragen van haar broertje tot 16 maal toe braaf "Ja, Konrad" horen antwoorden, is op zijn minst bevreemdend, om maar te zwijgen van de onderdanige houding van de knechten tot hun meesters en van vrouwen tot hun mannen. Het sterke is echter dat er in Stifters wereld niet alleen plaats is voor de idylle en de door God gewilde orde, maar evengoed voor de onberekenbare afgrond en de catastrofe. Telkens weer wordt de vertrouwde omgeving van goedbedoelende medemensen en een gedomesticeerde natuur opgeschrikt door elementen die aan die orde ontsnappen. Dat kunnen mensen zijn zoals de pekbrander uit het eerste verhaal 'Graniet'. Wat ogenschijnlijk niet meer is dan een deugnietenstreek van een grappenmaker, blijkt zijn wortels te hebben in een vernietigende pestepidemie die ooit de bergstreek teisterde. Of de zonderlinge dorpsgeestelijke van een afgelegen gehucht, wiens woorden "de mensen leven naast elkaar en kunnen elkaar op tal van manieren aangenaam zijn" veel dieper reiken dan je aanvankelijk kan vermoeden. In de meeste gevallen is het echter de (in het voorwoord zo vereerde) natuur die door de idylle heen breekt en de mensen tot het uiterste op de proef stelt. In het verhaal 'Bergkristal' maken twee jonge kinderen op kerstavond een tocht van het ene bergdal naar een ander. Bij hun terugkeer worden ze verrast door felle sneeuwval en verdwalen ze in een ijslandschap dat je, indien het niet zo levensbedreigend was, subliem zou noemen: "Er lagen hier platen die met sneeuw bedekt waren maar waar op de zijwanden het gladde, groenige ijs zichtbaar was, er lagen hier heuvels die eruitzagen als ineengeschoven schuim maar waarvan de zijden dof naar binnen glinsterden en glansden, alsof balken en staken van edelstenen door elkaar waren gesmeten [...]". In 'Kattenzilver' is het unheimliche element het vuur, de brand die een stevig uitgebouwde boerderij in een mum van tijd in lichterlaaie zet. En hier speelt ook 'het bruine meisje' een rol, een enfant sauvage dat met veel goodwill door het boerengezin wordt geïntegreerd en uiteindelijk toch zijn eigen gang gaat. De raamvertelling eindigt bij Stifter veelal sussend ? "Hij dacht: moge het meisje toch heel, heel veel goeds beschoren zijn in de wereld" ?, maar de indringende wijze waarop het ándere is beschreven dat over deze omgeving losbarst, is zo beklijvend dat de idylle haar geloofwaardigheid verliest. Wie Kleurige stenen leest, maakt niet alleen een heilzaam proces van onthaasting door. Je ondergaat hier een inwijding in een wereld waar, naar de woorden van Rilke, het schone niets anders is dan het begin van de verschrikking. Zoals bij elke initiatie, moet je er iets voor over hebben: doorbijten bij schijnbaar melige, systeembevestigende, in literaire zin ouderwets ogende passages. Dat Stifters taalkracht in het Nederlands ongebroken overeind blijft, helpt daar niet weinig bij ? de verdienste van meestervertaler Wilfred Oranje. [Erik de Smedt]
Martin Mooij
De auteur, een literaire grootheid uit het midden van de 19e eeuw en toen als Duits schrijver ook in Nederland al bekend, gaat bij voorkeur uit van 'de stillen in den lande', van de kracht van het kleine en van de goedheid van de mens. Hij verzet zich tegen grote vernieuwingen in politiek en samenleving. In zijn zeer informatieve voorwoord gaat hij daar uitvoerig op in. Hij heeft zijn lezers wat mee te delen, al kun je je afvragen hoe of dat, ook toen al, bij andersdenkende lezers overkwam. Ook toen zal men immers niet altijd in het goede van de mens hebben geloofd. Hij realiseert zich op zijn manier dat al het grote uit het kleine voortkomt, maar misschien toch op een andere manier dan hij zich voorstelt. Niettemin blijven zijn verhalen boeiend en het lezen meer dan waard: over bijvoorbeeld een jongetje dat zich over een door ziekte en de natuur bedreigd meisje bekommert; of over een geestelijke die in het water gaat staan om kinderen voor een mogelijke verdrinking te behoeden. Het ene verhaal is sterker dan het andere, maar de lezer blijft er toch naar teruggrijpen. Misschien is de behoefte aan enige romantiek gebleven. De verhalen zijn goed vertaald, het nawoord geeft de nodige informatie. Vrij kleine druk, volle bladspiegel.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.