Ons verlangen : gedichten
Paul Bogaert
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
IJzer, cop. 2007 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 5972 |
31/12/2008
Met Onderlangs heeft Paul Bogaers geen boek geschreven; hij heeft er een bijeen geplakt. Uit zowat 250 boeken knipte hij zinnen, combineerde deze tot een min of meer samenhangend verhaal en kwam uit bij een roman ? of moet ik zeggen: een literaire collage ? van 400 pagina's. Een monnikenwerk waarmee hij meer dan 15 jaar is beziggeweest.
Onderlangs illustreert een aantal literaire inzichten die men 'postmodern' zou kunnen noemen. Zo verkondigde Roland Barthes in 1968 de dood van de schrijver. In een van zijn beroemdste essays, 'La mort de l'auteur', ontnam Barthes de auteur de autoriteit over zijn eigen tekst. Deze wordt bij elke lezing opnieuw geboren; de lezer creëert door zijn immer dynamische interpretatie steeds nieuwe teksten en is hierdoor primair verantwoordelijk voor inhoud en betekenis. Barthes spreekt van de 'texte scriptible'. De lezer wordt met andere woorden tegelijk een schrijver, en creatie en 're-creatie' bijten elkaar in de staart.
Een ander begrip dat van belang is voor het lezen van Onderlangs, is de door Julia Kristeva geïntroduceerde intertekstualiteit. Deze ziet literatuur als een eindeloze mozaïek van onderling gerelateerde teksten. Schrijven is onvermijdelijk een vorm van herschrijven. Elke (literaire) uiting is een vervormde en vervormende echo van andere stijlen, theorieën, genres en andere tekstuele stemmen. Het spreekt voor zich dat een dergelijke opvatting komaf maakt met de idee van de oorspronkelijkheid. Het besef dat een zuiver of origineel werk illusoir is, dwingt de schrijver tot het aanvaarden van zijn interdependentie. Zijn literaire taak bestaat uit het herschikken van de hem ter beschikking staande tekstelementen, die op hun beurt uiteindelijk weer naar hem zullen verwijzen. Literaire creatie is schatplichtig aan en bestaat bij gratie van zichzelf.
Dit is exact wat Paul Bogaers in Onderlangs doet. Door de collagemethode belichaamt het boek een extreme vorm van intertekstualiteit en reduceert het de schrijver tot een verzamelaar van fragmenten, citaten en stijlen. Hierdoor plaatst het boek zichzelf letterlijk in de literaire traditie en expliciteert het tegelijk het parasitaire karakter ervan.
Als metafictioneel commentaar op de literatuur heeft Onderlangs dus zijn verdienste, maar is het ook leesbaar? Aanvankelijk kan het boek door zijn inconsistente stijl en nadrukkelijke samengeraapte constructie ? vrijwel elke zin heeft een andere typografie ? nog een komisch effect sorteren. Het moet echter gezegd dat dit extreem artificiële en geforceerde karakter al snel gaat vervelen, en ik vrees dat slechts weinige lezers bereid zullen zijn om deze metafictionele grap vierhonderd pagina's lang vol te houden. Gaandeweg gaat men zich ergeren aan de stijlbreuken, de inconsistente spelling, de holle psychologie van de personages en de mistige plot. Op zich hoeven deze zaken een goed verhaal niet in de weg te staan, alleen kan men zich bij het lezen van Onderlangs niet van het beeld ontdoen dat op de achterflap staat afgebeeld: een ijverige Paul Bogaers die bezig is zijn verhaal bijeen te knippen en plakken. Het ondermijnen van de eigen geloofwaardigheid is eigen aan hedendaags proza, maar in dit boek overstijgt deze zelfbewustheid niet het niveau van de spielerei. Op Bogaers' website wordt Onderlangs ironisch omschreven als "het boek dat ten minste 243 boeken overbodig maakt." Waarom de intertekstuele en/of metafictionele ironie niet doortrekken en "ten minste 243 boeken" vervangen door "de literatuur"? [Peter Meys]
Mr. J.J. Groen
De kunstenaar, fotograaf en schrijver Paul Bogaers (1961) levert een volstrekt unieke bijdrage aan de Nederlandse literatuur: dit boek is een “cento”, een zeer oude techniek waarbij uit citaten uit andere boeken het verhaal letterlijk wordt opgebouwd. Vijftien jaar knipte Bogaers uit 215 oude en nieuwe boeken alinea’s en losse zinnen en plakte die aaneen tot een liefdesroman. Er is geen letter zelf geschreven. De roman verhaalt hoe een fotograaf probeert zijn, als een zich ontwikkelende foto uit het zwart opdoemende, ongrijpbare geliefde te fotograferen (te bezitten). Doordat allerlei vreemde taalelementen in elkaar grijpen, kan het boek niet traditioneel gelezen worden. Toch vormt zich een zeer coherente verhaallijn. Omdat de originele opmaak van elk uitgeknipte fragment behouden is, ziet het boek er op het eerste gezicht grafisch rommelig uit, wat bij de cento past. De gebruikte boeken zijn precies vermeld. Het taalgebruik is een bizar conglomeraat van allerlei genres, maar wonderlijk genoeg wel prima toegankelijk. Het boek zal niet iedereen aanspreken, maar is wel een unieke vorm van literatuur. Voor avontuurlijke lezers.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.