Spectre
Sam Mendes
Sam Harris (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Arbeiderspers, cop. 2007 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 205 HARR |
31/12/2007
De keuze tussen Adam of aap
Wie het als non-fictionschrijver in Amerika wil maken, kan op dit ogenblik maar beter atheïst worden. In een land waar de meerderheid van de bevolking nog altijd gelooft in de letterlijke waarheid van het Bijbelverhaal, staan de laatste tijd verdacht veel anti-religieuze boeken in de bestsellerlijsten. Misschien bevestigt dit vooral de grote breuk die ergens midden door dit moderne keizerrijk loopt. De gelovigen lezen niet langer en sluiten zich op in hun megakerken om daar te kijken en vooral te luisteren naar steeds strengere predikers, terwijl de anderen zich ongerust maken over wat de christenen van plan zijn ? en zij lezen wel boeken.
Nog altijd staat in deze boeken hetzelfde thema centraal. Wat is de plaats van de godsdienst in een moderne wetenschappelijke en democratische maatschappij? Ondanks het feit dat de VS de eerste natie ter wereld was om de scheiding van kerk en staat in de grondwet in te schrijven, is de macht van de religie nog altijd een accuut probleem in een land waar godsdienst blijkbaar nog altijd een belangrijke maatschappelijke functie heeft. Tot grote verbazing van velen wordt het stilaan ook een thema in Europa, zeker in die landen waar een conservatieve vorm van religie nog steeds een belangrijke politieke en maatschappelijke rol speelt, zoals in Nederland en Polen. Maar door de radicalisering van de islam is religie ook in andere landen van West-Europa plots weer actueel. Zelfs in departementen biologie en geneeskunde van de Vlaamse universiteiten zijn er nu studenten die niet willen horen van Charles Darwin en zijn evolutietheorie.
Van God los
Het meest uitgesproken in de strijd tegen de religie in deze nieuwe oogst boeken is het werk van Sam Harris, dat in het Nederlands vertaald is met de provocatieve titel Van God los en dat, zoals de ondertitel aangeeft, gaat over 'de gevaren van religie en de toekomst van de rede'. Harris krijgt niet voor niets op de kaft de steun van van de Britse atheïst Richard Dawkins en van de Nederlandse columnist Paul Cliteur. Harris is een ouderwetse verlichter die in godsdienst de bron van alle kwaad ziet. Hij begon aan zijn boek op 11 september 2001 en het is duidelijk geschreven vanuit het idee dat deze wereld zonder god een stuk leefbaarder zou zijn.
Harris is vooral goed in het registreren van de enorme stupiditeit van de radicaalste vormen van geloof, zoals de leden van de sekte van Heaven's Gate, die een telescoop hadden gekocht om het ruimteschip waar te kunnen nemen dat zich volgens hun leiders achter de komeet van Halley verborg. Toen ze het schip ondanks alles toch niet konden zien, brachten ze de dure telescoop terug naar de winkel: het was wel duidelijk dat het ding kapot was. Tegen deze vorm van fanatiek geloof is geen kruid gewassen en hier is heel wat meer aan de hand dan een groep mensen die, zoals een van de hoofdstuktitels het uitdrukt, "de rede hebben verbannen." Natuurlijk is het ieders volste recht om de gekste dingen te geloven: zoals de koningin trots zegt tegen Alice: "Op sommige dagen geloof ik nog voor het ontbijt wel zes tegenstrijdige dingen." De gedachten zijn vrij. Maar religie heeft ook ideeën die in praktijk worden gebracht: kinderen worden geïndoctrineerd en ter ere van het Opperwezen verminkt. En wat voor afschuwelijke dingen doen we niet in de naam van god met de kinderen van iemand anders?
Harris windt zich terecht op over de domheid van mensen die nog liever zelfmoord plegen dan toe te geven dat niet alles zeker is, maar het is merkwaardig dat helemaal op het einde van zijn boek blijkt dat er toch één godsdienst is die de wereld verlichting kan brengen: een erg new-ageachtige vorm van boeddhisme, wat hem door heel wat recensenten (ook de schrijver van dit stuk) kwalijk wordt genomen. In de vertaling van het boek antwoordt Harris in een nawoord op deze en andere kritieken op zijn boek.
Schepping en evolutie
Net als alle boeken over godsdienst, gaat het boek van Harris voor een groot deel over wetenschap. Wat zo merkwaardig is aan de recente religieuze golf in Amerika en Europa, is dat zelfs gelovige mensen blijkbaar behoefte hebben om te bewijzen dat hun godsdienst niet strijdig is met de wetenschap, als je de wetenschap maar op de juiste manier begrijpt. Hoewel echte fundamentalisten de wetenschappelijke manier van denken lijken te verwerpen, maken ze er net als iedereen gretig gebruik van en dat doen ze ogenschijnlijk zonder enige vorm van schaamte. Jezus zei dat men de boom herkent aan zijn vruchten: dergelijke gelovigen kunnen niet zonder de vruchten, maar beweren desgevraagd dat bomen niet bestaan.
Deze groep is echter gelukkig nog altijd een uitzondering: de laatste eeuwen wil de overgrote meerderheid van de gelovigen maar al te graag bewijzen dat hun godsdienst op geen enkele manier onverenigbaar is met de wetenschap. Soms leidt dit tot grappige misverstanden, zoals de recente oogst zangers en missen Belgian Beauty die menen te weten dat de new-agenonsens waarin ze geloven bevestigd worden door de kwantummechanica. Maar het kan ook ernstiger. Een groep Nederlandse professoren bundelde recent hun ideeën over de relatie tussen schepping en evolutie in En God beschikte een worm. Wie hier het oude verhaal verwacht (Bijbel fout, wetenschap goed), zal zich bedrogen voelen. In dit boek beweren al deze Nederlandse auteurs dat je een wetenschapper kan zijn en toch in in de schepping kan geloven. Geen wonder dat ik net op de radio hoor dat de Evangelische Omroep routineus verwijzingen naar de evolutie knipt uit de natuurdocumentaires van de BBC.
Voor een Belgische buitenstaander is En God beschikte een worm een heel merkwaardig boek: natuurlijk gelooft geen van deze schrijvers echt wat er in het boek 'Genesis' staat, allen vinden troost in een of andere vorm van Genesis Lite. Maar het feit dat er zoveel geleerde heren zijn die op allerhande manieren getuigen van hun geloof, is op zich interessant. Niet al deze schrijvers zijn natuurlijk wetenschappers, tenzij we ook theologen en filosofen als wetenschappers gaan beschouwen (en dat moeten we maar niet doen). Merkwaardig genoeg zijn de echte wetenschappers allemaal iets belangrijks in een van de vele kerken die Nederland rijk is: de meerderheid is gereformeerd (in een paar verschillende smaken), maar er is ook een evangelische christen en zelfs een katholieke hulpbisschop bij. Maar is het niet merkwaardig dat alleen christenen beweren dat schepping en evolutie verenigbaar zijn? Waarom komen agnosten en atheïsten nooit tot deze vaststelling? Misschien zijn zij alleen maar minder bereid om wat er in de Bijbel staat aan te passen aan wat de wetenschap ook zonder religie denkt?
Geloof en wetenschap
In dezelfde reeks waarin eerder zijn lezingen over godsdienstfilosofie verschenen, publiceert de Utrechtse hoogleraar Herman Philipse nu een reeks lezingen op acht cd's over de relatie tussen wetenschap en godsdienst, of liever, zoals in de titel staat: Wetenschap versus godsdienst. Gesproken teksten zijn een heel ander medium dan boeken en het is altijd even wennen, maar deze lezingen zijn uitstekend gestructureerd, gemakkelijk te volgen en glashelder geformuleerd. Uiteraard begint Philipse bij het begin van de moderne relatie tussen wetenschap en religie, de revolutie in het wereldbeeld als gevolg van de inzichten van Copernicus, om dan in een tweede lezing de strijd tussen paus Urbanus en Galileo te bekijken, het symbooldossier bij uitstek. Dan volgen we de grote niet-religieuze denkers uit de 18e eeuw Descartes en Spinoza, om over te gaan tot het begin van de moderne wetenschappelijke opvattingen bij Newton en Laplace. Uiteraard komt Charles Darwin op het voorplan als de discussie in de 19e eeuw verschuift van de kosmologie naar de geologie en biologie. In de laatste twee lezingen bekijkt Philipse de big bang en de nieuwste ontwikkelingen in het creationisme, om ten slotte te onderzoeken op welke manieren men in het begin van de 21e eeuw nog gelovig kan zijn.
In wat uiteindelijk toch een klein tijdsbestek blijkt te zijn, krijg je hier een breed beeld van de hele discussie. Wat je in deze lezingen te horen krijgt van Philipse is bijna letterlijk de stem van de rede: beschaafd, beleefd en afgeborsteld, maar daarom niet minder gedecideerd over wat wel kan en wat niet. Wie werkelijk in de Heer is, zal zich door de rationele argumenten van Philipse natuurlijk niet laten overtuigen, maar de terechte vraag is dan natuurlijk welke argumenten voor een gelovige wel doorslaggevend kunnen zijn. Die zijn er niet, denk ik, en dat is jammer, heel jammer, en dat geldt voor beide partijen. Philipse vermeldt de discussie in Nederland over het creationisme en schuift de argumenten in één zin opzij. Hij besluit het college over Darwin met enkele uitspraken uit een recent creationistisch boek dat gratis door een wat duistere islamitische groep aan scholen in West-Europa wordt gestuurd. Zonder commentaar. Baarlijke nonsens moet je nu eenmaal niet proberen te weerleggen: citeren is genoeg.
Voor wie gelooft dat men in dit debat ook gematigde stemmen moet horen, schreef de Amerikaanse filosoof Michael Ruse een boek waarvan de titel al aangeeft dat hij zich neutraal wil opstellen: Darwin of God: een broedertwist. Ruse ziet zichzelf als een objectief waarnemer die de discussie tussen de twee kampen in een historisch kader plaatst om zo tot een evenwichtig oordeel te komen. Zijn verhaal begint natuurlijk met de religieuze situatie in het begin van de 19e eeuw, nog een halve eeuw voor Darwin op het toneel verscheen. Ook toen al bestond er wat Ruse in de titel van dit hoofdstuk een "onbehagen van het christendom" noemt: een spanning tussen wat er in het boek van de christenen stond en de ideeën in de rest van de wereld. Dit was al het geval toen de eerste christenen de inwoners van het Romeinse Rijk wilden bekeren en dat was nog altijd zo toen er na de hervorming in de 16e eeuw plots tientallen verschillende kerken bleken te bestaan, die allemaal niet alleen meenden dat zij de enige echte waarheid in pacht hadden, maar dat deze waarheid zo zeker was dat andersdenkenden geen enkel recht hadden op een afwijkende mening en desnoods maar moesten worden gemarteld of vermoord. Geen wonder dat juist in deze verwarrende tijden het scepticisme uit de Griekse en Latijnse oudheid opnieuw populair werd bij filosofen en wetenschappers. Misschien hadden we helemaal geen reden om zo zeker te zijn van het eigen gelijk. Deze filosofieën van de twijfel waren een nevenproduct van een nieuwe manier van denken die in de 18e en 19e eeuw leidde tot de explosieve groei van wetenschap en techniek waarin we nog altijd leven.
De spanningen tussen wetenschap en religie hadden in deze periode vooral te maken met wat er in de Bijbel stond en wat de nieuwe wetenschappen ontdekten. In zijn versie van het verhaal legt Ruse de nadruk op het feit dat het juist de culturele idee van de vooruitgang was, die vertaald in wetenschappelijke termen leidde tot de idee van een geologische en biologische evolutie. Eerst Charles Lyell en dan Charles Darwin ontdekten dat de wereld niet statisch maar veranderlijk was, en dat die veranderingen volgens duidelijke wetten gebeurden, waarvoor je dan uiteindelijk geen godheid meer nodig had.
In zijn overzicht van de recentere discussies zegt Ruse dat er aan beide kanten levensbeschouwelijke keuzes worden gemaakt, niet alleen aan de kant van de religie. Maar uiteindelijk staat deze schrijver aan de kant van Darwin, hoewel hij uitdrukkelijk beweert dat ook een volgeling van Darwin christen kan zijn, wat door de meeste atheïsten betwijfeld wordt. De darwinistische bioloog Stephen Jay Gould beweerde nog dat wetenschap en godsdienst elk hun eigen toepassingsgebied hebben en zich dus maar niet te veel met elkaars werk moesten bemoeien, maar dat standpunt kreeg vanuit rationalistische hoek heel wat kritiek. Uiteindelijk komt Ruse tot de voor een filosoof niet echt verrassende conclusie dat het allemaal niet zo gemakkelijk is.
Het boek van Michael Ruse wordt door Ronald Meester aangeprezen omdat de auteur van het boek niet dogmatisch zou zijn. Dit is op zich interessant omdat Meester een van de verdedigers is van de 'intelligent design'-beweging in Nederland: deze hoogleraar wiskunde is een van de uitgevers van de eerder vermelde verzamelbundel. In zijn bijdrage verwoordt hij de these van het boek op de zuiverste wijze. De discussie tussen godsdienst en wetenschap kan je niet terugbrengen tot de keuze tussen Adam of aap. Volgens Meester is dit voor de goede verstaander van wetenschap en religie geen conflict en dat toont hij aan door uitvoerig te beschrijven wat hij zelf gelooft. Nog sterker: als je volgens hem godsdienst en wetenschap goed begrijpt, dan kunnen ze elkaars vijand niet eens zijn. Maar wat dan volgt, is zo wazig en zo aan-de-ene-kant-maar-ook-aan-de-andere-kant, dat ik de frustratie kan begrijpen van een journalist die na een lezing van Meester kloeg dat deze eigenlijk helemaal geen standpunt inneemt. Maar misschien is dat nog wel geen onverstandige keuze voor wie ruimte wil laten voor geloof. [Geert Lernout]
Dr. Taede A. Smedes
De aanslag op het WTC in New York heeft laten zien wat voor bedreiging religie voor de Westerse samenleving is. In de zeven hoofdstukken van dit controversiële, lijvige boek wil de filosoof Harris dan ook het taboe doorbreken dat over religie niets negatiefs gezegd mag worden. Religie is irrationeel, niet gebaseerd op empirische bewijzen, zoals het religieuze geweld van de heksen- en jodenvervolging en het moslimterrorisme laten zien. Harris verfoeit de Amerikaanse vermenging van religie en politiek. Ook stelt hij dat pacifisme onhoudbaar en hypocriet is; geweld en zelfs marteling zijn onder bepaalde voorwaarden noodzakelijk. Harris erkent de menselijke hang naar spiritualiteit, maar die moet dan wel gebaseerd zijn op rede en empirische bewijzen. Een epiloog vat het boek nog eens samen en in een nawoord gaat Harris in op enige tegenwerpingen. Het boek, dat niet gemakkelijk leest, zet aan tot denken over de relatie tussen religie en geweld, maar is voor gelovigen schokkend en blasfemisch. Met veel eindnoten en een uitgebreide literatuurlijst. Helaas ontbreekt een index.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.