Het postmodernisme in de Nederlandse en Vlaamse roman
Bart Vervaeck
Bart Vervaeck (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Vantilt, cop. 2006 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 829.2 VERV |
31/12/2006
Een intrigerende reiswijzer voor lezers die beproevingen durven aan te gaan, verder reikend dan het limbo van dagelijks nieuws en snel oordeel", zo prijst uitgeverij Vantilt Literaire hellevaarten op de achterflap aan. Het klinkt best trots, maar ook een beetje verontschuldigend, alsof de uitgever deze turf van Bart Vervaeck over het literaire thema van de hellevaart op een of andere manier meent te moeten legitimeren. Dat laatste is nochtans volstrekt onnodig. Integendeel, van dit soort boeken kunnen er onmogelijk te veel geschreven worden.
Bart Vervaeck staat als hoogleraar aan de VUB en criticus voornamelijk bekend om zijn interesse voor en eruditie met betrekking tot de postmoderne (Nederlandstalige) literatuur. In dit boek neemt Vervaeck echter wat meer hooi op zijn vork. In plaats van het thema van de hellevaart in één bepaalde literaire stroming of periode te onderzoeken, richtte hij zich op bijna drieduizend jaar westerse literatuurgeschiedenis, beginnend bij de Odyssee van Homeros en de Ilias van Vergilius, en eindigend bij recente werken als Kathy Ackers Pussy, king of the pirates (1996) of dichter bij huis Tongkat van Peter Verhelst (1999). De ondertitel van het boek luidt dan ook terecht 'Van klassiek naar postmodern'.
Niettemin blijkt Vervaecks liefde voor (post-)moderne literatuur toch duidelijk uit de structuur en de opzet van dit boek. Terwijl hij in de uitgebreide inleiding en het theoretische eerste deel vlotjes van Dante naar Rimbaud en van Sint-Brandaan naar Giorgio Manganelli laveert, past hij de theorie in het tweede deel op uitsluitend Nederlandstalige werken van na de Tweede Wereldoorlog toe, met name op een zestal romans van Simon Vestdijk, Jeroen Brouwers, A.F.Th. van der Heijden, Willem Brakman, Peter Verhelst en Atte Jongstra. Toch weet Vervaeck door zijn bijzonder doorwrochte ? maar nergens overbodig ingewikkelde ? betoog een panoramisch beeld te schetsen van de manier waarop een nagenoeg ontelbaar aantal westerse auteurs een reis naar en door de hel hebben beschreven.
De werken die Vervaeck behandelt, hebben met elkaar gemeen dat de hel erin wordt voorgesteld als een (al dan niet ondergrondse) plek van straf en/of pijn en dat de personages die haar bezoeken er eigenlijk niet thuishoren: er moet sprake zijn van "een reis of op zijn minst een beweging". Vervaeck bespreekt bovendien uitsluitend narratieve teksten die allemaal deel uitmaken van wat hij de canon meent te mogen noemen. Of een door Vervaeck uitvoerig behandelde roman als The living end (1979) van Stanley Elkin wel tot die canon behoort, valt misschien te betwijfelen, maar de kwestie is in dit verband te irrelevant om er dieper op in te gaan.
Vervaeck ontwikkelt in dit boek een schema waarmee hij literaire hellevaarten uit klassieke, moderne en postmoderne werken met elkaar kan vergelijken. Dat levert een aantal bijzonder interessante inzichten op, niet alleen over de verschillen en de gelijkenissen wat de manier betreft waarop het inferno in die werken wordt beschreven, maar bv. ook over de gids die de personages daar naartoe leidt, de bewoners van de hel en de verschillende functies van de hellevaart als thema in de literaire traditie. Vervaeck gaat daarvoor te werk op een manier die vanwege zijn grondigheid en schematische transparantie bijna ouderwets te noemen is. Maar die werkwijze is dus precies de sterkte van dit boek. Vervaeck is de ideale gids doorheen de donkerste spelonken van de westerse literatuur, en Literaire hellevaarten is dan ook een boek waar Vantilt zich geen seconde hoeft voor te schamen. [Bert Van Raemdonck]
T. van Deel
Vervaeck heeft een omvangrijke monografie gewijd aan de hellevaart in de literatuur, waarin hij aandacht besteedt aan de algemene kenmerken van het genre en voorbeeldanalyses geeft van belangrijke literaire hellevaarten. Zijn boek is met gemak het beste en diepgaandste dat er in het Nederlands over deze materie valt te lezen. Vervaeck onderscheidt drie typen in de loop van de tijd: het prototypische of klassieke type (Homeros die Odysseus de onderwereld laat bezoeken, maar ook Dante's 'Hel' etc.), het moderne type (Malcolm Lowry: 'Under the Volcano') en het postmoderne type (Giorgio Manganelli: 'Uit de hel'). Uitvoerig gaat hij in op de verschillen tussen deze typen, wat betreft de begrenzing van de hel, de toegang tot de hel enz. Zo ontstaat een prachtig model volgens welk de hellevaartliteratuur nader kan worden onderzocht. Het praktisch-analytisch gedeelte betreft uitsluitend Nederlandstalige werken (waar het algemeen-theoretische gedeelte uit de wereldliteratuur put): onder andere romans van Vestdijk ('De kellner en de levenden'), Brouwers ('Joris Ockeloen en het wachten'), Brakman ('Inferno'), Verhelst ('Tongkat') en Jongstra ('De tegenhanger'). De grondige analyses zijn voorbeeldig, ook als uitwerking van het voorafgaande theoretische gedeelte.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.