Bont : uit de zoo van Charlotte Mutsaers
Charlotte Mutsaers
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Vantilt, cop. 2006 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : OVER LITERATUUR-SCHRIJVERS : NEDERLANDS 855 KREG |
31/12/2007
Vaak geciteerd is deze strofe van Lucebert: "Ik tracht op poëtische wijze / dat wil zeggen / eenvouds verlichte waters / de ruimte van het volledig leven / tot uitdrukking te brengen". Ze bevatte het programma van een poëzie die wat zegbaar was in een gedicht wilde verbreden, wat in de receptie vaak tot autonome, hermetische experimenten is versmald. De Vijftigers wilden het gedicht ook openen voor al wat er lichamelijk, psychisch, artistiek en maatschappelijk met het bestaan van de dichter verbonden was. Wat ontoegankelijk scheen en zich leek los te wrikken van 'de' werkelijkheid, bleek voor wie toegang zoekt met een veelvoud van ervaringen te corresponderen. Marc Kregting benadert, vijftig jaar na Vijftig, op essayistische wijze de hedendaagse poëzie met een even veelzijdige aandacht. Hij behandelt dichters als Tonnus Oosterhoff, Paul Bogaert, Mustafa Stitou, B. Zwaal, Willy Roggeman, Lidy van Marissing, Frida Vogels, Kees Ouwens, Miguel Declercq, Hans van Pinxteren, Nachoem Wijnberg en Gertrude Starink. Op zich vaak buitenbeentjes, die het gezelschap krijgen van songteksten van Doe Maar, een in-memoriamgedicht van voetballer Wim Jonk naast een vakkundig specimen van Esther Jansma en als uitsmijter een (ideologiekritisch benaderde) Duineser Elegie van Rilke.
Wie Kregtings essaybundel vluchtig doorbladert, kan de indruk krijgen dat hij aan doorgedreven close reading doet. Hier woekert inderdaad de aandacht voor het detail van de redacteur die de auteur ook is. Hij leest scherpzinnig, met oog voor de minste opvallendheid in de zegging. Hij associeert ? zonder zich te laten beperken tot het keurslijfprincipe 'de tekst, niets dan de tekst', goed wetend dat teksten uit teksten ontstaan. Hij weigert evenwel intertekstualiteit te beperken tot het literaire (al blijkt zijn literaire belezenheid fenomenaal), legt verbanden met film, muziek, filosofie, cultuurpolitiek en maatschappelijke ontwikkelingen. Als je de essays vergelijkt met hun eerste versie in 'De Gids', 'DWB', 'Nieuwzuid' en 'Yang', waar ze het laatste decennium zijn verschenen, merk je dat Kregting zijn teksten niet alleen stilistisch heeft verfijnd, maar ze ook heeft aangevuld. Ze bevatten nu verwijzingen naar sindsdien gepubliceerd werk van de dichter, naar de literaire wereld en zelfs naar de wereldpolitiek. Een zesde van het boek wordt ingenomen door (bijna allemaal nieuwe) noten, waarin hij ? vaak polemisch ? interessante zijpaden bewandelt. Zo komen de dichters in een steeds ruimer netwerk terecht. Dat doet geen afbreuk aan de concieze wijze waarop een gedicht in een bundel, een bundel in een oeuvre, een oeuvre in een poëtica en een poëtica in een levenshouding of zelfs een ideologie wordt gesitueerd.
Wel is Kregtings stijl veeleisend: hij is niet de man van pasklare formuleringen, in de zin van confectiekleding. De juiste verwoording valt voor de zoekende en gewetensvolle poëziecriticus niet samen met de meest frequente. Ze moet immers beantwoorden aan de eigenzinnigheid van het dichterlijke denken. Gelukkig blijft het boek ver verwijderd van vakjargon en zwaarwichtigheid. Kregtings vergelijkingen en metaforen komen uit de meest onverwachte hoeken, waarbij hoge en lage cultuur én het dagelijkse leven het inzicht kunnen voeden. Het stuk over Dwangbuis van Houdini van Peter-Holvoet Hanssen begint zo: "In een 'Suske en Wiske' slaat Lambik met een klap een boek dicht. De letters vliegen hem om de oren. Dit is een grappig voorval, maar ook wat bedreigend misschien. Veel kennis en wijsheid hebben we aan teksten ontleend en inmiddels aan sites, blogs en mails. Als die bij het eerste het beste zuchtje uit de triviale praktijk niet blijken te hechten, wordt het volwassendom een kluif. Althans, voor wie haakt naar autoriteit die ergens op is gebaseerd". Citaten van George W. Bush en Saddam Hoessein worden afgewisseld ? vaak gecounterd, want de ondertitel 'confrontaties' dekt de lading ? met een filosofisch fragment van John Stuart Mill en een van Meneer de Uil uit 'De fabeltjeskrant'. Koudwatervrees aan de kant: Laden en lossen is de rijkste en meest stimulerende essaybundel over poëzie sinds jaren. [Erik de Smedt]
T. van Deel
Marc Kregting (1965) is naast dichter en prozaïst een van de prominente essayisten die zich voornamelijk richten op de nieuwste Nederlandstalige poëzie. Uitgeverij Van Tilt heeft zo langzamerhand al een hele stal: Hans Groenewegen, Thomas Vaessens, Jos Joosten, Lucas Hüsgen, Jan de Roder. Kregting heeft een aantal jaren een poëzierubriek bijgedragen aan het tijdschrift De Gids onder de noemer 'Laden en lossen' en die stukken zijn nu onder dezelfde titel en samen met een paar andere uit Yang en Bzzlletin gebundeld. Hij is het type essayist dat zowel associatief als analytisch te werk gaat. Zijn idioom is ontleend aan de literatuurwetenschap in de ruimste zin van het woord, vandaar dat het wel eens minder helder en toegankelijk kan zijn voor niet-ingewijden. Kregting zoekt de behandeling van zijn dichters zowel in de breedte als in de diepte, het wemelt van de namen: hier is een prettig gestoorde omgevallen boekenkast aan het woord. De dichters die aan bod komen, zijn veelal dezelfde waar ook anderen bij herhaling over schrijven, zoals Mustafa Stitou, Peter Holvoet-Hanssen, Kees Ouwens of Nachoem M. Wijnberg, maar er zijn ook onverwachte keuzes bij, zoals Willy Roggeman, Hans Kloos, Hans van Pinxteren of Gertrude Starink. Voor de doorbijters onder de poëzieliefhebbers.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.