Tijl Uilenspiegel
Charles De Coster
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Lannoo, 2005 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 426 |
31/12/2006
In de autobiografisch getinte romans die in 1980 begonnen met Pitjemoer en Het land achter de Tuymelaer volgde Henri Van Daele het groeiproces van zijn hoofdpersoon Henri. Een eerste reeks verhalen brengt de periode 1954-1968 in kaart, in een volgende reeks komt telkens één markante figuur uit die periode aan bod. In Het huis aan de Bargiekaai is dit nonkel Richard, of 'nonkel Sjaasje'. In de zwoele zomer van 1960 koopt hij Henri van zijn vakantiejob bij kippenboer Thant weg om samen met hem een expostand te bouwen. Ondertussen initieert hij zijn veertienjarige neef in het werkelijke leven waarin liefde en gefilosofeer over het bevrijdende communisme met vele exports overgoten worden. Als overtuigde communist probeert nonkel Richard toch een graantje mee te pikken van de economische heropleving. Dankzij zijn technische vernuft brengt hij niet alleen de televisie naar zijn geboortedorp, maar strikt hij ook rijke handelaars voor zijn inventieve ideeën. En wanneer die ideeën, zoals de expostand, enkel uiteenspattende luchtbellen opleveren, zijn er altijd opnieuw de warme armen van tante Georgine om hem op te vangen en zijn huis aan de Bargiekaai in Gent, om te schuilen en op nieuwe ideeën te broeden. Zijn devies gaat aan het boek vooraf: "Want er is geen onheil dat een mens kan bezoeken, of ergens groeit wel een kruid dat daartegen gewassen is".
"Ik wil bewaard worden in een verhaal", zegt nonkel Sjaasje wanneer Henri hem over zijn schrijversambitie vertelt. Niet alleen nonkel Richard wordt bewaard, maar alle nakomelingen van de klompenmaker, dit keer verenigd in de aanloop naar het hoogtepunt van het verhaal, de vijftigste huwelijksverjaardag van de stamouders. Zij komen tot leven in de onderhoudende, orale en ritmische vertelstijl van Van Daele, zijn aparte taal vol kleurrijke uitdrukkingen en streekwoorden en een gedetailleerd uitgetekend tijdskader. Nonkel Richard had zich moeilijk een mooiere hommage kunnen voorstellen. [Jet Marchau]
Hannie Humme
‘Hierop moet je op een dag mijn verhaal schrijven, als ik er niet meer ben.’ Deze woorden spreekt nonkel (oom) Sjaasje uit als hij de kamer van de 14-jarige ik-figuur (Henri) bekijkt en de gloednieuwe Remington schrijfmachine ziet staan die Henri met geleend geld heeft gekocht. Nonkel Sjaasje heet eigenlijk Richard en is een broer van Henri’s vader. In tegenstelling tot de andere broers is Richard een charlatan die soms de boel oplicht, met mooie praatjes geld weet los te peuteren en telkens met andere briljante ideeën komt om geld te verdienen waarbij hij zonder schroom gebruik maakt van mensen in zijn directe omgeving. Toch bewondert Henri zijn oom die hij gaat helpen met het bouwen van een tentoonstellingskraam. Het verhaal speelt in Gent in de jaren zestig van de 20e eeuw en geeft een duidelijk tijdsbeeld. In het overwegend katholieke Vlaanderen waren veel grote gezinnen waardoor er hard gewerkt moest worden om zich enige luxe te veroorloven. Het boek sleept de lezer mee naar een tijd waarin hun (groot)ouders klein waren. De typisch Vlaamse setting is absoluut niet storend maar eerder een kennismaking met onze zuiderburen. Met Vlaamse woordenlijst. Vanaf ca. 14 jaar.
Diane Thoné
ua/an/22 j
In ‘het huis aan de Bargiekaai’ neemt Henri Van Daele ons verder mee in de reeks boeken die gebaseerd zijn op zijn jeugdherinneringen. Centraal in dit boek staat nonkel Saasje, een excentrieke dromer, die in een statig pand woont aan de Bargiekaai in Gent. Het is begin van de jaren ’60. Nonkel Saasje doet in tv’s. Als iemand Rijsel niet meer kan ontvangen, waar ze ’s nachts de French Cancan dansen, dan soldeert nonkel net zolang tot je opnieuw de fraaie benen kan bewonderen. Nonkel Saasje is communist én het enfant terrible van de familie. Geen vast werk, en toch een groot huis en een zomerhuisje. En wat daar allemaal gebeurt! Niemand begrijpt hoe hij dit kan betalen, en nog minder hoe hij uit de handen van de fiscus blijft. Maar we zien nonkel Saasje niet door de ‘fatsoenlijke’ blik van de volwassenen, maar door de ogen van de nu veertienjarige Henri. Bij het begin van dit verhaal doet hij vakantiewerk bij Thant, de kippenboer, voor 20 fr per dag. Nonkel Saasje haalt hem daar weg, om een zoveelste droom na te jagen: het opbouwen van een stand die op beurzen gebruikt kan worden. Maar veel wordt er niet gewerkt, er wordt des te meer genoten. Ze bereiden ook het gouden huwelijksjubileum van Grote Rie voor, en dat mag wat kosten. Uiteindelijk spat de droom uiteen, en Henri zal zijn beloofde 100 fr per dag nooit zien. Maar het was wel een zomer om U tegen te zeggen. Dit boek maakt deel uit van een reeks boeken met autobiografische trekken, gebaseerd op Henri Van Daeles jeughdherinneringen waarin werkelijkheid en fantasie gecombineerd worden. Henri Van Daele is een rasverteller. In de hem eigen, warme stijl schildert hij het verleden voor onze ogen en brengt het weer tot leven. Dit zijn geen jeugdboeken pur sang: de wereld die hier opgeroepen wordt, is voor de jongeren van vandaag duf en traag. De (wat) oudere lezers herkennen hierin echter hun eigen jeugd. En toch spreken deze boeken ook nog jonge mensen aan, door de toegankelijke, dicht tegen de spreektaal aanleunende stijl met heel veel dialogen, wat het geheel erg levendig maakt. De personages zijn levensecht, en worden geschilderd door de ogen van een adolescent die vol verwondering de wereld rond hem in zich op neemt. Henri Van Daele mag wat mij betreft nog zulke boeken schrijven.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.