Pizzamaffia
Khalid Boudou
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Rothschild en Bach, 2005 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : BOUD |
31/12/2006
Bij onze noorderburen kent Khalid Boudou heel wat succes. Zijn debuut Het schnitzelparadijs (2001) was meteen een schot in de roos. De roman werd niet alleen lovend onthaald door de betaalde critici; vooral lezend en kopend Nederland katapulteerde het boek in geen tijd de bestsellerlijsten in. De recente gelijknamige verfilming doet het zo mogelijk nóg beter aan de kassa. Deze frisse, literaire en allochtone wind was wat aan mij voorbijgegaan, maar Boudous nieuwe roman, De President, en de inmiddels achtste druk -- tegelijk de filmeditie -- van zijn eersteling brachten daar gelukkig verandering in. Na meer dan 500 bladzijden Boudou-proza, ben ik in ieder geval onder de indruk van zijn hoogst originele en lenige omgang met de Nederlandse taal. Jammer alleen dat de Nederlandse knuffelmarokkaan het niveau van het bruisende debuut in zijn nieuweling nauwelijks weet door te trekken; erger nog, hij komt zelfs niet in de buurt.
Het schnitzelparadijs is dan ook wel één van de aanstekelijkste boeken die ik recent heb mogen lezen. Hoofdpersonage is de 19-jarige Nordip Doenia, die al jong zijn Marokkaans leventje heeft moeten verruilen voor een rijtjeshuisbestaan in Opdeinen: "Vergeleken bij een stad als Amsterdam is deze provinciale explosie maar een dunne, natte kabouterscheet." Na twee jaar vrijwillig en massief geslapen te hebben, stapt de sympathieke held terug de grote wereld in. Hij doet dat via de keuken van restaurant De Blauwe Gier: "een wereld waar liefde, haat, wedijver, spanning, kilte, warmte en nog zoveel meer te vinden was... Het klonk als de grote wereld, maar dan in het klein... De eerste dag dat ik er binnenstapte, rook ik -- naast de gebakken uienringen en paprikasnippers -- opeens de lévensgeuren, o boy...!"
Als onbezoldigde pannenschrobber in het smerigste hoekje van de levendige keuken begint Nordip -- Sopkop voor de keukenvrienden -- aan zijn integratie in het echte leven. Vanuit zijn pannenhoek laaft hij zich aan de wervelende en chaotische show die het personeel -- wat een personages! -- elke dag weer opvoert. Hijzelf doet gretig mee aan het verbale spervuur, wordt toeverlaat en koppelaar, haalt jeugdherinneringen op en drinkt sloten koffie met bakken suiker: "Zwaar verslaafd, ik ben een junk, een balorige slurpjunk, door mijn aderen stroomt enkel nog maar koffie, koffie en nog eens koffie, binnenkort word ik opgenomen in de Douwe Egberts-kliniek."
Het tintelende, snelle Nederlands van Het schnitzelparadijs zit vol met neologismen, onverwachte combinaties, originele scheldwoorden, wonderlijke plastische beschrijvingen, hilarische taferelen en schitterende dialogen. De alomtegenwoordige humor, de snedige, nerveuze stijl en het oneigenlijke Nederlands maken het boek tot een uiterst vermakelijke pageturner. Naast de felrealistische minirealiteit die zich in de keuken afspeelt, tekent Boudou een intrigerend portret van een opgroeiende allochtoon die op het 'strafkrukje' bij de vuile pannen zijn zelfrespect aanscherpt en enkele jeugdzonden overdenkt. In Het schnitzelparadijs worden aan migrantenthema's hilarische zinnen gewijd, zonder dat Boudou vervalt in clichés of saai geromantiseer: "Zijn oren klapperen, roodheet van woede. 'Wat is er dan nog meer Sopperd? Wat is er met jullie gebeurd? Ze hebben jullie helemaal naar zich toe getrokken, met die rare, slappe witbrood- en sinterklaasverhaaltjes, weet je. Mij krijgen ze niet!' Hij slaat zich krachtig op de borst. Een harde vuist kust de snijplank. Voortanden groeven zich in de onderlip. 'Ik ben en blijf een maro, Nordip, behalve als ik twintig miljoen ballen bij de staatsloterij win... dan ben ik een supergelukkige maro, weet je... dus. Jullie soort zet ons voor schut, weet je, weet je wel... jullie met al die professorenpraatjes, weet je. Wat heb je daarmee bereikt? Je likt alleen maar pannen. Kijk maar naar de Chinezen, of naar de Turken... niemand praat of schrijft over ze, geen krant, geen enkele televisiehond, niemand weet wat ze doen. Het leven is hun leven. Ze verkopen zichzelf niet, weet je. Ze hebben allemaal hun eigen toko, ze werken bij elkaar, ze onderhouden elkaar, blijven trots, en that's it, weet je.' Hij slikt. Het balletje in zijn keel stuitert een keer. 'Niemand kan er een wijzende vinger tussen krijgen. Heb jij wel eens iemand over ze horen zeiken? En heb jij, Sopperd, stomme kale puistenkop, heb jij wel eens een Chineesje meer Nederlands horen zeggen dan 'sambal bij?' En iedereen zegt 'oké, ja, doe maar lekker heet... ja prima, lekker... lekker heerlijk Chinees eten...' Waarom zou je net als Achmed Nederlans moeten leren, weet je, hier heb je pingping en hou de rest maar... dusss nee... nee... Ze zijn trots. Ze zeggen alleen wat nodig is. Maar jullie... jullie kale koppen, jullie moeten weer zonodig drukte om ons maken, jezelf verloochen, jullie ziel aan Shjitan verkopen, couscous voor ze gaan opwarmen en zelf de borden nog aflikken, aanpassen, hetzelfde... net zo'n witbrood-Aromie willen zijn. Ik zweer het je, weet je, weet je wel, stelletje weetjesmensen, nog twintig jaar en jullie zitten allemaal met een string aan met jullie kinderen om een gerookt grijnzend vies pestvarken gelukkige kerstfeestliedjes te zingen... dussuh... ja... echt wel, weet je... zo van: 'Zie de maan schijnt door de bomen'..."
Boudous beweeglijke en gejaagde taal maken van Het schnitzelparadijs een roetsjbaan van aanstekelijke en flitsende zinnen. Het taalplezier dat van de bladzijden van deze komische bildungsroman spat, tovert van begin tot eind een glimlach op je gezicht. Indrukwekkend, daar kan zelfs de spuuglelijke cover van de filmeditie niks aan veranderen.
Vijf jaar na dit kostelijke debuut is Khalid Boudou zijn bruisende talent niet helemaal kwijt, maar in zijn nieuwe roman en opvolger De President weet hij het wel goed te verbergen. Deze flinterdunne parodie op de Nederlandse maatschappij blijft al te vaak steken in goede bedoelingen en sommige belegen grappen worden na een tijdje ronduit vervelend, een enkele keer zelfs irritant. Het begint nochtans veelbelovend. De President is de bijnaam van de Lufiaanse (Marokkaanse) illegale aspergesteker Yoesoef Ha, die het na een coma tegen wil en dank schopt tot echte president van Zapland -- lees Nederland. In navolging van Jerzy Kosinski's Being there, waaruit het motto trouwens is geplukt, waagt Boudou zich aan een geëngageerde satirische roman die in plaats van een tuinman-president een aspergesteker-president ten tonele voert. De eerste vijftig bladzijden gaat het nog goed: de absurdistische toestanden, de opeengestapelde oneliners en de kwinkslagen zorgen dan nog voor voldoende leesplezier. Door de machtsrollen om te draaien, stelt hij de groteske Nederlandse politieke actualiteit mooi te kijk: "'Als er te weinig zijn, worden wij vluchtelingen uitgezet als konijnen in een reservaat, als we met teveel zijn, zijn we kermiskonijnen voor ambitieuze politici, die met onze huid in hun handen hun vrouw gaan bedanken. Illegalen, vluchtelingen, we zijn brandstof. Brandstof voor boeren, ronselaars, politici, bejaarden, verknipte, compensatiezoekende Lufianen, prostituees, huisjesmelkers en suïcidale, vegetarische trutten zonder cv.' [...] 'Ach,' ging De President verder, 'ze zijn bang. Wij brengen systemen in de war omdat we er zelf geen hebben. Mensen zijn bang dat wij illegalen de legalen ontmaskeren. Maar dat doen we onbewust, want diep in ons hart willen wij ook een hypotheek, een koe die altijd melk geeft, meedoen met de maskerade, egoïstisch handelen, mensen, vrouw, vrienden en familie opgebruiken, verbranden in onze wellustige motoren.'"
Een president die zijn kabinet samenstelt uit opportunistische aspergestekers en collega-illegalen van divers exotisch pluimage is grappig, maar de krankzinnige, nietszeggende toespraken, het eindeloze, uitvergrote non-beleid, de flauwe herhalingen, de gezochte ontwikkelingen en de ongeloofwaardige personages doen het verhaal onherroepelijk vastlopen. Boudou laat deze geschiedenis trouwens vertellen door de alwetende en zogenaamd loyale J. Timmermans, een kneuterig ambtenaartje van de Rijksvoorlichtingsdienst. Zijn kleinburgerlijke reflexen, armzalige frustraties en oeverloze uitweidingen zijn een enkele keer humoristisch, maar verzanden al snel in saaie brokken proza en gaan uiteindelijk op het geduldige gemoed werken. Ondanks de soms spitse taal en het originele uitgangspunt, vergeet Khalid Boudou in De President om een geloofwaardige, onderhoudende of veelzeggende satire te schrijven. Wat resteert is een opeenvolging van gimmicks, vlakke clichés en stand-up-achtige performances die misschien wel beklijven op het podium, maar in geschreven versie nauwelijks overeind blijven. De stilistische hoogstandjes, de komische buitelingen op niveau, de supervaart, het springlevende, dynamische Nederlands en de evenwichtige samenhang die van zijn eersteling een feestelijk literair hoogtepunt maakten, zijn in De President uiterst schaars of verdrinken in het moeras van goede intenties. Daar kunnen ook enkele knappe vondsten niks aan verhelpen.
Snel vergeten deze laatste roman, bulderend het superbe Het schnitzelparadijs herlezen en dan maar hopen op een even geniale derde worp. Aan talent geen gebrek. [Jan Bettens]
Annemiek Buijs
Satirische roman van de Marokkaans/Nederlandse auteur Boudou [1974] die in 2001 debuteerde met het inmiddels verfilmde 'Het schnitzelparadijs'. In 'De President' wordt de illegale berber en aspergesteker Joesoef Ha na een ongeluk met een tractor wakker uit een coma. Hij is niet langer asielzoeker, maar president van Zapland. Zijn collega aspergestekers vormen een kring van ministers en voorlichters om hem heen. De regering raakt verzeild in incidenten, maffiose praktijken, seksuele intimidatie, corruptie, moorden en tirannie; de President vlucht uiteindelijk met gezin en hofhouding naar Brazilië. Deze kafkaëske absurdistische politieke klucht is een ontmaskering van de (Nederlandse) politiek en het (Nederlandse) asielbeleid. Stijl en vorm van de auteur zijn opmerkelijk, hij spreekt de lezer via een ambtenaar aan met zeergewaardeerde burger, het verhaal wordt via de ambtenaar rechtstreeks verteld. Daarnaast is veel gebruik gemaakt van metaforen die met asperge steken te maken hebben. Voor een multicultureel publiek. Kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.