Hersenschimmen
J. Bernlef
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Querido, 2006 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 785.6 BERNLEF |
31/12/2006
De Nederlandse Boekenweek had dit jaar 'schrijvers en muziek' als thema. Een mooie aanleiding, zo dachten hun respectievelijke uitgeverijen, om de jazzverhalen van Jules Deelder en J. Bernlef te bundelen. In Swingkoning werden Deelders verhalen en gedichten over muziek bijeengebracht, in Bernlefs bundel Hoe van de trap te vallen wisselen persoonlijke impressies en verbeelde verhalen rond jazz elkaar af.
Jazz en literatuur vinden elkaar maar moeizaam in de Nederlandse letteren. 'Kunsttijdschrift Vlaanderen' toonde vorig jaar aan dat "het aantal (Vlaamse) romans, novellen en verhalenbundels waarin jazz als thema een meer dan toevallige rol speelt relatief klein is". De situatie in Nederland zal allicht niet wezenlijk verschillen van de Vlaamse. Echt verwonderlijk is dat natuurlijk niet. Muziek en literatuur zijn nu eenmaal aparte kunstuitingen die slechts zijdelings met elkaar verwant zijn, en bovendien is jazz in onze contreien nooit echt populair geweest. Zoek maar eens naar jazz op de radio. Verder dan twee uurtjes per week op radio 1, en 's nachts een uur op Klara zal je niet geraken. "Misschien wou ik mij door mijn interesse in jazz wel afzetten tegen mijn omgeving", beweerde Marc Van den Hoof, jazzman van Klara, onlangs in een interview. "Het was anders dan de populaire deuntjes die je op de radio hoorde. Jazz deed je dromen van andere werelden. Het was een beetje foute muziek. Niemand begreep ze goed en dus was ze verdacht." Van den Hoof is min of meer een generatiegenoot van Deelder en Bernlef, en ook voor hen was jazz een manier om aan de werkelijkheid te ontsnappen. Bij Deelder klinkt dat zo: "Les-ter Young... De naam alleen al was genoeg om een andere wereld op te roepen. Les-ter Young... Ogen dicht, plaatje op en pfffft! Je was vertrokken... Ineens kon je jezelf zien lopen op 52nd Street, in het New York van, pakweg, 1944, het jaar waarin je tegelijk met de bebop werd geboren"
Op het eerste gezicht zijn Swingkoning en Hoe van de trap te vallen erg verschillende boeken. Het eerste is 375 pagina's dik en verzamelt Deelders verhalen en gedichten over muziek, samen met het toneelstuk 'Angel eyes'. Het merendeel gaat over jazz, maar ook The Rolling Stones en Jimi Hendrix passeren de revue. Bernlefs boekje is amper 100 pagina's dik en bevat 11 verhalen of beschouwingen rond jazz, samen met een gedicht, 'gestoord II', dat een beetje apart staat in de bundel. De toon is bij Deelder ook helemaal anders dan bij Bernlef. De eerste is exuberant, swingend, soms irritant, hilarisch, terwijl Bernlef veel bedachtzamer schrijft. Toch vertonen deze boeken opvallend veel inhoudelijke gelijkenissen. In het openingsverhaal ontdekken beiden als kind de jazz, dankzij, of beter gezegd: ondanks, de muziekles. Deelder ervaart dat het establishment geen hoge pet op heeft van die "ontaarde, platvloerse, ordinaire dansmuziek, als je 't al muziek kon noemen." Bernlef ontdekt dat de bladmuziek voor zijn neus hem afschermt van "een gigantisch universum waar de componisten met hun partituren maar een deel van in kaart hadden gebracht".
Natuurlijk gaat het in jazzboeken vaak over jazzmuziek en jazzgoden. Charlie Parker is voor beiden een held, maar grote namen als Miles Davis en John Coltrane worden nauwelijks vermeld. Wel is er een prominente rol weggelegd voor Chet Baker, vooral dan bij Jules Deelder. Zijn toneelstuk 'Angel eyes', over een drugsverslaafde trompettist, is duidelijk gebaseerd op het leven van Baker. Bernlef werd op een oude foto vereeuwigd met Baker, en vindt er de passende muziek bij. Opvallender is dat beiden de vandaag haast vergeten pianist Dodo Marmarosa eren, en dat die andere, enigmatische, pianist Thelonious Monk zowel Deelder als Bernlef inspireert tot de sterkste stukken. De manier waarop Bernlef in 'Hoe van de trap te vallen' de muziekstijl van Monk beschrijft, is zonder meer verbluffend.
Toch hoef je geen jazzliefhebber of -kenner te zijn om van deze verhalen te genieten. De muziek is vaak maar een aanleiding om merkwaardige personages op te voeren. De auteurs zelf bv., die op het maniakale af muziek verzamelen. "Platen, platen, platen... Je hebt er nooit genoeg. Soms score je ze op onverwachte plaatsen. In Djakarta bv., nou niet direct een naam die je associeert met platen", klinkt het bij Deelder. Bernlef zoekt zijn geluk in Zweden: "Ik ging de platenzaak binnen en begon aan mijn dwangmatig geraas langs de bakken met cd's, gedreven door die nooit aflatende hoop van de ware verzamelaar om nu juist hier, in deze uithoek van Europa, die ene cd te vinden waar ik al jaren naar op zoek was, of, nog mooier, een plaat of cd met mij geheel onbekende opnamen". Grappig ook dat Bernlef even later het verhaal vertelt van een platenverzamelaar die niet meer lang te leven heeft, en vooral bezorgd is over wat er met zijn platencollectie zal gebeuren. Bijna letterlijk wat Deelder zich laat ontvallen in een interview met John Schoorl: "Iedereen gaat dood behalve ik, denk ik maar. Ik hoop dat die platen in ieder geval in goede handen komen, zoals ik ook veel platen heb gekregen uit verzamelingen van overleden mensen. Jezus, als ze maar niet in de vuilnisbak worden geflikkerd" (Een soulman in de Achterhoek). Verder is er in beide boeken geen gebrek aan verstarde muziekliefhebbers, junkies en gerateerde muzikanten.
Hoewel deze verhalen en gedichten ontegensprekelijk een lofzang op de jazz en al haar nevenverschijnselen zijn, kan je toch niet om de vaststelling heen dat die muziek door beide auteurs in de eerste plaats met het verleden geassocieerd wordt. Nergens lees je iets over een recente opname, een recent concert, of een hedendaagse muzikant. Bernlef twijfelt expliciet aan de eeuwigheidswaarde van de jazz. In het verhaal 'Jazzclub' komen een aantal vrienden één keer in de maand samen om naar hun favoriete muziek te luisteren. Ze blijven hun oude muzieksmaak trouw; "terwijl buiten de deur de jazz veranderde van bebop in free jazz en wereldswing brachten zij een eresaluut aan hun helden, van wie de meeste intussen en meestal op jeugdige leeftijd waren overleden." Alleen de muzieksmaak van Frank evolueert in de loop der jaren, maar als hij nieuwe muziek opzet, blijven zijn vrienden hun oude vertrouwde muziek horen. Hetzelfde thema komt terug in een ander verhaal, als Bernlef in Denemarken een jazzconcert bezoekt: "Ik had het gevoel aanwezig te zijn bij een danse macabre, het opgraven van de botten en beenderen van wat ooit een levend organisme was geweest. Toch was de gemiddelde leeftijd van de musici nog geen dertig." Deelder is nergens zo expliciet als Bernlef, maar zijn verhalen zijn zo doortrokken van nostalgie dat je alleen maar kunt concluderen dat ook voor hem jazz muziek is van het midden van de 20e eeuw.
Dat neemt niet weg dat Deelder en Bernlef boeiend over jazz kunnen schrijven. Of je daarom deze boeken moet kopen, is een andere vraag. Swingkoning van Deelder is zeker de moeite waard, maar alleen als je nog niets van Deelder in huis hebt, want anders is de kans groot dat de verhalen al ergens op je boekenrek staan. Het bevat bv. de verhalen uit de bundel Jazz en het toneelstuk Angel eyes, die al eens hernomen werden in de bundel Deelderama van enkele jaren terug. Ook de gedichten zijn al eerder verschenen. Erger gesteld is het met Hoe van de trap te vallen. Dat boekje is weliswaar prachtig uitgegeven, maar is erg mager, letterlijk en figuurlijk. Je hebt op een uurtje alles gelezen, en ook hier inspireerde de Boekenweek tot recyclage. Zo zijn de verhalen 'Nikkermuziek' en 'Gestoord I' gelicht uit eerder verschenen essays. Onbegrijpelijk dat Querido deze gelegenheid niet aangrijpt om die jazzessays van Bernlef opnieuw uit te geven. Ze zijn veel diepgravender en interessanter dan deze fragmentjes. De aan de bundel toegevoegde cd is bovendien overbodig. Bernlef leest daarop het verhaal 'gestoord II' voor, net het kneusje van de bundel. Ook de cd die van Deelder verschenen is, vind ik geen succes. Daarop speelt de auteur met zijn jazzgroepje enkele standards, en leest hij ook gedichten en verhalen voor. Helaas aan zo'n rotvaart dat het snel irriteert. Nee, geef mij dan maar de drie jazzcd's die Deelder samengesteld heeft ('Deelder draait', 'Deelder draait door', en 'Deelder blijft draaien'), de ideale soundtrack bij deze verhalen. [Johan Paulussen]
Jos Radstake
Het is bekend dat de schrijver Bernlef (1937) een bijzondere liefde heeft voor jazz. Dat komt tot uiting in zijn romans en verhalen, maar meer nog in de essays die hij eerder bundelde over jazz ('Schiet niet op de pianist' en 'Haalt de jazz de eenentwintigste eeuw?'). In deze nieuwe, mooi verzorgde uitgave heeft Bernlef impressies en verhalen over jazz bijeengebracht (merendeels niet eerder gepubliceerd). Het zijn schetsen over de tijd toen jazz nog niet gewoon was en op de cultuur veroverd moest worden, over het gebrek aan weerklank in gearriveerde kringen, over de verwording van jazz in later tijd. Er is een prachtig verhaal, 'Verlaten kaartenbak', dat vertelt over een verwoed verzamelaar en over het uiteenvallen van zijn verzameling. De melancholie over het voorbijgaan van de tijd -het niet kunnen vasthouden van de heftige, authentieke jazz-ervaring uit de jaren vijftig- speelt in de verhalen een deuntje mee. Het boek eindigt met een 'haperingstekst', waarin zinswendingen telkens een andere kant opgaan, met woordverhaspelingen en gestotter, dan de lezer/toehoorder zou mogen verwachten. Als jazz. Bijgevoegd is de voordracht ervan op het Crossing Border Festival 2004 met pianist Guus Janssen. Mooi werk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.