Wat je niet vertelde : een Russische familiegeschiedenis en de weg terug naar huis
Mark Mazower
Mark Mazower (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Contact, 2005 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : Griekenland 948.1 |
31/12/2005
Na ambitieuze en veelomvattende studies over de Balkan en het Europa van de 20e eeuw, verrast de Britse historicus Mark Mazower ons met de stadshistorie Thessaloniki: stad van geesten. Een verpozing tussen het grote werk is dat zeker niet, want weinig steden hebben een zo complexe en woelige geschiedenis gekend als Thessaloniki. Het is een geschiedenis waarin 'christenen, moslims en joden' (de tweede ondertitel van het boek) grotendeels op vruchtbare wijze met elkaar hebben samengeleefd, maar in slechtere tijden ook in de vreselijkste vijandschap tegenover elkaar hebben gestaan. Een beurtelings bemoedigend en deprimerend verhaal, waarbij idealistische multiculturalisten noch verstokte nationalisten veel garen kunnen spinnen.
Wie vandaag doorheen Thessaloniki wandelt, zal zich van de multi-etnische en multi-religieuze traditie van deze stad nog nauwelijks een beeld kunnen vormen. Van haar hele Osmaanse verleden is behalve één enkele minaret, een gerestaureerd badhuis en een paar vervallen gebouwen in de bovenstad, maar weinig overgebleven. Als je weet dat Thessaloniki van 1430 tot 1912 deel uitmaakte van het Osmaanse rijk, is dat op zijn zachtst gezegd zeer merkwaardig. Wat minder terughoudend uitgedrukt, is het zelfs een regelrechte schande. De bijna-vernietiging van het Osmaanse culturele patrimonium is weliswaar voor een stuk op rekening te schrijven van de grote branden die Thessaloniki geteisterd hebben, maar ze is toch vooral een schandvlek van het fanatieke Griekse nationalisme van de vorige eeuw. Nog dramatischer is de menselijke ellende die deze doorgedreven 'hellenisering' van de stad gedurende de 20e eeuw met zich heeft gebracht. In de eerste plaats voor de moslims, die bij de grote 'bevolkingsruil' in 1923 bv. in groten getale plaats moesten ruimen voor orthodoxe christenen uit Klein-Azië (die op hun beurt in miserie en armoede belandden), maar evenzeer voor de talloze joden in de stad.
Nochtans leefden de Thessalonicenzische joden al eeuwen in vreedzame coëxistentie met de andere bevolkingsgroepen van de stad. Verdreven uit het katholieke Spanje van de 15e-16e eeuw, hadden ze in het pas door de Osmanen veroverde Thessaloniki een nieuwe thuis gevonden. De gastvrijheid van de Osmaanse autoriteiten had weliswaar minder te maken met naastenliefde dan met een wat gelaten opportunisme: de moslims bestuurden de stad, de joden mochten de economische activiteiten voor hun rekening nemen. Die duidelijke arbeidsverdeling zorgde ervoor dat beide partijen perfect naast elkaar konden bestaan. Politiek en juridisch gezien waren de joden evenals de christenen tweederangsburgers -- reden waarom het mooie plaatje van een multicultureel paradijs niet klopt --, maar binnen het heersende islamitische systeem hadden ze wel een uitstekende 'modus vivendi' gevonden. Veel had ermee te maken, en dat is voor sommigen misschien verrassend, dat de moslims er geen enkele moeite mee hadden om het bestaansrecht en de eigenheid van andere godsdiensten te respecteren. Kampioenen van de religieuze tolerantie waren de soefi's ofte derwisjen, een orde van islamitische mystici die de idee huldigden dat alle gelovigen in de ogen van God gelijk zijn. De Osmaanse oecumene kreeg even een flinke knauw toen ten tijde van de Griekse revolte in 1821 overal in de stad christenen vermoord werden -- alleen in de kloosters van de derwisjen konden ze een veilig heenkomen vinden --, maar na dit bloedbad herstelde de religieuze vrede zich en werd er nog strenger op toegezien dat de verschillende geloofsgemeenschappen hun eigen plaats en hun eigen privileges kregen.
De machtsovername door de Grieken in 1912 maakte aan deze pragmatische traditie van 'living apart together' een einde. De moslims werden massaal de stad uitgezet, hun moskeeën met een ongezonde gretigheid gesloopt. De joden -- die in het begin van de 20e eeuw meer dan een derde van de totale bevolking van Thessaloniki uitmaakten -- werd aanvankelijk minder in de weg gelegd. Evenmin als de Osmanen hadden de Griekse christenen immers een probleem met de joodse gemeenschap in de stad. Maar geleidelijk aan slaagden een aantal patriottische geesten erin de boel danig te verzieken. In naam van de herwonnen Grieksheid probeerden deze radicale nationalisten, met alle misleidende propaganda en brutale leugenachtigheid die daarbij hoort, het volk op te hitsen tegen alles wat nog volksvreemd was in de stad. Dat onverkwikkelijke patriottisme heeft er mede voor gezorgd dat het de Thessalonicenzische joden tijdens en na de Tweede Wereldoorlog erg slecht is vergaan. Niet alleen werd er weinig ondernomen om hen in 1943 te behoeden voor deportatie naar Auschwitz, ook werd na de oorlog duidelijk dat de overlevenden in hun voormalige thuisstad niet meer welkom waren. Mazower vertelt uitgebreid en met de behoefte aan acribie die de rashistoricus eigen is over de moeilijkheden die overlevenden ondervonden om iets van hun eigendom teruggevorderd te krijgen. Al even symptomatisch voor het nieuwe etnicisme is het verhaal van de joodse begraafplaats van Thessaloniki, destijds de oudste en grootste van Europa. Zonder het minste respect voor de doden en hun nabestaanden werden duizenden grafzerken vernield, een deel ervan werd zelfs verwerkt in de muren en straten van de bovenstad. Vandaag bevindt zich op die eertijds eerbiedwaardige plek de campus van de universiteit.
Dat laatste vermeldt Mazower heel sec en zonder meer, maar je zou er evengoed een onderhuidse sneer naar de Griekse intelligentsia in kunnen zien. Zeker als je weet dat noch de studenten noch de professoren van Thessaloniki van zich lieten horen toen de joden in hun stad vervolgd en weggevoerd werden. En ook de naoorlogse intellectuele elite heeft volgens Mazower boter op het hoofd. Verblind door bekrompen nationalistische sentimenten, hebben de meeste Griekse historici en politici het joodse hoofdstuk als het ware uit de geschiedenisboeken geschrapt. Dat de joden hun belangen gelijk hadden gesteld aan die van het Osmaanse Rijk, was voor vele Grieken immers een 'fout' die ze hun maar moeilijk konden vergeven. Tegenover dit soort nationalistische geschiedschrijving, waarin het Osmaanse en joodse verleden van de stad genegeerd of geminimaliseerd wordt, wil het boek van Mazower een tegenwicht bieden; het roept de 'geesten' op van diegenen waarvan zogoed als elk spoor werd uitgewist en reconstrueert in woorden wat zo bruut onder beton en onfatsoen bedolven werd. In die zin is deze nogal koel feitelijke stadsgeschiedenis tegelijk een hartverwarmend monument.
Ook louter historiografisch gezien verdient Mazower heel wat lof. Geleid door een wetenschappelijke hang naar precisie en overzicht, brengt hij de macrostructuren van de vroegere Thessalonicenzische samenleving uiterst geduldig en behoedzaam in beeld. Dat levert een coherent historisch verhaal op, wat gezien de complexiteit van de geschiedenis van deze stad een bijzondere prestatie is. Maar tegelijk wordt in deze tour de force Mazowers grootste gebrek zichtbaar. Door de dwang van zijn 'allesomvattend' verhaal, dat gestructureerd, logisch, duidelijk en vooral historisch van belang wil zijn, raken 'marginalia' in de verdrukking die voor een goed begrip van de denk- en leefwereld van het historische Thessaloniki wel eens veel belangrijker zouden kunnen zijn dan deze soevereine historiograaf zou kunnen denken. Omdat de focus doorgaans ligt op de grote economische, religieuze, politieke en militaire structuren, wordt zijn verhaal bijna louter een geschiedenis 'van bovenaf', een geschiedenis die alles wat zich niet in termen van grote bewegingen laat vangen, aan het oog onttrekt. Zo komen we bedroevend weinig te weten over hoe de 'gewone' inwoners van Thessaloniki in het leven stonden, hoe ze leefden en met elkaar omgingen, wat hen bezighield. Voor de historische atmosfeer, voor datgene wat de postmoderne geschiedschrijver Frank Ankersmit zo mooi "de muziek van het verleden" heeft genoemd, heeft Mazower m.i. dus wat te weinig aandacht gehad. Hij toont ons met welke instrumenten er gespeeld werd, wie de belangrijkste solisten waren en hoe het orkest voortdurend van bezetting wijzigde, maar de muziek krijgen we niet te horen, of althans van heel ver weg. [Koen Van Baelen]
Dr. J. Kroes
Deze geschiedenis van de stad Thessaloniki, gelegen aan de Egeïsche Zee in het noorden van Griekenland, biedt een fascinerende kijk op deze van oorsprong multiculturele stad, die vóór 1912 werd bevolkt door moslims, joden en christenen. De auteur, historicus aan de universiteit van Londen, beschrijft deze geschiedenis vanaf 1430 toen de Osmanen of Turken de stad innamen, tot aan 1950 toen de stad vrijwel volledig Grieks was geworden. Hij doet dit in drie delen, de periode tot aan de negentiende eeuw, de negentiende eeuw tot 1912 en de twintigste eeuw toen de stad dramatisch veranderde. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden de Turkse moslims verdreven ten gunste van de Griekse christenen, die op hun beurt werden verjaagd uit naburige landen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden 45.000 joden, ongeveer 20% van de totale bevolking, gedeporteerd en vermoord, merendeels in Auschwitz. Al deze veranderingen worden op soms indringende wijze beschreven. De studie is voorzien van een uitgebreid notenapparaat, een verklarende woordenlijst en een index. Behoudens een aantal thematische kaarten is het boek niet geïllustreerd.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.