Tot op het bot
Luc Deflo
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Manteau, 2005 |
VERDIEPING 2 : DUIVELSHOEK : SPANNEND : DEFL |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Manteau, 2005 |
VOLWASSENEN : ROMANS : DEFL |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Manteau, 2005 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 1953 |
rt/aa/12 m
Op haar fietstocht naar school doet een meisje een akelige ontdekking. In een veld ligt het naakte, fel verminkte lichaam van een jongeman. Na een korte speurtocht wordt een verdachte opgepakt. Steven Plehier, een kamergenoot van de vermoorde Dimitri Verweire, bekent dat hij zijn vriend na een hoogoplopende ruzie heeft gedood. Maar van de verminkingen die achteraf werden toegebracht, weet hij niets. Maar dan stuiten rechercheurs Dirk Deleu en Nadia Mendonck op een boek waarin diezelfde verminkingen haarfijn staan beschreven. Meer nog, Deleu speelt zelf een belangrijke rol in het boek. De schrijver blijkt een meedogenloze psychopaat te zijn, die er een hemels plezier in schept het leven van anderen te manipuleren. Er ontspint zich een genadeloze strijd, die maar weinig winnaars zal kennen.
Zoals in sommige van zijn vorige boeken hinkt Deflo ook in Copycat op twee gedachten. Enerzijds is er de plot rond een geniale, zelfgenoegzame moordenaar, die het uiterste van een onderzoeksteam vergt. Anderzijds zijn er de persoonlijke beslommeringen van Dirk Deleu, Nadia Mendonck en Jos Bosmans, de spilfiguren van datzelfde onderzoeksteam. In deze laatste passages komt Deflo het best uit de verf. De moeizame driehoeksrelatie tussen Deleu, Mendonck en Deleus ex-vrouw Barbara wordt messcherp uit de doeken gedaan. En ook de vaak onder vuur staande vriendschapsband tussen Deleu en Bosmans blijft uiterst geloofwaardig. Het is daarom dubbel jammer dat Peter Van den Abbeele, Deflo's psychopaat van dienst, zo weinig inkleuring krijgt. Het wordt de lezer op geen enkel moment écht duidelijk waar diens wrok tegenover Deleu nu eigenlijk op gebaseerd is. Misschien moet Deflo zijn volgende boek gewoon wat minder ingewikkeld maken, verteltalent heeft hij immers zat! (GeD)
Fred Braeckman
il/pr/06 a
Het procédé bestond al lang voor radio en televisie hun intrede deden. Het systeem heeft zijn voordelen. Als uitgever kun je gemakkelijk een auteursnaam linken aan vaste romanfiguren. Als auteur moet je niet steeds andere personages introduceren en je doet aan klantenbinding. Met wat techniek en vakkennis slaag je erin de lezer te betrekken bij de personages en als je dan ook nog een degelijke plot kunt verzinnen, is het meestal dik in orde. Zo slaagt de Amerikaan Ed McBain (79) er nu al meer dan vijftig jaar in om zijn reeks met de politiemensen van het 87ste politiedistrict boeiend en op een meer dan aanvaardbaar kwaliteitsniveau te houden. En om wellicht voor zichzelf verveling te voorkomen, schrijft hij tussendoor nog weleens een andere roman of begint hij voor de lol een nieuwe serie. Er zijn aan het procédé ook gevaren verbonden. Routine en automatische piloot komen snel om het hoekje loeren. Om maar weer eens naar Amerika te kijken: Erle Stanley Gardner, hij stierf in 1970 toen hij een jaar of tachtig was, is een mooi voorbeeld. Een halve eeuw voor Grisham de rechtbankthriller uitvond, dicteerde hij een paar honderd romans met Perry Mason als briljant advocaat. Vaak vond je in zijn 'detectives' zelfs dezelfde dialogen. Dat Gardner het zo lang en succesvol kon uithouden ligt niet aan zijn literaire talent, wel aan zijn gave om nu en dan nog een redelijke plot te verzinnen. Ook in Vlaanderen bestaat een school misdaadauteurs die het moet hebben van reeksen. Twee van hen hebben pas een nieuwe roman uit. Allebei ontwijken ze min of meer de valkuilen van de seriethriller.
Deflo (47) brengt ons met Copycat opnieuw naar Mechelen. Het is zijn zevende thriller sinds hij zes jaar geleden debuteerde met Naakte zielen. In de loop van de jaren werd Deflo steeds maar beter, kreeg hij nominaties voor een aantal prijzen en hield vast aan Mechelen als setting. En aan zijn vaste figuren, de politiemensen Dirk Deleu en Jos Bosmans. Minder prettig gestoorde en ziekelijk geobsedeerde mensen en potentiële seriekillers zijn vaak de spilfiguren bij Deflo, met in het begin van zijn reeks voor mij net iets te veel gruwel en geweld. In de latere afleveringen is dat allemaal tot een aanvaardbaar peil gezakt. Spanning, de relaties tussen de diverse personages en een verzorgde stijl kregen meer en meer aandacht. Copycat gaat bijna helemaal over het privé-leven van Deleu en zijn vriendin Nadia Mendonck. Deflo gaat bijzonder meeslepend van start met de introductie van Dimitri Verweire, een jongeman die ervan droomt een even beroemd auteur te worden als De Bruyn en Aspe en zijn eerste boek al in de etalage van de boekhandel ziet liggen. Het blijft bij een droom, want zijn kamergenoot vermoordt hem. De dader wordt al snel opgepakt, alleen ontkent hij dat hij het lijk ook nog heeft verminkt. Deleu en Mendonck denken dat er in Mechelen alweer een seriemoordenaar aan het werk is als er een tweede lijk gevonden wordt. Ze snappen er niets meer van als ze in de kamer van Verweire een manuscript vinden waarin de rituele verminkingen tot in de details beschreven worden. Als ze de auteur van het boek kunnen vinden, zullen ze allicht ook meteen de dader vatten. Als thriller is Deflo's jongste roman knap geconstrueerd. Maar die constructie merk je net iets te goed en dat vermindert de geloofwaardigheid. Des te sterker is hij in de opbouw van spannende scènes: de achtervolging naar de luchthaven in Zaventem is een staaltje pure suspense. Deflo hanteert daarvoor afgebroken zinnen die voor een beangstigend effect zorgen. Knap, maar soms wat te melig, schrijft hij over de scheiding van Deleu. Met het talent dat Deflo heeft, zou uitbreken uit de seriecocon best mogen en kunnen.
Stan Lauryssens (59) is een genre apart in de misdaadliteratuur. Hij bracht drie jaar geleden lef en branie in de Vlaamse thriller en daarbij een heel persoonlijke stijl. Zo begint hij zijn jongste thriller met een mop. Niet Lauryssens vertelt ze, wel een scherpschutter die iemand op de tweede verdieping in het Antwerpse gerechtsgebouw wil neerknallen. Er worden wel meer moppen verteld in Doder dan dood. Belegen grappen, seksistische, racistische, flauwe, goeie, te veel. Het zal Lauryssens een zorg wezen wat je erover denkt: hij heeft altijd gelijk. Mensen vertellen nu eenmaal moppen als ze bij elkaar zijn. Kroeg, vergadering, kantoor. Bij Lauryssens is de gemeenschap, een groepje Antwerpse speurders, groter dan in de meeste andere Vlaamse series. Dat stimuleert de interactiviteit. Ze hebben elk hun karakter, allemaal hun problemen. De een moet leven met een vrouw die gek wordt, de ander is een regelrechte racist, weer een ander een jonge allochtoon of een kutkammer en er is ook een vrouw bij. De spil van de club lefgozers is de rustige commissaris. Een man van een jaar of vijftig die het allemaal heeft meegemaakt en toch zijn brutale rakkers niet kan missen. De commissaris is de katalysator, de nostalgische jazzliefhebber die nog naar vinylplaten luistert en tot de conclusie komt dat niets eerlijk verdeeld is in de wereld: "Gisteren werd op de Oever een noodshelter van het OCMW opengesteld voor daklozen. Ze krijgen warme soep en spek met eieren. Hier spiegelt de butler zich in zijn schoenen." 'Hier' is de Nationale Bank in Antwerpen. Bruxman heeft twintig jaar in de cel gezeten en beraamt een overval op de bank. Met de hulp van een paar kompanen bereidt hij zijn slag zorgvuldig voor. Het plan is doodeenvoudig: de overval moet precies op de laatste minuut van de laatste dag van het jaar gebeuren, als heel Antwerpen aan de zwier is en naar het vuurwerk kijkt. Een scherpschutter moet dan voor verwarring zorgen door willekeurig mensen te vermoorden, elders zal een grote voedselvergiftiging gemeld worden, bij de bank komt er een zwaar stroomdefect. Het is een plot zonder ingewikkelde verhaallijnen, wel met schwung verteld. Ondanks alle bravoure is dit wellicht de meest nostalgische van de vier thrillers die Lauryssens heeft geschreven. Daarbij hebben alle per-sonages, ook de criminelen, een enorme tristesse over zich. Zelfs Antwerpen, een personage op zichzelf, gaat een eigen leven leiden. De winterse tocht over de stad met een oude tweedekker, bijvoorbeeld, is een knap stukje schrijfkunst. En zo zijn er wel meer. "Einde van het verhaal. Of niet?", zijn de laatste woorden van Doder dan dood. Er komt dus een vervolg. Een politieroman? Noem het zoals je wilt. Lauryssens schrijft over een wereld waar iedereen gek is, de een wat gekker dan de ander. Het flikkenbureau is gewoon een microkosmos en Lauryssens de man die het vergrootglas vasthoudt.
John Vervoort
ru/eb/24 f
Het magazijn
Misschien moet Deflo zich storten op de huis-tuin-en-keukenmoorden
Copycat, de zevende thriller van Deflo, begint sterk. Dimitri Verweire, een would-be schrijver, droomt ervan lid te worden van het succesvolle gild waartoe Aspe, Geeraerts, De Bruyn en ook Deflo behoren.
Hij ontmoet Peter van den Abeele, een schrijver die vooral uitblinkt in zelfgenoegzaamheid. Nog voor hij zijn droom kan waarmaken, wordt Verweire vermoord door zijn huisgenoot. Die dumpt het lijk, maar wordt vlug opgepakt. Men stelt vast dat het lijk van Verweire ritueel werd toegetakeld, maar de verdachte ontkent heftig dat hij daarvoor verantwoordelijk is. Dan wordt een tweede lijk ontdekt. Rechercheur Dirk Deleu, Deflo's vaste speurder, vermoedt dat er (opnieuw) een seriemoordenaar in Mechelen rondwaart.
Deleu ontdekt ook dat iemand zijn leven haarfijn heeft uitgeplozen. Deleu en de moord op de aspirant-schrijver figureren prominent in een manuscript dat plots opduikt. Er komen nog meer manuscripten boven tafel, die haarfijn andere moorden beschrijven. De zoektocht naar een behoorlijk gestoorde schrijver-moordenaar kan beginnen.
De eerste vijf hoofdstukken van Copycat behoren tot de beste die Deflo ooit schreef. Na goed honderd bladzijden laat Deflo zijn verhaal echter ontsporen. In het begin introduceert hij boeiende en geloofwaardige personages, maar later worden die allemaal overvleugeld door een geniale moordenaar die de politie uitdaagt. Nergens komt de moordenaar echt tot leven, en zijn absurde logica kan Deflo op geen enkel moment hard maken.
Stilistisch is Deflo er duidelijk op vooruit gegaan. De beschrijving van een achtervolging tot op de luchthaven van Zaventem werkt Deflo met vaart uit. Toch laat hij zich nog te vaak verleiden tot irritant staccatoproza dat na verloop van tijd behoorlijk doorzichtig wordt. ,,Dimi was zijn beste vriend. Geweest. Steven Plehier kon het niet bevatten. Hij was radeloos. Alsof hij een nachtmerrie beleefde en elk moment wakker kon schieten. Het nachtelijke Bagdad. Badend in het angstzweet. Het zou niet meer ophouden. Nooit meer. Wachtend op de volgende lichtflits.''
Ook in de meer lyrische beschrijvingen verliest Deflo zich soms. Wanneer Deleu naar zijn douchende vrouw kijkt, levert dat volgend fragment op: ,,Een badende vrouw, het beeld deed elk kunstwerk verbleken. Een wonder van eenvoud en schoonheid. De zachte zinnelijke lijnen. Water dat over perfecte rondingen meandert. Een verstild moment van intens geluk. Poëzie. Pure poëzie.''
Wel geloofwaardiger uitgewerkt dan in Deflo's vorige boeken zijn de vaste personages en hun persoonlijke besognes. Deleu is gescheiden en woont nu samen met een collega. Maar zijn scheiding heeft hij nog niet helemaal verwerkt en zijn nieuwe partner stelt zich vragen bij hun relatie. Onderzoeksrechter Bosmans krijgt met elk boek een completer karakter.
Copycat wisselt sterke scènes en observaties af met slappe en weinig creatieve passages. Het grootste probleem van Deflo is dat hij er niet in slaagt om de moordenaar, die vrij vroeg in beeld komt, een genuanceerd psychologisch profiel te geven. Deflo is geïnteresseerd in de diepere motieven van de mensen en hun acties, maar die komen niet altijd uit de verf. Misschien moet Deflo een andere plot bedenken dan die van de geniale maar waanzinnige moordenaar en zich storten op de echte huis-tuin-en-keukenmoorden. De moorden die wij allemaal zouden kunnen plegen als de omstandigheden goed fout zitten.
DE AUTEUR Deflo (1958) is naast Aspe de productiefste en succesvolste Vlaamse thrillerauteur. In het najaar verschijnt Weerloos , het eerste deel van een nieuwe reeks die Cel 5 zal heten. Daarin behandelen een commissaris en zijn team ,,vergeten kinderdossiers''. Enkele vorige boeken van Deflo worden verfilmd door MMG, het productiehuis dat De zaak Alzheimer van Jef Geeraerts verfilmde.
Wannes Vansina
ru/eb/18 f
Luc Deflo stelt zevende thriller COPYCAT voor
Mechelen/Hofstade
Een gruwelijke moord in het Bloso-domein van Hofstade. Daarmee begint het nieuwste boek van Luc Deflo. Het Mechelse speurdersduo Dirk Deleu en Jos Bosmans kamt in 'Copycat' opnieuw de Mechelse regio uit op zoek naar de dader. Het lijkt er wel steeds meer op dat ze daarna even met vakantie worden gestuurd: Deflo gaat andere misdaadpaden bewandelen met een nieuwe reeks thrillers. Maar fans hoeven niet te wanhopen. De verfilming van 'Naakte zielen', het eerste boek van Deflo, krijgt alsmaar meer vorm.
Nabij het Rijksdomein Hofstade (het huidige Bloso-domein, nvdr.) vindt een schoolmeisje het lijk van een jongeman, naakt en gruwelijk verminkt. Al snel wordt een verdachte opgepakt, die bekent. Alles lijkt te kloppen, op één detail na: de verminkingen. De rechercheurs staan voor een raadsel, tot ze een boek vinden waarin de rituele verminkingen beschreven staan. Griezelig detail: Deleu speelt daarin de hoofdrol.
«Mechelen en Zemst spelen opnieuw de hoofdrol in het boek», zegt Deflo. «De moord wordt gepleegd in Hofstade en het onderzoek gebeurt grotendeels in Mechelen, al zijn er dit keer niet echt locaties die uit het oog springen.»
Kinderverdwijningen
Intussen werkt Deflo al aan 'Weerloos', het eerste deel van de gloednieuwe reeks Cel 5. «Cel 5 is een team van speurders die oude dossiers van kinderverdwijningen vanonder het stof halen. Ze proberen alsnog een doorbraak te forceren. De reeks zet de Mechelse regio niet langer in de kijker, al wonen twee speurders wel in Mechelen en Zemst.»
Of Cel 5 het einde betekent van het Mechelse speurdersduo, heeft Deflo nog niet beslist. «Ik kan onmogelijk aan twee reeksen tegelijkertijd blijven werken. De kwaliteit van de boeken zou er te erg onder lijden. In februari 2006 verschijnt nog een boek over Deleu en Bosmans. Daarna zullen we wel zien.»
Drie scenario's
Dirk Deleu en Jos Bosmans stoppen er in boekvorm dan wel mee, mogelijk duiken ze binnenkort op het witte doek op. «Ik schreef zelf al twee scenario's voor 'Naakte zielen'. Op vraag van het productiehuis werkt de Nederlandse scenarist Simon de Waal aan een derde versie. Filmmaatschappij MMG zou die moeite niet doen als het niet van plan was om het boek te verfilmen.» Nadien volgt dan mogelijk nog een verfilming van 'Sluipend gif'.
31/12/2005
Deflo is aardig op weg om een van de bestverkopende thrillerauteurs in Vlaanderen te worden, zo vertelt het achterplat ons. Vorige thrillers als Naakte zielen en Sluipend gif haalden de boekentoptiens en een verfilming is in de maak. Een palmares dat hoge verwachtingen schept, die met Copycat evenwel niet worden ingelost.
Ook in vorige boeken voerde de auteur een allegaartje van psychopaten en seriemoordenaars ten tonele, die slachtoffers maken die obligaat door forensische onderzoekers dienen opengesneden en onderzocht te worden. Andermaal krijgen we in Copycat van hetzelfde laken een pak. Deze zevende thriller is dan ook een roman in mineur; je voelt dat de schrijver aan de bodem van zijn fantasie schraapt in de hoop met nog iets extra sensationeels voor de dag te komen. Dat lukt hem niet en de onwaarschijnlijke plotwendingen, gegoten in de typische staccatostijl van korte zinnen met een minimum aan leestekens, geven de vertelling iets amechtigs.
Dimitri Vermeiren, een schrijver in wording, wordt vermoord en ritueel verminkt. De verdenking valt op zijn huisgenoot, die echter in alle toonaarden ontkent. Rechercheur Dirk Deleu, vaste waarde in de thrillers van Deflo, komt tot de vaststelling dat in Mechelen andermaal een seriemoordenaar aan het werk is.
Laat het volstaan te vermelden dat de personages, vooral dan de psychopatische moordenaar, in deze roman nauwelijks tot volwaardige figuren uitgroeien, wat de geloofwaardigheid van de intrige niet bepaald bevordert. Verder voert Deflo zijn uitgever en de uitgeverij Manteau ten tonele op een zo stroperige, slijmerige wijze dat het genant om lezen is. Copycat is dan ook een uitschuiver. [Staf Schoeters]
G.P. Schuring
In een veld wordt het gruwelijk verminkte lijk van de schrijver in spe Dimitri Vermeire gevonden. Als verdachte wordt zijn vriend Steven Plehier aangehouden, die wellicht uit zelfverdediging gedood heeft, maar niet verantwoordelijk is voor de verminkingen. De zaak wordt vreemd als in Vermeires kamer een boek gevonden wordt waarin de verminkingen beschreven worden en waarin rechercheur Dirk Deleu van de Mechelse politie een hoofdrol speelt. Op zoek naar de schrijver worden Deleu en zijn vriendin Nadia Mendonck geconfronteerd met geesten uit het verleden en met een psychopaat die zich persoonlijk op hen lijkt te willen wreken. Dit is inmiddels de zevende roman met onderzoeksrechter Bosmans en rechercheur Deleu, een serie die zijn sporen verdiend heeft als het gaat om goed in elkaar zittende intriges, verrassende en komische wendingen, interessante personages en spannende slotakkoorden. Ook dit deel kan de thrillerliefhebber bekoren, ook al omdat de persoonlijke leefomstandigheden van Deleu een integraal onderdeel van het plot vormen. Normale druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.