Avondklok in Ramallah
Elizabeth Laird
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Clavis, 2003 |
MAGAZIJN : SCHOOLCOLLECTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : LAIR |
31/12/2004
De toren van de dertienjarige Jacob is zijn fictieve droomhuis, waar hij hoog en droog en ver van de wereld helemaal alleen kan leven, zonder angst. Zijn vader, Dany, heeft hij niet gekend: die verdween bij zijn geboorte. Zijn moeder, Marie, die net als zijn vader zestien was toen ze Jacob verwachtte, krijgt nu een baby van haar vriend Steven. Die ontpopt zich als een meppende macho. Als Jacob weer eens zonder reden bont en blauw geslagen wordt, krijgt hij van zijn moeder weinig steun. De toestand wordt ondraaglijk: Jacob denkt zelfs aan weglopen en zelfmoord. Toch blijft hij, omdat hij voor het kindje wil zorgen als het geboren wordt. Als Steven zijn stiefzoon vrijwel lam slaat omdat die lachte toen hij de urine van een door hem gepeste aap in de dierentuin over zich heen kreeg, is voor Marie de maat vol. Ze zoekt met haar zoon een onderkomen bij de moeder van Dany, mevrouw Van Richter. Die moet nu maar de verantwoordelijkheid nemen die haar zoon nooit heeft getoond. Mevrouw Van Richter wil niet helpen omdat Jacob volgens haar geen kind van haar zoon is. Als ze in Jacob toch Dany herkent, schaamt ze zich voor haar vijandigheid: van nu af is zij voor haar kleinzoon en Marie de toeverlaat en de zorgende engel. Dat vindt Jacob wel leuk, maar Marie voelt zich daar niet goed bij. Dan komt Dany weer op de proppen: ook hij verneemt dat Jacob echt zijn zoon is en nu wil hij alles doen om zijn nalatigheid goed te maken. Samen verzetten ze zich tegen de pogingen van Steven om zijn gezin terug te krijgen. Als de leraren op school vernemen dat Jacob door Steven mishandeld is, doen ze een beroep op de kinderbescherming en de politie. Jacob heeft uiteindelijk geen droomtoren meer nodig: hij heeft een vader met wie hij goed opschiet, met moeder gaat het beter, de handtastelijke Steven is weg uit hun leven, oma zorgt voor hen en verdedigt hen tegen de boze wereld, er is een zusje op komst en tijdens de voorbije crisisweken heeft Jacob ook nog een vriend gekregen.
Het boek belicht zowat alle aspecten van kindermishandeling: de oorzaken ervan (opvliegendheid, gebrek aan opvoeding en waardebesef, lafheid tegenover sterkeren, gebrek aan zelfrelativering), het verband tussen eigen opvoeding en de houding tegenover kinderen (Marie is, door haar moeder in de steek gelaten, in een weeshuis opgegroeid; de pubervader Dany had zelf zijn vader verloren toen hij veertien was), de handigheid waarmee meppers zichtbare sporen vermijden, de redenen waarom betrokkenen zwijgen (angst om iemand te verliezen en alleen te staan), het schuldgevoel van de slachtoffers, de angst en de vertwijfeling die tot weglopen of zelfmoord kunnen leiden, de ontkenning van de mishandeling door de dader. Ook de middelen om een eind te maken aan de mishandeling komen aan bod: erover praten met anderen (leraren, dokter, kinderbescherming, vrienden, familie), steun zoeken bij officiële instanties (politie, gerecht, jeugdbescherming). Het loopt in dit boek allemaal erg goed af en dat klinkt wellicht wat te gemakkelijk. Anderzijds toont dat jonge lezers toch dat er kansen bestaan om het geweld te stoppen. Dat is wel geen literair argument, maar het boek heeft ook geen literaire pretenties. Het vertelt het relaas als een gewoon chronologisch verlopend ikverhaal in de verleden tijd en in een duidelijke taal. Het enige bijzondere is dat het hele verhaal gevat zit tussen twee bezoekjes van de hoofdpersoon Jacob aan zijn schuilplek bij de spoorwegberm: in het begin als eerste stap voor de vlucht of de zelfmoord, op het einde als afscheid: de schuilplek is niet meer nodig.
In de vertaling is de plaats van het gebeuren van Engeland naar Vlaanderen getransponeerd, wat blijkt uit eigennamen van personen en steden. Het is dan toch wat vreemd dat een Vlaamse jongen van zijn oma toast met gebakken witte bonen (baked beans) opgediend krijgt, dat zijn vader in het zuiden werkt (het Waalse gedeelte van de E411).
Alles bij elkaar tekent het boek goed het fenomeen van kindermishandeling en de gemoedstoestand van een kind dat daarvan het slachtoffer is. Het geeft de lezer wel een wat al te rooskleurig beeld van de kansen die er bestaan om een eind te maken aan dat misdrijf. Of alle vijandige oma's en met de noorderzon verdwenen vaders zo snel en vol schaamte hun verwaarloosde plichten toch zullen opnemen, valt te betwijfelen. [Herman De Graef]
Mac Steenaart
Jacob wordt regelmatig door zijn stiefvader in elkaar geslagen. Hij droomt dan van een toren waarin hij zich veilig kan opsluiten, afgeschermd voor iedereen. Jacob wordt een kei in het verzinnen van smoesjes om zijn verwondingen te verklaren. Als school uiteindelijk toch achter de mishandeling komt, vlucht hij met zijn moeder naar de moeder van zijn biologische vader. Deze oma wil hem eerst niet kennen, maar neemt het vanuit een schuldgevoel toch voor hen op. Samen met maatschappelijk werk lukt het om rust te brengen in het leven van Jacob en zijn moeder. Mooi geschreven, aangrijpend verhaal in de ik-vorm waarin niet alleen de kindermishandeling centraal staat, maar ook de schaamte van het kind tegenover zijn omgeving. Dit wordt op een voor de doelgroep herkenbare en natuurlijke manier neergezet zonder overdreven dramatisch te doen. Hoewel vrij voorspelbaar, is het verhaal evenzogoed boeiend geschreven. Omdat het taalgebruik eenvoudig is, kan het gelezen worden door kinderen vanaf ca. 12 jaar. Op de voorkaft heeft Jacob zich verstopt in een eigen schuilplaats, ver weg van iedereen.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.