Een tijger in je bed
Bibi Dumon Tak
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Querido, 2002 |
MAGAZIJN : SCHOOLCOLLECTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE :
Circus |
31/12/2003
<4>Wie zich afvraagt waarom een circuspiste vol zaagsel en zand ligt, waarom ze rond is met een doorsnede van dertien meter, waarom er zoveel paardenacts zijn in het circus, hoe men erop kwam leeuwen te dresseren, wat er gebeurt met circuspaarden die niet meer optreden, of circuskinderen ook naar school moeten, waarom er zoveel Duitse termen in de circustaal zitten en waarom er in de olifantendressuur meer Engels gebruikt wordt, waarom de domme clown August heet en een rode neus heeft... die krijgt in dit boek een helder en prettig geformuleerd antwoord. De elf hoofdstukken behandelen elk een ander circusaspect of -fenomeen: oorsprong en geschiedenis van het circus, de paardendressuur, het leven van circusmensen, de acrobaten, de rol van de spreekstalmeester, de tijgertemmer, de taak van een circusdirecteur, olifanten in het circus, de circusschool, clowns, circusfanaten, jongleurs, zeeleeuwen in de piste, de muziek van de circusband, de Dianaschool (voor lager onderwijs) in het circus Renz, reizen met het circus en de tent opbouwen en afbreken. Bij al deze onderwerpen beschrijft de auteur vooral de mensen die daar een rol bij spelen. Die mensen heeft ze zelf ontmoet en gesproken; in elk hoofdstuk stelt ze een van hen concreet voor, bv. Marco Althof, die haar alles vertelt over pony's, paarden en olifanten in het circus. Ook andere beroemde circusnamen klinken hier: Herman Renz, de clowns Grock en Grimaldi en Oleg Popov, de familie Knie... Eindelijk weet ik waarom in het Engels een strak zittend acrobaten- of balletpakje een leotard heet: het kreeg zijn naam van de uitvinder ervan, de Fransman Léotard, die ook de trapeze schiep, en die ooit zo beroemd was dat men in Frankrijk léotardscheerzeep, léotardtaart en léotardwandelstokken kon kopen. Natuurlijk krijgen in dit boek een aantal circuswoorden inhoud voor de lezer: hij leert wat een longe is, of vrijheidsdressuur, een hogeschoolpaard, een voltige, of het precieze verschil tussen trainen en dresseren... De verklaring gebeurt meestal terloops in de zin: "De acrobatiek, de kunsten met het lichaam, zit er dus al een tijdje in...". Ook het circusjargon komt aan bod: woedie, latsjedieves, probe, einlasz, chapiteau, kutscher, trick... Alleen kom je niet te weten wat een rola-rola is, een term die ook Van Dale niet vermeldt. Het register achteraan in het boek is handig. Prettig is de onthulling van een paar circusgeheimen: hoe straf je onopvallend een ongehoorzaam paard in de piste of hoe laat je het een klein sommetje correct oplossen?
Bibi Dumon Tak versmalt het circusbeeld niet tot het romantische, avontuurlijke, kleurige en feestelijke. Ze onthoudt de lezer ook de moeilijkheden niet: de moordende concurrentie van televisie en film, de noodzaak elk jaar een nieuw programma te hebben, de wettelijke en reglementaire hindernissen, de sociale problemen, bv. met buitenlandse artiesten die geen verblijfsvergunning krijgen en hier dus niet mogen werken. Daarnaast laat ze ook zien dat de glans en de glitter die de circusbezoekers zien, voortvloeien uit veel hard werk, eindeloze oefening, een rusteloos leven zonder veel vrije tijd... Veel aandacht gaat naar het leven van circuskinderen: hoe ze schoollopen (soms in een circusklasje, vaak telkens in een andere school), hoe ze al vroeg meewerken met hun ouders, hoe ze wonen en spelen in een wereld die voor hen zeker niet alleen rozengeur en maneschijn is... Uit het gesprek met Doris Tulp-Althoff, die het circus na een succesrijke carrière vaarwel gezegd heeft uit liefde en nu in een stenen huis woont, blijkt hoe sterk het circusbloed iemand doet verlangen naar het rondtrekkende leven in woonwagens.
De voorstelling van het rijke circusleven wordt doorspekt met verhaaltjes, gesprekjes, anekdotes en grapjes. In noten in de rand krijgt de lezer bondige zakelijke informatie over circusfeiten, -namen, -fenomenen als de gladiatorengevechten in het Romeinse Circus Maximus, de oorsprong van het vlooiencircus, de Siamese tweeling en andere bijzondere mensen in het circus, de verschillende reacties van het publiek. Soms raakt de auteur ook een wat moeilijker (actueel) thema aan waarmee (ook) het circus te maken heeft: de onderwaardering van de muzikanten, zonder wie de acts veel van hun charme en kracht zouden verliezen; de immigratieproblematiek, met de aanwezigheid van buitenlandse artiesten op de arbeidsmarkt; de vraag of overheidssubsidie van het circus (zoals in Vlaanderen) wel zo'n goede zaak is: geld van de minister lijkt wel leuk, maar het schept ook verplichtingen: "Omdat ze geen geld krijgen van de minister van culturele zaken mogen ze hun eigen voorstellingen maken zonder dat iemand zich ermee bemoeit. (...) In Vlaanderen is het circus sinds 2002 wel cultuur, en daarom krijgen circussen geld van de regering. Maar alleen dan als ze echt Vlaams zijn. De spreekstalmeester moet Nederlands spreken en bijna alle optredens moeten in Vlaanderen en Brussel plaatsvinden. Het lastige is dat het circus juist internationaal is en er veel buitenlandse toeristen optreden."
De aanwezigheid van wilde dieren in het circus is voor de auteur slechts een probleem in zoverre dat het niet makkelijk is olifanten, tijgers, zeeleeuwen dingen te laten doen die ze normaal niet doen. Ze vraagt zich daarbij niet af of wilde dieren wel in een circus thuishoren en ze spreekt al helemaal niet over dierenmishandeling daar, zoals die recent aangeklaagd werd door Gaia, dat een wettelijk verbod wil op het houden van wilde dieren in een circus. De auteur verwijst wel naar beschermende wetten (in Duitsland moet een circusdier elke dag optreden om energie kwijt te raken) en toont vooral aan dat roofdieren in het circus het meestal beter hebben dan in een dierentuin: kunstjes doen is immers beter dan eeuwig stilzitten in een kooi. Ze neemt duidelijk afstand van de Engelse manier van dresseren, waarbij de dompteur het dier dwingt te doen wat hij wil, en kiest voor de Duitse manier, waarbij dieren geoefend worden in wat ze zelf leuk vinden: rollen, springen, languit liggen. "Misschien iets minder spectaculair, maar wel zo vriendelijk."
Alles bij elkaar vind ik dit boek zeker zo fijn als een bezoek aan een goed verzorgd circus met frisse, verrassende acts. Daarbij wekt het ook het verlangen naar het circus, door de ruime, boeiend gebrachte informatie, de enthousiaste toon, de zuivere taal en de aanschouwelijke stijl. Wie wil niet naar het circus als hij leest: "Na het opbouwen en de voorstelling willen de meeste vrienden (van het circus) ook het afbreken zien. Op de lente en de zomer volgt nu eenmaal de herfst. Het heeft iets treurigs, die vallende palen, de dovende lichtjes en het zeil dat tenslotte naar beneden dwarrelt als een verschrompeld blad. Het terrein blijft daarna leeg achter. De vrienden kijken tot de laatste wagen weg is. Ze zien de gele plekken op het gras en het ruikt er nog naar olifant. Volgend jaar komt het circus weer, dat is een troost..." De vele tekeningen van Jan Jutte, bladvullend en in de brede kantlijn, zijn een prettige illustratie en aanvulling van de tekst. Tekst en tekeningen roepen in dit boek een sfeer op vol circusmuziek, spetterend licht, de geur van zaagsel en warme dierenlijven en schmink, de smaak van suikerspin en geglazuurde rode appels...
Citaten:
"Komt een man in het café. Hij maakt een salto voorwaarts en een flikflak achterwaarts
en eindigt precies op de barkruk. 'Goedenavond,' zegt de ober. 'Bent u goochelaar of
zo?' 'Nee, hoor,' zegt de man. 'Ik werk bij het circus. Ik ben acrobaat. Doe mij
trouwens maar een biertje.' Even later komt er nog een man binnen. Hij maakt een
dubbele salto, een radslag, drie flikflaks en belandt op zijn buik op de bar. 'Ook van het
circus?' zegt de ober terwijl hij een biertje tapt. 'Nou, nee, hoe komt u erbij, maar ik wil
wel even zeggen dat de deurmat los ligt.'"
"Bij de dokter zit een man. Hij voelt zich helemaal niet lekker. Hij weet niet wat er met hem aan de hand is, maar hij is moe en treurig en hij heeft nergens zin in. De dokter onderzoekt hem: ''t Spijt me, meneer, maar ik kan iets vinden.' De man schudt langzaam zijn hoofd: 'Ik zie het niet meer zitten, dokter, u moet echt iets doen.' 'Weet u wat,' zegt de dokter tenslotte. 'Het circus is in de stad. Gaat u vanavond kijken en de beroemde clown Grimaldi zal u wel opvrolijken.' De man staat op, geeft de dokter en hand en zegt: 'Ik ben Grimaldi.'"
[Herman De Graef]
Mart Seerden
Nieuw boek in de iQ-reeks, dit keer gewijd aan het circus. De met vaart en brille geschreven informatie leidt ons langs alles wat met leven in, voor en door het circus te maken heeft. We maken kennis met clowns, roofdieren, acrobaten en paarden; er is aandacht voor het management van een circus, voor de circusschool, voor het opbouwen van de tent, gebruiken en gewoonten voor én achter de coulissen en voor 'de mens' achter de circuskunstenaar. De tekst wordt afgewisseld met zwartwitillustraties in het groot en in het klein. Kleine tekstblokjes in de marge geven extra detailinformatie. Het boek besluit met een register en een uitleg over de wijze waarop het tot stand is gekomen. De huisstijl van deze Zilveren-Griffelwinnares kenmerkt zich door actie-onderzoek waarop zij haar informatie (als in een een heuse documentaire) baseert, door haar samenwerking met uitmuntende illustratoren en door de geweldige frisheid waarmee zij bestaande thema's opnieuw inhoud en vorm geeft. Voor ieder kind (iedereen) van 10 jaar en ouder een uitgave (in een reeks) om van te smullen: duidelijk, rijk, vol verrassende nieuwtjes, mooi in zwart-wit geïllustreerd, sfeervol en met uiterste betrokkenheid bij het thema.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.