Goede mannen
Arnon Grunberg
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Athenaeum-Polak en Van Gennep, 2002 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 502 |
31/12/2001
De veelzijdige humanist Erasmus is vooral bekend door zijn Lof der Zotheid, een ironische lofrede op de menselijke dwaasheid. Met een knipoog naar dit werk schreef Arnon Grunberg De mensheid zij geprezen. Daarin verdedigt hij de mens door alle verantwoordelijkheid van hem weg te nemen: de mens is een marionet, en voor alles wat hem ten laste wordt gelegd, is de Grote Poppenspeler verantwoordelijk.
Grunberg heeft de titel van Erasmus' Lof der Zotheid als ondertitel overgenomen, maar vooral de kritiek van de humanist onthouden. "Geen beest is zo belasterd als de mens", luidt zijn eerste zin. In een imaginaire rechtszaak laat hij een advocaat de mensheid vrijpleiten van alle beschuldigingen die in de loop der geschiedenis tegen hen geuit werden. Het zijn beschuldigingen van "azijnpissers, verwarde filosofen en geperverteerde romanschrijvers". Verder blijken dat auteurs en filmmakers te zijn, o.m. Horatius, Leopardi, Nabokov, Kafka, Nooteboom, Dostojevski, Kierkegaard, Coppola, Scorsese en Kubrick. Zij hebben de mens als "het uitschot van het uitschot" afgeschilderd en ten slotte heeft hij zijn gedrag op dat beeld afgestemd, ging hij de perverse roman- en filmhelden imiteren. De kern van het pleidooi luidt dat de mens niet meer dan een marionet is, en dat de Poppenspeler voor de aangeklaagde feiten verantwoordelijk is. Om de mens toch te kunnen beschuldigen, heeft men hem wijsgemaakt dat hij over een soort vrije wil beschikt, maar als hij tegenwerkt, verandert dat niets aan het uiteindelijke resultaat: de wereld is een poppenkast, de mens blijft een speelbal. Soms denkt de mens dat er achter de onvermijdelijke gebeurtenissen een verborgen bedoeling zit, waaruit hij troost kan putten, maar in werkelijkheid is alles willekeur. De filosofische achtergrond van deze verdediging is een somber, absurd determinisme: alles is bepaald door de Poppenspeler, die bovendien een sadist is (in tegenstelling met bv. het stoïcisme, waar het determinisme door een zingevende Logos, een soort Voorzienigheid, bepaald is). Vanuit deze situatie verklaart de advocaat heel wat fouten: manipulatie komt voort uit de begrijpelijke wens vat te krijgen op het eigen leven, haat is een protest tegen die situatie, genot is het enige waaraan hij zich kan vastklampen, diefstal staat in functie van het genot.
Alleen genot is voor zo'n marionet nog zinvol: "het vooruitzicht op genot legitimeert slavernij, oorlog, demografische correcties en andere moord" en "het oppervlakkigste genot afgeleverd op een winderige straathoek is minder leeg dan de joods-christelijke moraal". Met dit uitgangspunt valt vrijwel elk misdrijf goed te praten. Zo wordt het nut van een straatkind bepaald door het genot dat eraan "onttrokken" wordt, en daarom moet men "zo objectief mogelijk de kwaliteit van het gebodene meten, opdat geen onschuldige zwerfkinderen sterven voor een orgie die achteraf alleen maar middelmatig genoemd kan worden". Even vanzelfsprekend verdedigt hij oorlog, pederastie en het recht van de sterkste (want iemand die tegen natuurlijke selectie is en op die manier natuurlijke verzwakking in de hand werkt, "schaft uiteindelijk de mensheid af", hij "pleegt eigenlijk genocide". Het betoog van de advocaat is bijzonder provocerend en cynisch. We kunnen het (naar het voorbeeld van Erasmus) best beschouwen als een paradoxale lofzang, eerder als een satire op, dan als een verdediging van de uitwassen van onze maatschappij. Men kan moeilijk de verdediging van het genot, dat alles toestaat, serieus nemen (hoewel de tekst op het boekomslag dat blijkbaar wel doet).
De auteur verwijst meermaals, nogal kunstmatig, naar Erasmus' Lof der Zotheid. In de eerste regels zegt de advocaat dat "het tijd wordt om een loflied op de mens te gaan zingen", en verder zal hij (precies zoals Erasmus) aantonen "dat veel wijsheid niets dan dwaasheid is". Zoals Erasmus zijn betoog stoffeert en onderbouwt met citaten uit bekende klassieke en christelijke schrijvers, citeert Grunberg de getuigen (schrijvers en filmmakers). Regelmatig verwijst hij met citaten en formuleringen naar de bijbel. Om te overtuigen maakt hij (zoals Erasmus) originele vergelijkingen. In zijn soms vergezochte, maar ingenieuze redeneringen maakt hij vlot gebruik van filosofische stellingen, maar ook van Aristoteles' imitatio- en katharsistheorie. Zo stelt hij dat de mensen de helden uit de literatuur nabootsen en dat een jong meisje door imitatie van volwassenen van pedofilie beschuldigde volwassenen "corrumpeerde". En een rake klap of moord zijn wel vervelend voor het slachtoffer, maar voor de toeschouwers betekenen ze een katalysator; de werkelijkheid biedt zelfs een doeltreffender katharsis dan een toneelopvoering. De provocerende standpunten, die vaak meesterlijk door tegelijkertijd ingenieuze en cynische gedachteconstructies en vergelijkingen onderbouwd zijn, worden met een overrompelende woordenvloed verdedigd.
[Jef Ector]
Redactie
'Geen beest is zo belasterd als de mens.' Zo begint Grunberg (1971) zijn essay, en even verder schrijft hij: 'Ik ben een mens en ik ben er trots op. Daarom ben ik naar voren gekomen, om de verdediging van mijn soort op me te nemen, tegen de beschuldigingen van de azijnpissers, de halfbakken intellectuelen, de verwarde filosofen en de geperverteerde romanschrijvers.' En dat doet hij. In het voetspoor van Erasmus die vijfhonderd jaar geleden een loflied zong over de Zotheid en haar plaats in ons bestaan (en waarvan dit jaar diverse heruitgaven verschijnen) brengt Grunberg in zijn 21e-eeuwse versie een ode aan zijn soortgenoten. Als advocaat neemt hij het op voor zijn cliënt de mens en bewijst dat deze feitelijk een marionet is en de wereld een poppenkast. De getuigen voor en tegen in deze rechtszaak? Balzac, Kubrick, Frisch, Kierkegaard, Nooteboom, Harry Lime uit 'The third man', Hannibal uit 'Silence of the lambs' en vele anderen. De ontvangst van deze nieuwe 'Lof der Zotheid' was ietwat gemengd: volgens Trouw is het een '… pakkend essay over treffende karakteristieken van onze cultuur', en het Parool sprak van 'een ontmaskering van menselijke illusies', maar NRC Handelsblad kopte met 'Nihilisme op een koopje'. Normale druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.