Vriendschap is alles
Stine Jensen
Stine Jensen (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Bakker, 2002 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 909 JENS |
31/12/2002
De auteur William Boyd die het fictieve wedervaren van een primatologe tussen de chimpansees beschreef, werd er behoorlijk boos om: "dat wetenschappers er een grote hekel aan hebben wanneer romanschrijvers zich op hun terrein wagen. Zowel op het beeld dat ik geef van [...] chimpanseeonderzoek, als op het [...] wiskundig onderzoek, heb ik felle kritiek gekregen omdat ik bepaalde details veranderd had. Alsof mijn roman wetenschappelijke pretenties zou hebben!" De 'Times Literary Supplement' liet zijn boek nota bene bespreken door een bioloog. Het kan nog erger. Je kan een boek schrijven over vrouwen en apen en vervolgens gerecenseerd worden door een vrouwelijke primatologe. Dan is het hek pas van de dam.
Stine Jensen beschrijft in Waarom vrouwen van apen houden hoe de samenleving aankijkt tegen de relatie tussen vrouwen en apen. Er zijn door de jaren meerdere romans, biografieën, films en populariserende schrijf-sels verschenen waarin dit onderwerp met min of meer fantasie werd aangepakt. Vaak is het pikante literatuur, vol dubbele bodems, met apen als aanbeden goden of sensuele minnaars, al dan niet in de armen van een kwetsbare blondine. Een heerlijke kluif voor literatuurwetenschappers zoals de Deens-Nederlandse Stine Jensen. Ze nam zich voor zo gedetailleerd en nauwkeurig mogelijk een kleine selectie van dergelijke verhalen te lezen waardoor ze enigszins chronologisch aan kan geven op welke wijze de relatie tussen de vrouw en de aap in verschillende periodes naar voren komt. Vanuit de relatie tussen vrouw en aap komt men al gauw tot de vragen wie zijn we als mensen en wie we willen zijn. In tegenstelling tot de beloftevolle ondertitel 'een liefdesgeschiedenis in cultuur en wetenschap', gaat het boek niet over de wetenschappelijke studie van primaten door vrouwen. Op zich kan het vreemd lijken dat iemand op dit laatste onderwerp de schijnwerpers gooit. Er zijn weliswaar proportioneel meer vrouwen werkzaam in de primatologie dan in andere takken van de wetenschap, maar binnen die wetenschap staan ze niet per definitie op de voorgrond. Integendeel, de invloedrijkste the-o-rieën en de meest geciteerde werken komen van mannen en er werden totnogtoe meer pionier veldstudies door mannen verricht dan door vrouwen. Maar de buitenwereld beoordeelt niet wat er zich in het echte wetenschappelijke veld afspeelt. Ze gaat af op datgene waar ze zicht op heeft en op wil hebben. En dat zijn populariserende schrijfsels, die gretig rapporteren over datgene wat bij het grote publiek het meest tot de verbeelding spreekt: een intieme relatie tussen apen en blanke vrouwen.
Jane Goodall was de eerste om in Tanzania tussen de chimpansees te bewijzen dat ze het vertrouwen van vrijlevende mensapen kon winnen. Na haar volgden Dian Fossey en Birute Galdikas, die op gorilla's en orang-oetans gingen werken. Ze werden alledrie gestuurd door de paleo-antropoloog Louis Leakey, die meende dat vrouwen meer zin voor detail, geduld en empathie hadden om de mensapen te doorgronden. Op alle drie de apensoorten waren reeds studies verricht door mannelijke onderzoekers, maar geen daarvan zou zo lang duren als de vrouwelijke levensprojecten en geen van hen zou uitmonden in even intense kruistochten voor het behoud van de soort. De drie vrouwen deden aan missiewetenschap, dwz dat ze vrij snel in plaats van louter wetenschappelijk werk zich richtten op conservatie van de soort die ze bestudeerden. Om het publiek te sensibiliseren publiceerden ze autobiografische avonturenverhalen met een dosis wetenschapspopulariserende informatie over hun mensapen. Alledrie de vrouwen vallen op door hun geringe aantal wetenschappelijke publicaties in verhouding tot vrouwelijke academici met gelijkaardige jaren van dienst. Maar alledrie hadden ze oneindig veel meer impact op het grote publiek en brachten ze de problematiek van de bedreigde mensapen in het wereldnieuws.
Biologen houden hun hart vast wanneer buitenstaanders over hun vakgebied schrijven. Wanneer de studiedieren aantrekkelijk zijn voor het ruime publiek of wanneer de wetenschappers in kwestie aantrekkelijk zijn, zoals de ranke Jane Goodall, wordt het aantal belangstellende ogen nog groter. Meestal is dat geen goede zaak. Wie kijkt, wil ook oordelen en dat oordeel is gebaseerd op de voor de persoon begrijpbare en toegankelijke informatie. Dat zijn dus een handvol populariserende geschriften. Primato-logen begeven zich graag op dit losse schrijfpad, wetende dat het lezerspubliek bestaat uit primaten die intuïtief een groot deel van de beschreven gedragsmechanismen menen te begrijpen. Weliswaar weet elke primato-loog dat die populariserende geschriften niet als wetenschappelijke bronvermelding gebruikt mogen worden. Het zijn immers schrijfsels waar de mens in de wetenschapper de vrije hand krijgt en over zijn bevindingen mag speculeren en ze losweg kan interpreteren, zonder het keurslijf van de confrontatie met de feiten en zonder de goedkeuring van statistische tests en kritische collega's. Populariserende boeken vormen niet de kern van het wetenschappelijke terrein. Het is grensterrein.
Jensens titel dekt dus de lading slechts voor de helft. Hoewel ze beweert te werken met "verbeeldingsteksten" en "wetenschappelijke teksten", gebruikt ze in werkelijkheid geen enkele wetenschappelijke publicatie. Ze heeft het wel over de perceptie van de aap-vrouw relatie door Jan Publiek in de westerse cultuur zoals die blijkt uit allerlei niet-wetenschappelijke teksten. Als litera-tuurwetenschapper speurt Jensen naar de ambiguïteit in de teksten, de verbeeldings-mogelijkheden en stereotypen. Daarbij gunt ze zich een zekere mate van "associatieve vrijheid". Ze wil de verhalen niet zomaar gebruiken als illustratie bij een bepaald thema. Ze interpreteert de teksten als producten van een bepaalde cultuur en beschrijft de interpretatie van recensenten. Ze zoekt naar het ruimer kader van een tekst, naar ontleningen aan bestaande teksten zoals citaten uit andere teksten of invloeden die doorschemeren, meer bepaald i.v.m. opvattingen over mens-aaprelaties op een bepaald moment in de tijd. Ze situeert daarbij telkens tot welk genre de tekst behoort. Zo toont ze aan hoe de aap als Christus wordt naar voren geschoven, als de zwarte andere, als kind, als ideale man en als schrijver. We zien een ontwikkeling doorheen de tijd van het discontinuïteitsdenken, waarbij het verschil tussen mensen en apen wordt benadrukt, naar een steeds verdere toename van het continuïteitsdenken met nadruk op onze nauwe fylogenetische verwantschap.
Door de vrijheid van interpretatie en haar voorliefde voor ambiguïteit en chaos wordt het moeilijk de vinger te leggen op de structuur en kern van het boek. Het is als een roze bavaroistaart waarin je vinger verdwijnt zodra je ze aanraakt. Maar smaken doet het wel, ondanks de zware stijl en herhalingen. Door de afwezigheid van consequente definities (bv. wat is cultuur, wetenschap, darwinistisch) lijken dergelijke woorden te pas en te onpas gebruikt te worden. Het is echter verrijkend om de caleidoscoop van perspectieven verenigd te zien. Mentaal is het leuke gymnastiek om mee te drijven op de woordenstroom en associaties van de auteur, laverend door zowel flut- als wereldliteratuur. Een helder beeld van vrouwen en apen krijg je er niet door, integendeel het zal u allemaal nog nooit zo ambigue geleken hebben. [Hilde Vervaecke]
E. Evertsen
De westerse mens denkt in begrippenparen als cultuur-natuur, mens-dier, man-vrouw, wit-zwart, goed-kwaad, waarbij de goede blanke man nuances behendig weet te negeren. Zowel in de wetenschap als in literatuur en film (feiten-fictie!) wordt de relatie tussen een vrouw en een mensaap gebruikt om deze traditionele hiërarchieën ter discussie te stellen. Literatuurwetenschapper Jensen laat aan de hand van een aantal chronologisch gerangschikte 'teksten' uit de 20e eeuw zien hoe het beeld van de aap verandert van angstaanjagende vijand, via o.a. de dubbelzinnige film King Kong en de populair-wetenschappelijke aandacht voor Jane Goodall en Dian Fossey, in de belichaming van een betere mens (en man). Bijna steeds zijn het vrouwen die de grenzen verkennen en overschrijden tot en met de soortgrens (De vrouw en de aap, P. Høeg*). De aap blijkt zeer rijk aan betekenissen en het boek (handelseditie van een proefschrift) is navenant gelaagd. Het stelt eisen aan de lezer, maar daagt haar ook uit om eigenzinnig te lezen - en hem om eens serieus over zijn imago na te denken. Met register, bibliografie en enkele zwartwitfoto's.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.